Wet van 27 juni 2002, houdende bepalingen inzake de geldtransactiekantoren

Wet inzake de geldtransactiekantoren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het, ter bescherming van de integriteit van het financiële stelsel in Nederland en met het oog op het tegengaan van het witwassen van gelden en van het financieren van terroristische misdrijven en de uitvoering van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties, wenselijk is het huidige stelsel van registratie van en toezicht op de wisselkantoren uit te breiden tot kantoren die aanverwante geldtransacties uitvoeren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    geldtransactiekantoor: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die beroeps- of bedrijfsmatig ten behoeve van of op verzoek van een derde geldtransacties uitvoert, dan wel beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam is bij de totstandkoming daarvan;

  • b.

    derde: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die geen onderdeel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat indien een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap:

    • 1°.

      via een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur invloed kan uitoefenen op een of meer andere natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen; of

    • 2°.

      in een of meer andere rechtspersonen of vennootschappen een deelneming heeft als bedoeld in artikel 24c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel, voorzover het natuurlijke personen betreft, een met een deelneming overeenkomende positie, die natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap tezamen met die andere natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap dan wel natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen wordt aangemerkt als groep;

  • c.

    geldtransactie:

    • 1°.

      het wisselen van munten of bankbiljetten;

    • 2°.

      het uitbetalen van munten of bankbiljetten op vertoon van een creditcard, tegen inlevering van een of meer cheques of tegen inlevering van een of meer onderdelen van het couponblad van een waardepapier aan toonder tegen inlevering waarvan de rente op dit waardepapier kan worden geïnd;

    • 3°.

      bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere verwante activiteit;

  • d.

    register: het openbare register van geldtransactiekantoren dat door de zorg van Onze Minister wordt gehouden;

  • e.

    Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  • f.

    gekwalificeerde deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van meer dan 5 procent van het geplaatste aandelenkapitaal van een onderneming of instelling, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van meer dan 5 procent van de stemrechten in een onderneming of instelling, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap in een onderneming of instelling.

Hoofdstuk

2

De registratie en het toezicht

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Hoofdstuk

3

Controle en inlichtingen

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Onze Minister kan, indien zich bij een geldtransactiekantoor een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a of b, of in artikel 5, tweede lid, onder b tot en met f , aan het geldtransactiekantoor dan wel aan de personen bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, b of c, een aanwijzing geven om ten aanzien van met name aan te geven onderwerpen een bepaalde gedragslijn te volgen, teneinde te bereiken dat deze omstandigheid zich niet meer voordoet. Het geldtransactiekantoor dan wel de persoon aan wie de aanwijzing is gegeven, volgt deze op binnen een door Onze Minister te bepalen termijn.

Hoofdstuk

4

Overige bepalingen inzake uitwisseling van gegevens of inlichtingen

Artikel

11

Het is een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, met uitzondering van een instelling als bedoeld in onderdeel 15°, verboden een zakelijke relatie aan te gaan met of een incidentele transactie als bedoeld in artikel 3, derde lid, onder b van die wet te verrichten ten behoeve van een geldtransactiekantoor waarop, naar de instelling weet of redelijkerwijs kan vermoeden, het verbod van artikel 3, eerste lid, van toepassing is.

Artikel

12

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Hoofdstuk

5

Overdracht van toezicht

Artikel

18

Hoofdstuk

6

Beroep

Hoofdstuk

7

Last onder dwangsom en bestuurlijke boete

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Artikel

32

Degene jegens wie door Onze Minister een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat Onze Minister zijn handelen of nalaten op grond van artikel 31 ter openbare kennis zal brengen, is niet verplicht ter zake daarvan enige verklaring af te leggen. Hij wordt hiervan in kennis gesteld alvorens hem mondeling om informatie wordt gevraagd.

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

De werkzaamheden in verband met het op grond van artikel 31 ter openbare kennis brengen van een feit worden verricht door personen die niet betrokken zijn geweest bij het vaststellen van het feit en het daaraan voorafgaande onderzoek.

Hoofdstuk

8

Wijzigingen van andere wetten

Artikel

37

Wijzigt de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.

Artikel

38

Wijzigt de Wet toezicht beleggingsinstellingen.

Artikel

39

Wijzigt de Wet toezicht effectenverkeer 1995.

Artikel

40

Wijzigt de Wet toezicht kredietwezen 1992.

Artikel

41

Wijzigt de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf.

Artikel

42

Wijzigt de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.

Artikel

43

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Hoofdstuk

9

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

44

Artikel

46

Artikel

48

Artikel

51

Deze wet wordt aangehaald als: Wet inzake de geldtransactiekantoren.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Financiën, G. Zalm
De Minister van Justitie, A. H. Korthals