een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan gemeentebesturen de bevoegdheden en verplichtingen die hen op grond van deze regeling toekomen hebben overgedragen;
d.
oudkomers:
leden van etnische minderheidsgroepen van 18 jaar of ouder, die buiten Nederland zijn geboren, al voor langere tijd legaal in Nederland verblijven anders dan voor een tijdelijk doel en niet verplicht zijn om op grond van de Wet inburgering nieuwkomers een inburgeringsprogramma te volgen;
e.
duaal traject:
een inburgeringsprogramma dat in het teken staat van het doel dat de oudkomer wenst te bereiken en waarbij het onderdeel Nederlands als tweede taal wordt gekoppeld aan onderdelen voor het bereiken van werk, toegang tot beroepsonderwijs, opvoedingsondersteuning of sociale activering;
f.
prognose:
het aantal oudkomers dat naar de verwachting van het gemeentebestuur een duaal traject zal worden aangeboden in de periode van de datum waarop de bijdrage wordt verleend tot en met juni 2005;
g.
monitor:
het door de minister vastgestelde model-document aan de hand waarvan het gemeentebestuur de minister informatie verschaft over het gemeentelijk beleid ter verbetering van de inburgering van oudkomers en aan de hand waarvan de hoogte van de bijdrage wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12.
Hoofdstuk
2
Doel en verlenen van de bijdrage
Artikel
2
Doel van de regeling is te bevorderen dat gemeenten duale trajecten aanbieden aan oudkomers die in een maatschappelijke achterstandssituatie verkeren en behoren tot de groep werklozen, opvoeders of geestelijke bedienaren.
Artikel
3
1
De minister verleent het gemeentebestuur een bijdrage voor het tot en met juni 2005 aanbieden van duale trajecten aan oudkomers indien het gemeentebestuur bij de minister een aanvraag indient en de minister deze aanvraag goedkeurt.
2
Indien het gemeentebestuur uiterlijk 25 oktober 2002 een aanvraag als bedoeld in het eerste lid indient, verleent de minister het gemeentebestuur uiterlijk 15 december 2002 een bijdrage als bedoeld in het eerste lid.
3
Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid bevat in ieder geval de prognose.
4
De bijdrage, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit een bijdrage voor de vaste kosten en een bijdrage voor de variabele kosten.
Artikel
3a
Indien het gemeentebestuur dat niet op grond van artikel 3, tweede lid, een aanvraag heeft ingediend, uiterlijk 7 november 2003 een aanvraag als bedoeld in artikel 3, eerste lid, indient, verleent de minister het gemeentebestuur uiterlijk 15 december 2003 een bijdrage als bedoeld in artikel 3, eerste lid.
f. prognose: het aantal oudkomers dat naar de verwachting van het gemeentebestuur een duaal traject zal worden aangeboden in de periode van de datum waarop de bijdrage wordt verleend tot en met december 2005.
1. De minister verleent het gemeentebestuur een bijdrage voor het tot en met december 2005 aanbieden van duale trajecten aan oudkomers indien het gemeentebestuur bij de minister een aanvraag indient en de minister deze aanvraag goedkeurt.
1. Indien het gemeentebestuur een voorschot is verleend op grond van een aanvraag als bedoel in artikel 3, tweede lid, verstrekt het gemeentebestuur de minister de informatie en bescheiden over de gegevens die in de monitor worden gevraagd, uiterlijk 1 april 2005 over de periode januari 2004 tot en met december 2004 en uiterlijk 1 april 2006 over de periode januari 2005 tot en met december 2005.
1. Onverminderd artikel 7, wijzigt de minister uiterlijk 1 mei 2004 de verlening van het voorschot indien het gemeentebestuur de minister uiterlijk 1 april 2004 schriftelijk meedeelt dat het de prognose wijzigt.
1. De minister stelt voor 1 juli 2006 de bijdrage vast aan de hand van de op grond van artikel 10 verstrekte informatie en bescheiden.
6
De op grond van het derde lid verstrekte informatie en bescheiden over de gegevens, die in de monitor over de periode januari 2005 tot en met december 2005 worden gevraagd, zijn voorzien van een accountantsverklaring.
Artikel
4
1
De minister verleent het gemeentebestuur de bijdrage als bedoeld in artikel 3, eerste lid, bij wijze van een voorschot.
