Besluit van 22 juni 2001, houdende regels met betrekking tot het in de handel brengen en het toepassen van medische hulpmiddelen voor in-vitro diagnostiek (Besluit in-vitro diagnostica)

Besluit in-vitro diagnostica

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 oktober 2000, GMV/MH 2120408, gedaan na bekendmaking van het ontwerp van dit besluit in de Staatscourant van 27 oktober 1999, nr. 207;
Gelet op
Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitro diagnostiek (PbEG L 331), artikel 3, eerste lid, van de Wet op de medische hulpmiddelen;
De Raad van State gehoord (advies van 16 maart 2001, No. W13.00.0503/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van juni 2001, GMV/L 2166009.

Hebben goedgevonden en verstaan:

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Administratieve notificatie van de fabrikant en in-vitro diagnostica

Artikel

4

Eisen en verwijzing naar specificaties en normen

Artikel

5

Artikel

6

CE-markering

Artikel

7

Conformiteitsbeoordelingsprocedures

Artikel

8

Aangemelde instantie

Artikel

9

Doeltreffendheidsonderzoek

Artikel

10

Jaarbeurzen

Artikel

11

De artikelen 5, 6 en 7 zijn niet van toepassing op in-vitro diagnostica die op beurzen, tentoonstellingen, demonstraties en soortgelijke gelegenheden worden gepresenteerd, op voorwaarde dat:

  • deze in-vitro diagnostica niet op specimens, afkomstig van de deelnemers aan die gelegenheden, voor het eerst worden toegepast;

  • op duidelijke en zichtbare wijze is aangegeven dat de in-vitro diagnostica niet aan de bepalingen van dit besluit voldoen en niet kunnen worden afgeleverd en voor het eerst worden toegepast alvorens deze door de fabrikant met die bepalingen in overeenstemming zijn gebracht.

Wederverkopers

Artikel

12

De in artikel 3, tweede lid, bedoelde persoon draagt zorg dat de in-vitro diagnostica die hij voorhanden heeft, op deugdelijke, zindelijke, ordelijke wijze en met inachtneming van de in bijlage I, deel B, punt 8.4, onder h, van de richtlijn bedoelde voorwaarden worden bewaard.

Artikel

13

Een in-vitro diagnosticum wordt door de in artikel 3, tweede lid, bedoelde persoon niet afgeleverd:

  • a.

    ingeval het in-vitro diagnosticum voor doeltreffendheidsonderzoek is bestemd, indien niet is voldaan aan artikel 10;

  • b.

    ingeval het in-vitro diagnosticum in de handel is gebracht:

Aflevering van hoog-risicodiagnostica

Artikel

13a

Wijzigingen Besluit medische hulpmiddelen

Artikel

14

Wijzigt het Besluit medische hulpmiddelen.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

15

Artikel

16

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

17

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit in-vitro diagnostica.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
De Minister van Justitie, A. H. Korthals

Bijlage bij het Besluit in-vitro diagnostica

Vervallen