Besluit van 13 juli 2002, houdende regels inzake de financiering van de rechtspraak (Besluit financiering rechtspraak)

Besluit financiering rechtspraak

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 8 mei 2002, Directie Wetgeving nr. 5163667/02/6;
De Raad van State gehoord (advies van 27 juni 2002, nr. WO3.02.0212/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 12 juli 2002, Directie Wetgeving nr. 5175055/02/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet op de rechterlijke organisatie;

  • b.

    werklastmetingssysteem: het systeem van objectieve meting van de werklast, bedoeld in artikel 2;

  • c.

    zaak: een door een gerecht te behandelen rechtszaak;

  • d.

    zaakscategorie: een groep zaken die op gelijksoortige wijze worden behandeld en afgedaan en waarvoor, in voorkomend geval per gerechtscategorie, met een gelijk aantal minuten wordt gerekend;

  • e.

    gerechtscategorieën:

    • 1°.

      de sectoren kanton van de rechtbanken;

    • 2°.

      de rechtbanken, uitgezonderd de sectoren kanton;

    • 3°.

      de gerechtshoven;

    • 4°.

      het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

    • 5°.

      de Centrale Raad van Beroep;

  • f.

    personeelscategorieën:

    • 1°.

      rechtsprekend personeel;

    • 2°.

      niet-rechtsprekend personeel;

  • g.

    rechtsprekend personeel: bij de in onderdeel e, onder 1° tot en met 3°, werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast alsmede met rechtspraak belaste leden van de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

  • h.

    niet-rechtsprekend personeel: gerechtsauditeurs en rechterlijke ambtenaren in opleiding voor zover niet onder g begrepen, gerechtsambtenaren, buitengriffiers en overige medewerkers bij de in de onderdeel e genoemde gerechtscategorieën voor zover belast met de behandeling en afdoening van zaken;

  • i.

    begrotingsvoorstel van de Raad: het begrotingsvoorstel, bedoeld in artikel 98, eerste lid, van de wet;

  • j.

    meerjarenraming van de Raad: de meerjarenraming, bedoeld in artikel 98, eerste lid, van de wet;

  • k.

    jaarplan van het gerecht: het jaarplan, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de wet.

Hoofdstuk

2

Het objectieve werklastmetingssysteem

Artikel

2

Artikel

3

Hoofdstuk

3

Financiering van de raad

Afdeling

1

Het aan de raad toe te kennen budget

Artikel

4

Het jaarlijks aan de Raad toe te kennen budget ten behoeve van de activiteiten van de Raad en de gerechten gezamenlijk is gelijk aan het bedrag dat ten behoeve van de Raad is opgenomen in het voor het desbetreffende begrotingsjaar vastgestelde hoofdstuk VI van de rijksbegroting.

Artikel

5

Het budget ten behoeve van de Raad bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a.

    apparaatskosten, en

  • b.

    programmakosten.

Artikel

6

Het budget ten behoeve van de gerechten bestaat uit:

  • a.

    een algemeen budget, samengesteld uit een component werklast en een component gerechtskosten;

  • b.

    een specifiek budget.

Afdeling

2

Financieringsgrondslagen

Paragraaf

1

Budget Raad

Artikel

7

Voor het bepalen van het onderdeel apparaatskosten stelt de Raad voor het desbetreffende begrotingsjaar een raming op die zowel de Raad, het bureau van de Raad als het College van afgevaardigden betreft.

Artikel

8

Paragraaf

2

Budget gerechten

Artikel

9

Bij het bepalen van de component werklast wordt uitgegaan van:

  • a.

    het bedrag dat wordt verkregen door de uit het werklastmetingssysteem voortvloeiende tijd die per personeelscategorie is gemoeid met de behandeling en afdoening van het aantal in het begrotingsjaar af te handelen zaken van iedere zaaks- en gerechtscategorie, te vermenigvuldigen met het in artikel 10 bedoelde tarief per minuut per personeelscategorie;

  • b.

    het landelijk beschikbare kader zoals neergelegd in de meerjarenramingen bij de begroting van het Ministerie van Justitie.

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Afdeling

3

Aan de budgettoekenning te verbinden voorschriften

Artikel

14

De door Onze Minister aan de jaarlijkse budgettoekenning te verbinden voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op de:

  • a.

    door de gerechten gezamenlijk te realiseren zaaksaantallen, onderscheiden naar zaaks- en gerechtscategorie;

  • b.

    door de gerechten gezamenlijk te realiseren vermindering van het verschil tussen de in artikel 18 bedoelde voorraad aan het begin van het begrotingsjaar en de normaal te achten werkvoorraad aan het eind van het begrotingsjaar;

  • c.

    te realiseren doelstellingen zoals opgenomen in het in artikel 8 bedoelde plan;

  • d.

    met het in artikel 6, aanhef en onder b, bedoelde specifieke budget te realiseren verbeteringen in de organisatie en werkwijze van de gerechten.

Afdeling

4

Overige voorschriften

Artikel

15

Afdeling

5

Het begrotingsvoorstel van de raad

Paragraaf

1

Raming budget Raad

Artikel

16

De Raad voegt als bijlage bij zijn begrotingsvoorstel het in artikel 8 bedoelde plan.

Paragraaf

2

Raming budget gerechten

Artikel

17

Ten behoeve van de in artikel 9 bedoelde component neemt de Raad met betrekking tot de in het werklastmetingssysteem begrepen zaken in zijn begrotingsvoorstel op:

  • a.

    een raming van het aantal in het begrotingsjaar door de gerechten af te handelen zaken, uitgesplitst naar zaaks- en gerechtscategorie.

  • b.

    een voorstel voor de middensom per personeelscategorie, alsmede voor het aantal direct productieve uren, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a en b, in het desbetreffende begrotingsjaar.

Artikel

18

Artikel

19

Ten behoeve van de in artikel 11 bedoelde component neemt de Raad in zijn begrotingsvoorstel met betrekking tot de in bijlage 2 bedoelde zaken en werkzaamheden, per onderdeel, een raming op van het daarvoor benodigd budget.

Artikel

20

Artikel

21

De Raad neemt als bijlage bij zijn begrotingsvoorstel op de projectvoorstellen als bedoeld in artikel 13, derde lid.

Paragraaf

3

Overige gegevens

Artikel

22

De Raad doet in zijn begrotingsvoorstel voor elk van de in artikel 14 genoemde onderwerpen een voorstel voor door Onze Minister aan de toekenning van het budget in het desbetreffende begrotingsjaar te verbinden voorschriften.

Artikel

23

Afdeling

6

De meerjarenraming van de raad

Artikel

25

Hoofdstuk

4

Financiering van de gerechten

Afdeling

1

Het algemene budget

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Afdeling

2

Aanvullende financiële middelen

Artikel

31

Afdeling

3

Aan de budgettoekenning te verbinden voorschriften

Artikel

32

De aan de toekenning van het jaarlijkse budget door de Raad te verbinden voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op de in het desbetreffende jaar:

  • a.

    te realiseren zaaksaantallen, onderscheiden naar zaaks- en gerechtscategorie;

  • b.

    met de in artikel 31 bedoelde aanvullende financiële middelen te realiseren doelstellingen;

  • c.

    het aantal en categorieën van zaken die zijn behandeld als nevenzittingsplaats van een ander gerecht.

Afdeling

4

Overige voorschriften

Artikel

34

Afdeling

5

Het jaarplan van de gerechten

Artikel

35

Artikel

36

Het bestuur van het gerecht neemt in zijn jaarplan met betrekking tot de in bijlage 2 opgenomen zaken en werkzaamheden een raming op van het budget dat in het begrotingsjaar en de vier daarop volgende jaren benodigd is voor afhandeling daarvan.

Artikel

37

Het bestuur van het gerecht neemt in zijn jaarplan een raming op van de in het begrotingsjaar verwachte uitgaven van het gerecht aan gerechtskosten in civiele en bestuursrechtelijke zaken, alsmede in de vier daarop volgende jaren.

Artikel

37*

Het bestuur van het gerecht maakt in zijn jaarplan een onderscheid tussen aantallen en categorieën van af te handelen zaken van het gerecht en aantallen en categorieën van af te handelen zaken als nevenzittingsplaats voor een ander gerecht. Tevens geeft het bestuur van een gerecht aan de aantallen en categoreiën van zaken die in een nevenzittingsplaats buiten het rechtsgebied worden behandeld.

Artikel

38

Het bestuur van het gerecht voegt verzoeken als bedoeld in artikel 31, eerste lid, als bijlage bij het jaarplan.

Hoofdstuk

5

Overige bepalingen

Artikel

39

Het door de Raad en de gerechten toe te passen begrotingsstelsel is het geïntegreerd kas-verplichtingenstelsel.

Artikel

40

Artikel

41

De door de gerechten te maken gerechtskosten in strafzaken komen ten laste van het College van procureurs-generaal.