2
De hoogte van het voorschot is afhankelijk van de prognose.
Artikel
5
1
De hoogte van het voorschot voor de bijdrage voor de vaste kosten bedraagt € 1.200 vermenigvuldigd met de prognose.
2
De hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten hoogste € 48.000.
3
De hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten minste € 12.000.
4
De hoogte van het voorschot voor de bijdrage voor de variabele kosten bedraagt € 4.600 vermenigvuldigd met de prognose.
Artikel
6
Bij het verlenen van het voorschot bepaalt de minister op welke wijze en op welk moment het voorschot wordt betaald.
Artikel
7
1
Het voorschot wordt verleend onder de voorwaarde dat het budget toereikend is.
2
In het geval het budget niet toereikend is, baseert de minister het voorschot op het aandeel van de prognose in het totaal van de prognoses.
3
Indien zich de situatie, bedoeld in het tweede lid, voordoet, wijzigt de minister de prognose bij het verlenen van het voorschot.
Hoofdstuk
3
Verplichtingen gemeentebestuur
Artikel
8
Het gemeentebestuur aan wie een voorschot als bedoeld in artikel 4 is verleend, sluit een overeenkomst met de oudkomer die start met een duaal traject. In deze overeenkomst zijn in ieder geval opgenomen:
a.
de onderdelen van het duale traject;
b.
het aantal contacturen van het duale traject;
c.
de verplichtingen van het gemeentebestuur;
d.
de verplichtingen van de oudkomer;
e.
de informatieoverdracht tussen het gemeentebestuur, de instellingen betrokken bij het aanbieden van het duale traject en de oudkomer over de voortgang van die oudkomer in het duale traject;
f.
de gevolgen van het niet nakomen van de overeenkomst door de oudkomer.
Artikel
9
1
Het gemeentebestuur aan wie een voorschot als bedoeld in artikel 4 is verleend, draagt zorg dat de oudkomer met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 8 is gesloten, een begintoets en een eindtoets wordt afgenomen op grond waarvan het niveau Nederlands als tweede taal van de oudkomer wordt vastgesteld.
2
Voor de begintoets en de eindtoets, bedoeld in het eerste lid, wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de hierna volgende combinaties van toetsen:
a.
de Intaketoets NT2 als begintoets met de NT2-Profieltoets, NT2-Cat of Itemdito als eindtoets; of
b.
de Intaketoets Alfabetisering NT2 als begintoets met de NT2-Profieltoets Alfabetisering als eindtoets.
3
De minister kan bepalen dat van andere toetsen dan de toetsen, genoemd in het tweede lid, uitsluitend gebruik wordt gemaakt.
Artikel
10
1
Indien het gemeentebestuur een voorschot is verleend op grond van een aanvraag als bedoel in artikel 3, tweede lid, verstrekt het gemeentebestuur de minister de informatie en bescheiden over de gegevens die in de monitor worden gevraagd, uiterlijk 1 oktober 2003 over de periode van de datum waarop het voorschot is verleend tot en met juni 2003, uiterlijk 1 april 2004 over de periode juli 2003 tot en met december 2003, uiterlijk 1 april 2005 over de periode januari 2004 tot en met december 2004 en uiterlijk 1 oktober 2005 over de periode januari 2005 tot en met juni 2005.
2
Indien het gemeentebestuur een voorschot is verleend op grond van een aanvraag als bedoeld in artikel 3, derde lid, bepaalt de minister bij het verlenen van het voorschot wanneer en over welke periode het gemeentebestuur de minister de informatie en bescheiden verstrekt over de gegevens die in de monitor worden gevraagd.
3
De op grond van het eerste lid en tweede lid verstrekte informatie en bescheiden over de gegevens, die in de monitor over de periode januari 2005 tot en met juni 2005 worden gevraagd, zijn voorzien van een accountantsverklaring.
4
In de monitor worden in ieder geval de volgende prestatiegegevens gevraagd:
a.
het aantal oudkomers met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 8, is gesloten;
b.
het aantal oudkomers dat een duaal traject heeft afgerond;
c.
het aantal oudkomers dat een duaal traject voortijdig heeft beëindigd;
d.
het niveau Nederlands als tweede taal van de oudkomers, bedoeld onder b, bij afronding van het duale traject ten opzichte van het niveau Nederlands als tweede taal bij de start van het duale traject.
5
De op grond van het eerste en tweede lid verstrekte informatie en bescheiden hebben alleen betrekking op duale trajecten die geheel of gedeeltelijk zijn bekostigd door een bijdrage als bedoeld in artikel 3, eerste lid.
Hoofdstuk
4
Wijziging voorschot en vaststelling bijdrage
Artikel
11
1
Onverminderd artikel 7, wijzigt de minister uiterlijk 1 mei 2003 of 1 mei 2004 de verlening van het voorschot indien het gemeentebestuur de minister uiterlijk 1 april voorafgaand aan genoemde data schriftelijk meedeelt dat het de prognose wijzigt.
2
Onverminderd het eerste lid, kan de minister bepalen dat hij de verlening van het voorschot zal wijzigen indien het gemeentebestuur hem uiterlijk op een door de minister te bepalen datum schriftelijk meedeelt dat het de prognose wijzigt.
3
Bij het wijzigen van de verlening van het voorschot als bedoeld in het eerste en tweede lid, bepaalt de minister op welke wijze en op welk moment het gewijzigde voorschot wordt betaald dan wel het betaalde voorschot geheel of gedeeltelijk wordt teruggevorderd.
Artikel
12
1
De minister stelt voor 1 januari 2006 de bijdrage vast aan de hand van de op grond van artikel 10 verstrekte informatie en bescheiden.
2
De hoogte van de bijdrage voor de vaste kosten wordt vastgesteld overeenkomstig de hoogte van het voorschot voor de bijdrage voor de vaste kosten.
3
De hoogte van de bijdrage voor de variabele kosten wordt als volgt vastgesteld:
a.
€ 5.500 voor iedere oudkomer die aan alle verplichtingen, genoemd in de overeenkomst, bedoeld in artikel 8, heeft voldaan en die een begintoets en een eindtoets als bedoeld in artikel 9 is afgenomen;
b.
€ 275 voor ieder niveau waarmee de lees-, schrijf-, spreek- of luistervaardigheid door een oudkomer, bedoeld onder a, is verbeterd;
c.
€ 1.375 voor iedere oudkomer met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 8 is gesloten maar die niet heeft voldaan aan alle verplichtingen, genoemd in die overeenkomst of die geen begintoets en eindtoets is afgenomen.
4
Het aantal oudkomers dat de minister bij het vaststellen van de bijdrage voor de variabele kosten betrekt, kan de prognose niet overtreffen.
5
In het geval het aantal oudkomers waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 8 is gesloten, de prognose overtreft, betrekt de minister bij het vaststellen van de bijdrage, met inachtneming van het vierde lid, de oudkomers die het gemeentebestuur recht geven op een zo hoog mogelijke bijdrage.
Hoofdstuk
5
Samenwerkingsverband
Artikel
13
1
Twee of meer gemeentebesturen kunnen in het kader van de gemeentelijke uitvoering van deze regeling samenwerken in een samenwerkingsverband.
2
Indien zich de situatie, bedoeld in het eerste lid, voordoet:
wordt in artikel 3, vierde lid, voor `de prognose' gelezen: de prognoses van de gemeentebesturen van het samenwerkingsverband;
c.
wordt in artikel 4, tweede lid, voor `de prognose' gelezen: de prognoses van de gemeentebesturen van het samenwerkingsverband;
d.
is de hoogte van het voorschot gelijk aan de optelsom van de voorschotten waarop de gemeentebesturen op grond van artikel 5 aanspraak zouden hebben indien zij niet hadden samengewerkt in het samenwerkingsverband;
e.
verstrekt het samenwerkingsverband de informatie en bescheiden, bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid, per gemeente van het samenwerkingsverband;
f.
wordt in artikel 11, eerste en tweede lid, voor `dat het de prognose wijzigt' gelezen: dat het de prognose van een of meerdere gemeentebesturen van het samenwerkingsverband wijzigt;
g.
wordt in artikel 12, vierde lid en vijfde lid, voor `prognose' gelezen: het totaal van de prognoses van de gemeentebesturen van het samenwerkingsverband;
h.
wordt bij het vaststellen van de bijdrage voor de variabele kosten het totaal van de resultaten van de gemeentebesturen van het samenwerkingsverband betrokken.