Vrijstellingsregeling ingrepen

Vrijstellingsregeling dierenwelzijn

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit:

Hoofdstuk

I

Ingrepen

Artikel

1

Artikel

1a

Van het verbod ingevolge artikel 40, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt, voor zover aan artikel 3 van het Ingrepenbesluit wordt voldaan, vrijstelling verleend tot het moment waarop een besluit als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onderdeel b, van de Wet dieren, is vastgesteld en in werking treedt voor zover het betreft het verwijderen van een deel van de staart bij ooien, van de rassen Suffolk, Hampshire Down en Clun Forest, mits:

  • a.

    deze ingreep uiterlijk een week na de geboorte plaatsvindt en

  • b.

    documenten kunnen worden overgelegd waaruit blijkt dat de ouderdieren van de ooien zijn ingeschreven bij:

    • 1°.

      een organisatie die het stamboek van genoemde rassen bijhoudt, of

    • 2°.

      een organisatie die niet zelf het stamboek voor genoemde rassen bijhoudt, maar die aantoont dat zij de beginselen die zijn vastgelegd door de organisatie of vereniging die het oorspronkelijke stamboek voor genoemde rassen bijhoudt, in acht neemt.

Artikel

2

Van de verboden ingevolge artikel 40, eerste lid, van de wet en artikel 4, derde lid, van het Ingrepenbesluit wordt, voor zover aan artikel 3 van dat besluit wordt voldaan, vrijstelling verleend:

  • a.

    tot 1 juli 2014, voor het verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van het Ingrepenbesluit voor zover het betreft het aanbrengen van één oormerk in een oor bij zeugen en gelten kennelijk bestemd voor de fokkerij ten behoeve van herkenning van het dier bij het voederen in groepshuisvesting naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen;

  • b.

    tot 1 september 2016 voor de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van het Ingrepenbesluit, voor zover het betreft het subcutaan of intramusculair aanbrengen van micro-electronica bij honden en katten, naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen;

  • c.

    tot het moment waarop een besluit als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onderdeel b, van de Wet dieren, is vastgesteld en in werking treedt voor het verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel l, van het Ingrepenbesluit voor zover het betreft het eenmalig vriesbranden van runderen, naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen.

Hoofdstuk

II

Honden en katten

Hoofdstuk

III

Varkens

Artikel

6

Artikel

8

Hoofdstuk

IV

Ritueel Slachten

Artikel

9

Hoofdstuk

V

Dierentuinen

Artikel

10

Van het verbod van artikel 3 van het Dierentuinenbesluit wordt vrijstelling verleend aan:

  • a.

    inrichtingen die voldoen aan elk van de volgende voorwaarden:

    • 1°.

      er worden naast ten hoogste 10 wilde diersoorten, in hoofdzaak diersoorten, genoemd in de bijlage bij het Besluit aanwijzing productie dieren, gehouden;

    • 2°.

      de dieren worden niet tijdelijk of langdurig opgevangen ten behoeve van de verzorging of de verpleging.

  • b.

    inrichtingen die voldoen aan elk van de volgende voorwaarden:

    • 1°.

      er worden ten hoogste 10 wilde diersoorten gehouden;

    • 2°.

      de dieren worden niet tijdelijk of langdurig opgevangen ten behoeve van de verzorging of de verpleging;

    • 3°.

      het tentoonstellen van de dieren aan het publiek is van ondergeschikt belang voor de inrichting.

  • c.

    inrichtingen waar de dieren tijdelijk en ten hoogste 12 maanden worden opgevangen ten behoeve van de verzorging of verpleging van de dieren en waar de dieren na het verstrijken van de periode van 12 maanden weer in vrijheid worden gesteld of elders worden ondergebracht.

Hoofdstuk

VI

Sledehondensport

Artikel

11

Hoofdstuk

VII

Viskweek

Artikel

12

Van het bepaalde in artikel 34 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt vrijstelling verleend met betrekking tot de volgende diersoorten en dieren:

  • a.

    steur (Acipenser spp.);

  • b.

    tong (Solea spp.);

  • c.

    garnaal (Penaeus vannamei);

  • d.

    Beluga steur (Huso huso);

  • e.

    Heterobranchus longifilis x Clarias gariepinus;

  • f.

    Seriola spp.

Hoofdstuk

VIIa

Biotechnologie

Artikel

12a

Van het verbod, gesteld in artikel 66, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, wordt vrijstelling verleend voor zover de in dat artikel bedoelde wijzigingen of toe te passen biotechnologische technieken onderdeel uitmaken van een dierproef als bedoeld in de Wet op de dierproeven ten behoeve van biomedisch onderzoek ofwel worden verricht ten behoeve van biomedisch onderzoek op ongewervelde dieren of embryo’s van dieren.

Hoofdstuk

VIII

Slotbepalingen

Artikel

13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2001.

Artikel

14

Deze regeling kan worden aangehaald als: Vrijstellingsregeling dierenwelzijn.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L.J.Brinkhorst