Besluit van 17 juni 2002 tot uitvoering van artikel 13 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, zoals gewijzigd bij Rijkswet van 21 december 2000 (Stb. 2000, 618) (Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002)

Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 31 januari 2002, Directie Wetgeving, Nr. 5140648/01/6;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 7 maart 2002, nr. W03.02.0051/I/K);
Gezien het nader rapport van de Minister van Justitie van 10 juni 2002, Directie Wetgeving, Nr. 5160434/02/6;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Vindt de betaling van het verschuldigde bedrag niet plaats binnen een periode van zes weken na de ontvangst van de verklaring van optie of het verzoek tot naturalisatie, dan wordt de verklaring of het verzoek buiten behandeling gesteld. Indien wordt verzocht om ontheffing van de verplichting tot betaling als bedoeld in artikel 4, tweede of derde lid, wordt deze termijn opgeschort tot de dag waarop op deze verklaring of dit verzoek is beslist.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002.

Artikel

12

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor elk van de landen van het Koninkrijk verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen, dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
De Minister van Justitie, A. H. Korthals