Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 november 2004, nr. MJZ 2004116817, houdende regels met betrekking tot het beperken van luchtverontreiniging door ozon (Regeling luchtkwaliteit ozon)

Regeling luchtkwaliteit ozon

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op richtlijn nr. 2002/3/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2002 betreffende ozon in de lucht (PbEG L 67), richtlijn nr. 96/62/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit (PbEG L 296) en de artikelen 5.1, 5.2, 5.2a, 5.3, 5.4 en 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

§

1

Definities en algemene bepalingen

Artikel

1

§

2

Richtwaarden, informatiedrempel en alarmdrempel voor ozon

Artikel

2

Bestuursorganen houden, bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit ten aanzien van ozon kunnen hebben, behoudens voorzover de betrokken wettelijke regeling zich daartegen verzet, rekening met de volgende richtwaarden voor ozon, opdat die waarden op 1 januari 2010 zo veel mogelijk zijn bereikt:

  • a.

    120 microgram per m3 als hoogste acht-uurgemiddelde concentratie van een dag, waarbij geldt dat deze gemiddeld over drie jaar op maximaal vijfentwintig dagen per kalenderjaar mag worden overschreden;

  • b.

    18.000 (microgram per m3) · uur als AOT40-waarde voor de periode van 1 mei tot en met 31 juli, gemiddeld over vijf jaar.

Artikel

3

Bestuursorganen houden, bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit ten aanzien van ozon kunnen hebben, behoudens voorzover de betrokken wettelijke regeling zich daartegen verzet, rekening met de volgende richtwaarden voor ozon, opdat die waarden op 1 januari 2020 zo veel mogelijk zijn bereikt:

  • a.

    120 microgram per m3 als hoogste acht-uurgemiddelde concentratie van een dag, gedurende een kalenderjaar;

  • b.

    6.000 (microgram per m3) · uur als AOT40-waarde voor de periode van 1 mei tot en met 31 juli van een kalenderjaar.

Artikel

4

Bestuursorganen nemen voor ozon een informatiedrempel in acht van 180 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie.

Artikel

5

Bestuursorganen nemen voor ozon een alarmdrempel in acht van 240 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie.

§

3

Controle van de luchtkwaliteit

Artikel

6

De minister stelt in agglomeraties en zones de luchtverontreiniging door ozon vast met gebruikmaking van vaste meetpunten.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Meetpunten voor de meting van concentraties ozon ter controle van de naleving van de artikelen 2, 3, 4 en 5 worden zodanig geplaatst dat:

  • a.

    gegevens kunnen worden verkregen over de gebieden binnen zones en agglomeraties waar de hoogste concentraties voorkomen waaraan de bevolking dan wel de vegetatie kan worden blootgesteld;

  • b.

    zij zich bevinden buiten de directe invloedssfeer van plaatselijke emissiebronnen;

  • c.

    gegevens kunnen worden verkregen die representatief zijn voor soortgelijke plaatsen buiten de onmiddellijke omgeving van de meetpunten.

Artikel

10

Monsterneming bij de in de artikelen 7 en 8 bedoelde meetpunten geschiedt op een zodanige wijze dat:

  • a.

    de lucht rond de inlaatbuis vrij kan stromen en er geen voorwerpen zijn die de luchtstroom in de omgeving van de monsternemer beïnvloeden;

  • b.

    de hoogte van de inlaatbuis tussen anderhalve en vier meter boven de grond ligt;

  • c.

    de uitlaatbuis op een zodanige plaats is gesitueerd dat de lucht daaruit niet opnieuw in de inlaatbuis kan komen.

Artikel

11

Voor de meting van de luchtverontreiniging door ozon wordt gebruik gemaakt van een meetmethode waarvan de bovenste analysegrens ten minste 1000 microgram per m3 bedraagt en waarbij de onder operationele condities verkregen meetwaarden zodanig zijn dat met een waarschijnlijkheid van 95 procent de totale afwijking tussen de gemeten en de werkelijke concentratie minder is dan 15 procent voor uurgemiddelde concentraties tussen 70 microgram per m3 en 500 microgram per m3.

Artikel

12

§

4

Plannen en maatregelen

Artikel

13

Artikel

14

Op plaatsen waar de luchtkwaliteit voldoet aan de in artikel 2 genoemde richtwaarden, maar niet in overeenstemming is met de in artikel 3 genoemde richtwaarden, treft de minister kosten-effectieve maatregelen teneinde die overschrijding zoveel mogelijk te beëindigen.

§

5

Informatie

Artikel

15

§

6

Slotbepalingen

Artikel

16

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

17

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling luchtkwaliteit ozon.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,P.L.B.A. vanGeel

Bijlage

, behorende bij artikel 13, tweede lid

Gegevens die ten minste zijn opgenomen in een plan als bedoeld in artikel 13, eerste lid.

  • 1.

    plaats van overschrijding van de plandrempels

    • regio

    • stad (kaart)

    • meetpunt (kaart, geografische coördinaten)

  • 2.

    algemene informatie

    • soort gebied (stad, industriezone of landelijk gebied)

    • raming van het verontreinigde gebied (km2) en van de omvang van de populatie die aan de verontreiniging is blootgesteld)

    • relevante klimatologische gegevens

    • relevante topografische gegevens

    • voldoende informatie over de doelgroepen in het betrokken gebied die bescherming nodig hebben

  • 3.

    verantwoordelijke instanties

    • naam en adres van de personen die verantwoordelijk zijn voor de opstelling en tenuitvoerlegging van plannen ter verbetering van de luchtkwaliteit

  • 4.

    aard en bewaking van de verontreiniging

    • waargenomen concentraties in de voorgaande jaren (voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen ter verbetering)

    • gemeten concentraties sinds de start van het project

    • technieken die voor de bewaking worden gebruikt

  • 5.

    bron van de verontreiniging

    • lijst van de belangrijkste emissiebronnen die verantwoordelijk zijn voor de verontreiniging (kaart)

    • totale emissie van deze bronnen (ton/jaar)

    • informatie over de verontreiniging vanuit andere gebieden

  • 6.

    analyse van de situatie

    • bijzonderheden over de factoren die verantwoordelijk zijn voor de overschrijding (verplaatsing, ook grensoverschrijdende; vorming)

    • bijzonderheden over mogelijke maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit

  • 7.

    informatie over de maatregelen of projecten ter verbetering die reeds bestonden voordat deze richtlijn van kracht werd

    • plaatselijke, regionale, nationale en internationale maatregelen

    • waargenomen effecten van deze maatregelen

  • 8.

    informatie over maatregelen of projecten teneinde de verontreiniging te beperken

    • opsomming en beschrijving van alle in het project opgenomen maatregelen

    • tijdschema voor de tenuitvoerlegging

    • raming van te verwachten verbetering van de luchtkwaliteit en de tijd die nodig is om die doelstellingen te realiseren

  • 9.

    informatie over de maatregelen of projecten die voor de lange termijn zijn vastgesteld of gepland

  • 10.

    lijst van publicaties, documenten, werkzaamheden enz. ter aanvulling van de in deze bijlage gevraagde informatie.