Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a.
wet: de Wet op de rechterlijke organisatie;
-
b.
werklastmetingssysteem: het systeem van objectieve meting van de werklast, bedoeld in artikel 2;
-
c.
zaak: een door een gerecht te behandelen rechtszaak;
-
d.
zaakscategorie: een groep zaken die op gelijksoortige wijze worden behandeld en afgedaan en waarvoor, in voorkomend geval per gerechtscategorie, met een gelijk aantal minuten wordt gerekend;
-
e.
gerechtscategorieën:
-
1°.
de sectoren kanton van de rechtbanken;
-
2°.
de rechtbanken, uitgezonderd de sectoren kanton;
-
3°.
de gerechtshoven;
-
4°.
het College van Beroep voor het bedrijfsleven;
-
5°.
de Centrale Raad van Beroep;
-
1°.
-
f.
personeelscategorieën:
-
1°.
rechtsprekend personeel;
-
2°.
niet-rechtsprekend personeel;
-
1°.
-
g.
rechtsprekend personeel: bij de in onderdeel e, onder 1° tot en met 3°, werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast alsmede met rechtspraak belaste leden van de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven;
-
h.
niet-rechtsprekend personeel: gerechtsauditeurs en rechterlijke ambtenaren in opleiding voor zover niet onder g begrepen, gerechtsambtenaren, buitengriffiers en overige medewerkers bij de in de onderdeel e genoemde gerechtscategorieën voor zover belast met de behandeling en afdoening van zaken;
-
i.
begrotingsvoorstel van de Raad: het begrotingsvoorstel, bedoeld in artikel 98, eerste lid, van de wet;
-
j.
meerjarenraming van de Raad: de meerjarenraming, bedoeld in artikel 98, eerste lid, van de wet;
-
k.
jaarplan van het gerecht: het jaarplan, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de wet.