Hoofdstuk

6

Slotbepalingen

Artikel

42

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

43

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit financiering rechtspraak.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
De Minister van Justitie, A. H. Korthals

Bijlage 1

bij het Besluit financiering rechtspraak (Lamiciemodel 2002) (zie artikel 2)

CBB

CRvB

hof

rb excl. kanton

rb/ktn

CBB

CRvB

hof

rb excl. kanton

rb/ktn

I. BURGERLIJKE ZAKEN

Handelszaken:

01.

01.

Uitspraak arbeidszaak op tegenspraak

385

275

02.

02.

Uitspraak handelszaak op tegenspraak

2 010

940

150

1 125

760

550

03.

03.

Uitspraak ex 2 + enq/desc/plei

2 010

2 010

655

1 125

1 225

810

04.

04.

Uitspraak handelszaak rb in appel

1 125

600

05.

05.

Vonnis eerste aanleg bij verstek

10

1

120

25

06.

06.

Beschikking handelsrekest

665

70

15

1 380

215

35

07.

08.

Beschikking arbeidszaak (7:685BW)

60

155

08.

09.

Beschikking huuzaak

140

215

09.

10.

Uitgesproken faillissement/schuldsanering

360

1 390

10.

12.

Afdoening zonder uitspraak

5

5

5

Familiezaken:

11.

50.

Beslissing scheidingszaak

1 120

95

1 640

450

12.

15.

Beschikking BOPZ

90

220

13.

16.

Beschikking op rekest aan Kinderrechter

75

275

14.

17.

Beslissing andere familiezaak

665

115

15

1 405

595

185

15.

18.

Overige afdoening familiezaak

2

75

75

75

Beslissingen president/civielrecht algemeen

16.

19.

Kortgedingvonnis/behandeling ter zitting op tegenspraak

240

155

965

205

17.

20.

Vonnis kortgeding bij verstek

15

1

90

75

18.

21.

Beschikking op rekest aan president

15

135

19.

22.

Afdoening zonder beslissing

15

5

20.

23.

Afgifte akten en verklaringen

3

15

II. BESTUURSZAKEN

Bestuurszaken

21.

24.

(Appellabele) uitspraak bodemzaak

1 365

615

830

1 425

22.

25.

Overige afdoening bodermzaak

170

10

95

425

23.

26.

Uitspraak voorlopige voorziening

1 015

195

590

935

24.

27.

Overige afdoening voorlopige voorziening

405

145

25.

51.

Afdoening voorlopige voorziening

330

1 320

26.

52.

Appellabele einduitspraak bodemzaak SV EK

335

1 030

27.

53.

Appellabele einduitspraak bodemzaak AW EK

460

1 230

28.

54.

Appellabele einduitspraak bodemzaak ABW/Studiefinanciering EK

220

1 005

29.

55.

Appellabele einduitspraak bodemzaak Varia/ex-Arob EK

385

1 240

30.

56.

Appellabele einduitspraak bodemzaak MK

840

1 085

31.

57.

Overige afdoening bodemzaak/voorlopige voorziening

60

530

III. BELASTINGZAKEN

34.

30.

Uitspraak mk.

1 515

950

35.

31.

Uitspraak ek+op verzet (ek/mk)+intrek.tijdens of na zitting

280

465

36.

32.

Uitspraak vereenvoudigde behandeling

5

115

37.

33.

Afdoening zonder uitspraak

0

160

IV. STRAFZAKEN

38.

34.

Uitspraak mk-zaak met/zonder tolk e/o getuigen

890

1 465

740

1 210

39.

36.

Uitwerking appel/cassatie uitspraak mk met/zonder tolk e/o getuigen

335

180

875

720

40.

38.

Uitspraak ek-zaak met/zonder tolk e/o getuige (incl. appel/cass)

100

65

250

135

41.

40.

Uitspraak mk ontnemingsvordering

480

480

360

360

42.

41.

Uitspraak ek ontnemingsvordering

120

240

43.

42.

Uitspraak overtreding

45

10

180

30

44.

43.

Beschkking Raadkamer

35

35

50

45

45.

44.

Beschikking ex art. 12 SV

240

300

46.

58.

Afdoening Mulderzaak beroep/verzet

15

190

47.

47.

Afdoening Mulderzaak – vordering dwangmiddel

2

20

48.

48.

Afdoening zonder uitspraak

120

15

5

Bijlage 2

bij het Besluit financiering rechtspraak (zie artikel 11)

Niet in het werklastmetingsysteem opgenomen zaken alsmede andere bij wet aan de rechter opgedragen werkzaamheden zijn: