Aan de volgende instanties of personen worden als vaste gebruikers als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet, desgevraagd in individuele gevallen persoonsgegevens uit de registratie verstrekt:
-
a.
de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 6 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
-
b.
het openbaar ministerie, de politie, de Koninklijke Marechaussee, de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Belastingdienst FIOD-ECD, de Belastingdienst Douane, de Dienst Nationale Recherche, de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Interregionale Fraudeteams, de Milieudienst Rijnmond, Regionaal Interdisciplinaire Fraudeteams, de rijksbelastingdienst, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, voor zover dat noodzakelijk is voor de opsporing of de vervolging van strafbare feiten;
-
c.
de Autoriteit Financiële Markten, De Nederlandsche Bank N.V., de Nederlandse mededingingsautoriteit en de Pensioen- & Verzekeringskamer voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van het toezicht op financiële instellingen of op de naleving van de Mededingingswet;
-
d.
de faillissementscuratoren en de rechters-commissarissen in faillissementen, voor zover dat noodzakelijk is voor het beheer en de vereffening van een failliete boedel alsmede voor de uitoefening van het toezicht hierop;
-
e.
het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, voor zover dat noodzakelijk is voor het verkrijgen van informatie omtrent geregistreerde personen uit het register, bedoeld in artikel 4 van de Wet melding ongebruikelijke transacties;
-
f.
de Koninklijke Marine, voor zover dat noodzakelijk is voor de voorkoming en bestrijding van ambtelijke en niet-ambtelijke corruptie;
-
g.
het Bureau Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur, voor zover dat noodzakelijk is voor het uitvoeren van de taken, bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur; en
-
h.
het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag, voor zover dat noodzakelijk is voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag.