Besluit van 28 juni 2005, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 11, 20, 22, 32, 34 en 89, van de Zorgverzekeringswet (Besluit zorgverzekering)

Besluit zorgverzekering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 april 2005, kenmerk Z/VV-2577868;
De Raad van State gehoord (advies van 20 juni 2005, nr. W13.05.0153/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 juni 2005, kenmerk Z/VV-2596179;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Definities en algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Zorgverzekeringswet;

  • b.

    verblijf: verblijf gedurende het etmaal;

  • c.

    eigen bijdrage: een eigen bijdrage als bedoeld in artikel 11, derde lid van de wet;

  • d.

    geregistreerd geneesmiddel: een geneesmiddel waarvoor een handelsvergunning of parallelhandelsvergunning is verleend krachtens de Geneesmiddelenwet dan wel krachtens de verordening, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder fff, van die wet;

  • e.

    in-vitrofertilisatiepoging: zorg volgens de in-vitrofertilisatiemethode, inhoudende:

    • 1°.

      het door hormonale behandeling bevorderen van de rijping van eicellen in het lichaam van de vrouw;

    • 2°.

      de follikelpunctie;

    • 3°.

      de bevruchting van eicellen en het kweken van embryo's in het laboratorium;

    • 4°.

      het een of meer keren implanteren van een of twee embryo's in de baarmoederholte teneinde zwangerschap te doen ontstaan;

  • f.

    vereveningsbijdrage: de bijdrage, bedoeld in paragraaf 4.2 van de wet;

  • g.

    vereveningsjaar: het kalenderjaar waarop een vereveningsbijdrage betrekking heeft;

  • h.

    cluster van prestaties: het cluster «variabele zorgkosten», het cluster «vaste zorgkosten», of het cluster «kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg»;

  • i.

    variabele zorgkosten: de variabele kosten van in het kader van medisch-specialistische zorg verleend verblijf, verpleging en verzorging, met uitzondering van verblijf gepaard gaande met zorg zoals klinisch-psychologen en psychiaters die plegen te bieden, alsmede de kosten van geneeskundige zorg zoals medisch-specialisten die plegen te bieden, met uitzondering van zorg zoals klinisch-psychologen en psychiaters die plegen te bieden, kosten van zorg als bedoeld in artikel 2.10, dit alles voor zover deze kosten onder de dekking van een zorgverzekering vallen en niet bij ministeriële regeling is bepaald dat deze als tot een ander cluster behorende kosten worden aangemerkt en de kosten van onder de dekking van een zorgverzekering vallende prestaties die niet als tot een ander cluster behorende kosten worden aangemerkt;

  • j.

    vaste zorgkosten: bij ministeriële regeling aangewezen kosten van zorg die voor verzekeraars niet te beïnvloeden zijn of door onvoldoende gegevens in het kader van de risicoverevening niet normeerbaar zijn, voor zover deze kosten onder de dekking van een zorgverzekering vallen;

  • k.

    vervallen;

  • l.

    vervallen;

  • m.

    macro-deelbedrag: een in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 3.1, derde lid, voor een cluster van prestaties genoemd bedrag dat ex ante over de zorgverzekeraars wordt verdeeld;

  • n.

    deelbedrag: een bedrag dat een zorgverzekeraar voor een cluster van prestaties ontvangt;

  • o.

    leeftijd en geslacht: vereveningscriteria op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld op grond van hun leeftijd en geslacht;

  • p.

    FKG’s: farmaceutische kostengroepen, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in klassen chronische aandoeningen op basis van geneesmiddelengebruik in het verleden;

  • q.

    FKG’s psychische aandoeningen: farmaceutische kostengroepen psychische aandoeningen, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in klassen chronische psychische aandoeningen op basis van geneesmiddelengebruik in het verleden;

  • r.

    DKG’s: diagnosekostengroepen, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in kostenhomogene klassen met verschillende chronische aandoeningen die geïdentificeerd zijn op grond van uitgevoerde diagnose behandeling combinaties in het verleden;

  • s.

    AVI: aard van het inkomen, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in klassen op basis van de aard van hun inkomen en hun leeftijd;

  • t.

    SES: sociaaleconomische status, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in klassen op basis van hun leeftijd en het inkomen per adres;

  • u.

    PPA: personen per adres, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld op basis van hun leeftijd en de aard van het huishouden;

  • v.

    regio: een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden op basis van de vier cijfers van de postcode van hun woonadres worden ingedeeld in klassen, waarbij op postcodeniveau rekening is gehouden met de verschillen met betrekking tot sociaaleconomische omstandigheden en gezondheid;

  • w.

    GGZ-regio: een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden op basis van de vier cijfers van de postcode van hun woonadres worden ingedeeld in klassen, waarbij op postcodeniveau rekening is gehouden met de verschillen met betrekking tot GGZ-zorgaanbod, sociaaleconomische omstandigheden en geestelijke gezondheid;

  • x.

    vervallen;

  • y.

    vervallen;

  • z.

    MHK: meerjarig hoge kosten, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden op basis van de kosten van de zorg die zij in het verleden hebben genoten, worden ingedeeld in klassen van voorspelbare zorgkosten;

  • aa.

    nominale rekenpremie: een bij de berekening van de vereveningsbijdrage in aanmerking te nemen bedrag, ter hoogte van de door Onze Minister geraamde premie die een zorgverzekeraar op jaarbasis bij een premieplichtige verzekerde voor verzekerde prestaties in rekening brengt;

  • bb.

    geraamde kosten: de bij de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 3.1, derde lid, bepaalde macro-deelbedragen, vermeerderd of verminderd met na vaststelling van deze deelbedragen maar voor 1 januari van het vereveningsjaar geraamde, bij ministeriële regeling te bepalen kosten die het gevolg zijn van wijzigingen in de over het vereveningsjaar op grond van een zorgverzekering te verzekeren prestaties waarmee bij het opstellen van de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 3.1, derde lid, nog geen rekening kon worden gehouden;

  • cc.

    nacalculatie: bijstelling van het deelbedrag op basis van het verschil tussen gerealiseerde kosten en het herberekende deelbedrag per zorgverzekeraar, per onderscheiden cluster van prestaties;

  • dd.

    HKG’s: hulpmiddelenkostengroepen, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in klassen van hulpmiddelengebruik op basis van gebruik in het verleden;

  • ee.

    DKG’s psychische aandoeningen: diagnosekostengroepen, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in kostenhomogene klassen met verschillende chronische psychische aandoeningen die geïdentificeerd zijn op grond van diagnose behandeling combinaties in het verleden;

  • ff.

    vervallen;

  • gg.

    vervallen;

  • hh.

    GGZ-MHK: meerjarig hoge kosten in de GGZ, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden op basis van de kosten van geestelijke gezondheidszorg die zij in het verleden hebben genoten worden ingedeeld in klassen van kosten in de GGZ;

  • ii.

    kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg: de kosten van geneeskundige zorg zoals klinisch-psychologen en psychiaters die plegen te bieden alsmede het daarmee gepaard gaande verblijf gedurende een onafgebroken periode van niet meer dan 1.095 dagen, voor zover deze kosten onder de dekking van een zorgverzekering vallen en niet bij ministeriële regeling is bepaald dat deze als tot een ander cluster behorende kosten worden aangemerkt;

  • jj.

    FDG: fysiotherapiediagnosegroepen, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in klassen op basis van de fysiotherapiediagnose in het verleden;

  • kk.

    MVV: meerjarig hoge kosten van verpleging en verzorging, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden op basis van de kosten van verpleging en verzorging, die zij in het verleden hebben genoten, worden ingedeeld in klassen van kosten van verpleging en verzorging;

  • ll.

    hogekostencompensatie: verevening van een percentage van hoge kosten van verzekerden boven een bepaalde drempel.

Hoofdstuk

2

De inhoud van de zorgverzekering

§

1

De te verzekeren prestaties

Artikel

2.1

Artikel

2.2

Artikel

2.3

Artikel

2.4

Artikel

2.4a

Artikel

2.5

Artikel

2.5a

Zintuiglijk gehandicaptenzorg omvat multidisciplinaire zorg in verband met een visuele beperking, een auditieve beperking, of een communicatieve beperking als gevolg van een taalontwikkelingsstoornis, gericht op het leren omgaan met, het opheffen of het compenseren van de beperking, met als doel de verzekerde zo zelfstandig mogelijk te kunnen laten functioneren.

Artikel

2.5b

Artikel

2.5c

Artikel

2.6

Artikel

2.7

Artikel

2.8

Artikel

2.9

Artikel

2.10

Verpleging en verzorging omvat zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden, waarbij die zorg:

  • a.

    verband houdt met de behoefte aan de geneeskundige zorg, bedoeld in artikel 2.4, of een hoog risico daarop,

  • b.

    niet gepaard gaat met verblijf als bedoeld in artikel 2.12, en

  • c.

    geen kraamzorg als bedoeld in artikel 2.11 betreft.

Artikel

2.11

Kraamzorg omvat zorg zoals kraamverzorgenden die plegen te bieden aan moeder en kind in verband met een bevalling, gedurende ten hoogste zes weken, te rekenen vanaf de dag van bevalling.

Artikel

2.12

Artikel

2.13

Artikel

2.14

Artikel

2.15

§

1a

Het Zvw-pgb

Artikel

2.15a

Artikel

2.15c

§

1b

De eigen bijdragen

Artikel

2.16

Vervallen

Artikel

2.16b

Artikel

2.16c

De verzekerde betaalt voor een bij ministeriële regeling aan te wijzen hulpmiddel als bedoeld in artikel 2.9 een eigen bijdrage ter grootte van:

  • a.

    een daarbij vermeld bedrag wegens besparing van kosten,

  • b.

    het verschil tussen de aanschaffingskosten en het bij dat hulpmiddel vermelde bedrag, dat kan verschillen naar gelang de groep van verzekerden, waartoe de verzekerde behoort, of

  • c.

    een bij die regeling te bepalen percentage van de kosten van het hulpmiddel, dat kan verschillen voor verzekerden tot achttien jaar en verzekerden van achttien jaar of ouder.

Artikel

2.16d

Artikel

2.16e

§

2

Het eigen risico

Artikel

2.17

Artikel

2.18

§

3

De premie

Artikel

2.20

Vervallen

Hoofdstuk

3

Zorgverzekeraars

§

1

De vereveningsbijdrage

§

1.1

De onderverdeling van het macro-prestatiebedrag in macro-deelbedragen, de totale geraamde opbrengst van de nominale rekenpremie en de totale geraamde opbrengst van het verplicht eigen risico

Artikel

3.1

Artikel

3.2

§

1.2

De verdeling van de macro-deelbedragen en de berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van de toekenning van de verevenings-bijdrage (ex ante) aan een zorgverzekeraar

Artikel

3.4

Artikel

3.5

Het Zorginstituut verdeelt het macro-deelbedrag vaste zorgkosten over de zorgverzekeraars aan de hand van de geraamde verzekerdenaantallen voor het betreffende vereveningsjaar.

Artikel

3.6

Artikel

3.7

Vervallen

Artikel

3.7a

Vervallen

Artikel

3.8

Artikel

3.9

Het Zorginstituut sommeert de ingevolge de artikelen 3.3 tot en met 3.8 aan een zorgverzekeraar toegerekende deelbedragen tot één normatief bedrag per zorgverzekeraar.

Artikel

3.10

Artikel

3.10a

Het Zorginstituut kan het normatieve bedrag, bedoeld in artikel 3.9, en de toegekende vereveningsbijdrage, bedoeld in artikel 3.10, in het vereveningsjaar herzien op basis van de werkelijke verzekerdenaantallen.

§

1.3

De herberekening van het normatieve bedrag ten behoeve van de vaststelling van de vereveningsbijdrage (ex post) aan een zorgverzekeraar

Artikel

3.11

Artikel

3.12

Artikel

3.12a

Artikel

3.13

Voor zover deze onder een zorgverzekering worden gedekt, deelt het Zorginstituut bij ministeriële regeling te bepalen soorten kosten van zorg en overige diensten die niet zonder meer aan een bepaalde kostencategorie kunnen worden toegedeeld, overeenkomstig een bij die regeling te bepalen verdeelsleutel toe aan de variabele zorgkosten, de vaste zorgkosten of de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg.

Artikel

3.14

Het Zorginstituut merkt voor een bij ministeriële regeling te bepalen gedeelte van de verschillende geldende tarieven binnen de kosten van medisch-specialistische zorg, kosten aan als variabele zorgkosten.

Artikel

3.15

Artikel

3.16

Indien voor een zorgverzekeraar het verschil tussen enerzijds het na toepassing van artikel 3.12a resulterende deelbedrag voor het cluster «kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg», en anderzijds de gerealiseerde kosten voor dat cluster, gedeeld door het aantal bij hem in het vereveningsjaar ingeschreven verzekerden van achttien jaar en ouder waarop artikel 24 van de wet niet van toepassing is, meer dan € 10 afwijkt van het gemiddelde marktresultaat voor dat cluster, vermindert het Zorginstituut het buiten de bedoelde bandbreedte liggende deel van die afwijking met 90 procent.

Artikel

3.17

Vervallen

Artikel

3.18

Het Zorginstituut sommeert de herberekende deelbedragen, bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, voor de clusters «variabele zorgkosten» en «kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg» en het op grond van artikel 3.15 berekende nieuwe deelbedrag tot één normatief bedrag per zorgverzekeraar.

Artikel

3.19

§

1.4

Nadere bepalingen met betrekking tot §1.3

Artikel

3.20

Artikel

3.21

§

1.5

Aanvullingen op de vereveningsbijdrage aan een zorgverzekeraar

Artikel

3.22

Artikel

3.23

§

1.6

Nadere regels voor de vaststelling van de extra bijdrage in verband met een catastrofe

Artikel

3.24

Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent de berekening van de bijdragen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de wet, voor zover het de vaststelling betreft van de bijdragen die het Zorginstituut op grond van artikel 33 van de wet heeft toegekend.

Hoofdstuk

3a

De compensatie voor het verplicht eigen risico

Artikel

3a.1

Vervallen

Artikel

3a.2

Vervallen

Artikel

3a.3

Vervallen

Artikel

3a.4

Vervallen

Hoofdstuk

3b

Aanwijzing van vormen van zorg die niet medisch noodzakelijk zijn voor bepaalde groepen vreemdelingen

Hoofdstuk

4

Slotbepalingen

Artikel

4.1

Bij de inwerkingtreding van de wet kunnen voor een zorgverzekeraar die als nieuwe rechtspersoon de wet uitvoert de gegevens van zijn rechtsvoorganger worden aangemerkt als historische gegevens.

Artikel

4.2

De rijksbelastingdienst verstrekt aan de zorgverzekeraar op een verzoek als bedoeld in artikel 89, eerste lid, van de wet het persoonsgegeven dat een persoon als niet-ingezetene aan de loonbelasting is onderworpen ter zake van in Nederland in dienstbetrekking verrichte arbeid dan wel als niet-ingezetene aan de inkomstenbelasting is onderworpen ter zake van in Nederland verrichte beroepswerkzaamheden anders dan in dienstbetrekking.

Artikel

4.3

Vervallen

Artikel

4.4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit zorgverzekering.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport , J. F. Hoogervorst
De Minister van Justitie a.i. , M. C. F. Verdonk

Bijlage

1

van het Besluit zorgverzekering

Bijlage behorende bij artikel 2.6, tweede lid.

  • 1.

    De aandoeningen, bedoeld in artikel 2.6, tweede lid, betreffen:

    • a.

      een van de volgende aandoeningen van het zenuwstelsel:

      • 1°.

        cerebrovasculair accident;

      • 2°.

        ruggemergaandoening;

      • 3°.

        multipele sclerose;

      • 4°.

        perifere zenuwaandoening indien sprake is van motorische uitval;

      • 5°.

        extrapyramidale aandoening;

      • 6°.

        motorische retardatie of een ontwikkelingsstoornis van het zenuwstelsel en hij jonger is dan 17 jaar;

      • 7°.

        aangeboren afwijking van het centraal zenuwstelsel;

      • 8°.

        cerebellaire aandoening;

      • 9°.

        uitvalsverschijnselen als gevolg van een tumor in de hersenen of het ruggenmerg dan wel als gevolg van hersenletsel;

      • 10°.

        radiculair syndroom met motorische uitval;

      • 11°.

        spierziekte;

      • 12°.

        myasthenia gravis;

    • b.

      of een van de volgende aandoeningen van het bewegingsapparaat:

      • 1°.

        aangeboren afwijking;

      • 2°.

        progressieve scoliose;

      • 3°.

        juveniele osteochondrose en hij jonger is dan 22 jaar;

      • 4°.

        reflexdystrofie;

      • 5°.

        vervallen;

      • 6°.

        fractuur als gevolg van morbus Kahler, botmetastase of morbus Paget;

      • 7°.

        frozen shoulder (capsulitis adhaesiva);

      • 8°.

        vervallen;

      • 9°.

        vervallen;

      • 10°.

        vervallen;

      • 11°.

        vervallen;

      • 12°.

        vervallen;

      • 13°.

        hyperostotische spondylose (morbus Forestier);

      • 14°.

        collageenziekten;

      • 15°.

        status na amputatie;

      • 16°.

        whiplash;

      • 17°.

        postpartum bekkeninstabiliteit;

      • 18°.

        fracturen indien deze conservatief worden behandeld;

    • c.

      vervallen;

    • d.

      of een van de volgende aandoeningen:

      • 1°.

        vervallen;

      • 2°.

        aangeboren afwijking van de tractus respiratorius;

      • 3°.

        lymfoedeem;

      • 4°.

        littekenweefsel van de huid al dan niet na een trauma;

      • 5°.

        status na opname in een ziekenhuis, een verpleeginrichting of een instelling voor revalidatie dan wel na dagbehandeling in een instelling voor revalidatie en de hulp dient ter bespoediging van het herstel na ontslag naar huis of de beëindiging van de dagbehandeling;

      • 6°.

        perifeer arterieel vaatlijden in stadium 3 Fontaine;

      • 7°.

        weke delen tumoren;

      • 8°.

        diffuse interstitiële longaandoening indien sprake is van ventilatoire beperking of diffusiestoornis.

  • 2.

    Indien het een aandoening betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 10, of onderdeel b, subonderdeel 17, is de duur van behandeling maximaal drie maanden.

  • 3.

    Indien het een aandoening betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 18, is de duur van behandeling maximaal zes maanden na conservatieve behandeling.

  • 4.

    Indien het een aandoening betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 7, of onderdeel d, subonderdeel 6, is de duur van behandeling maximaal twaalf maanden.

  • 5.

    Indien het een aandoening betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, subonderdeel 5, is de duur van de behandeling maximaal twaalf maanden in aansluiting op de eerste behandeling na ontslag naar huis of beëindiging van de behandeling in de instelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, subonderdeel 5.

  • 6.

    Indien het een aandoening betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 16, is de duur van de behandeling maximaal drie maanden. Indien hierna nog sprake is van de trias bewegingsverlies, conditieverlies en cognitieve stoornissen, kan deze periode verlengd worden met maximaal zes maanden.

  • 7.

    Indien het een aandoening betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, subonderdeel 7, is de duur van behandeling maximaal twee jaren na bestraling.