Besluit van 28 juni 2005, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 11, 20, 22, 32, 34 en 89, van de Zorgverzekeringswet (Besluit zorgverzekering)

Besluit zorgverzekering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 april 2005, kenmerk Z/VV-2577868;
De Raad van State gehoord (advies van 20 juni 2005, nr. W13.05.0153/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 juni 2005, kenmerk Z/VV-2596179;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Definities en algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Zorgverzekeringswet;

  • b.

    verblijf: verblijf gedurende het etmaal;

  • c.

    eigen bijdrage: een eigen bijdrage als bedoeld in artikel 11, derde lid van de wet;

  • d.

    geregistreerd geneesmiddel: een geneesmiddel dat is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, of voor het in de handel brengen waarvan de Gemeenschap ingevolge de Verordening (EEG) nr. 2309/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juli 1993 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen voor en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling (PbEG L 214) een vergunning heeft afgegeven;

  • e.

    beschikbare middelen: het bedrag dat in totaal voor het daaropvolgende kalenderjaar aan de zorgverzekeraars kan worden toegekend, bedoeld in artikel 32, vierde lid, onderdeel a, van de wet;

  • f.

    premie: de premie, bedoeld in artikel 16 van de wet;

  • g.

    nominale rekenpremie: het fictieve bedrag voor verzekerde prestaties inclusief de nominale premie no-claim, dat in de Rijksbegroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij de berekening van de beschikbare middelen wordt gehanteerd als het fictieve bedrag dat op jaarbasis per verzekerde door een zorgverzekeraar in rekening wordt gebracht;

  • h.

    gemiddelde no-claimteruggave: het geraamde bedrag dat verzekerden gemiddeld op grond van artikel 22, eerste lid, van de wet na afloop van het kalenderjaar zullen ontvangen;

  • i.

    macro-prestatiebedrag: de beschikbare middelen, met uitzondering van de middelen, bedoeld in de artikelen 3.15 en 3.16, vermeerderd met de voor zorgverzekeraars geraamde opbrengsten van de nominale rekenpremie en verminderd met de gemiddelde no-claimteruggave voor alle verzekerden tezamen;

  • j.

    bijdrage: de bijdrage, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de wet;

  • k.

    leeftijd en geslacht: verdeelcriteria waarbij verzekerden worden ingedeeld op basis van hun leeftijd en geslacht;

  • l.

    aard van het inkomen: een verdeelcriterium waarbij verzekerden worden ingedeeld op basis van de aard van hun inkomen;

  • m.

    regio: een verdeelcriterium waarbij verzekerden worden ingedeeld in categorieën op basis van de postcode van het adres waar de verzekerde woonachtig is;

  • n.

    FKG’s: Farmaceutische kostengroepen, een verdeelcriterium waarbij verzekerden worden ingedeeld in categorieën chronische aandoeningen op basis van geneesmiddelengebruik in het verleden;

  • o.

    DKG’s: Diagnose kostengroepen, een verdeelcriterium waarbij verzekerden worden ingedeeld in clusters van aandoeningengroepen die geïdentificeerd zijn op grond van uitgevoerde Diagnose Behandeling Combinaties;

  • p.

    normatief bedrag: het aan een zorgverzekeraar toegerekende aandeel in het macro-prestatiebedrag.

  • q.

    hogekostencompensatie: het poolen dan wel verrekenen met het Zorgverzekeringsfonds van een bij ministeriële regeling te bepalen percentage van de kosten van verzekerden met betrekking tot in dit besluit genoemde deelbedragen, voor zover zij uitgaan boven een bij ministeriële regeling te omschrijven drempel;

  • r.

    nacalculatie: bijstelling van het deelbedrag op basis van het verschil tussen kosten en het deelbedrag per zorgverzekeraar, per onderscheiden categorie van prestaties;

  • s.

    deelbedrag: het normatief bedrag per onderscheiden categorie van prestaties

  • t.

    generieke verevening: bijstelling van het deelbedrag op basis van het verschil per zorgverzekeraar tussen de kosten en het deelbedrag in relatie met de verschillen tussen de kosten en het deelbedrag bij andere zorgverzekeraars, per onderscheiden categorie van prestaties.

Hoofdstuk

2

De inhoud van de zorgverzekering

§

1

De te verzekeren prestaties

Artikel

2.1

Artikel

2.2

Artikel

2.3

Indien Onze Minister van Financiën van de in artikel 18b, eerste lid, van de Noodwet financieel verkeer geregelde bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, en de behoefte aan zorg of overige diensten ontstaan is naar aanleiding van een of meer in die bepaling bedoelde terroristische handelingen, heeft de verzekerde slechts recht op een of meer prestaties voor zover de kosten daarvan niet hoger zijn dan door Onze Minister van Financiën is bepaald.

Artikel

2.4

Artikel

2.5

De geneeskundige zorg, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onderdeel c, omvat tevens vergoeding van de kosten van:

  • a.

    specialistisch geneeskundige zorg in verband met de selectie van de donor;

  • b.

    specialistisch geneeskundige zorg in verband met de operatieve verwijdering van het transplantatiemateriaal bij de gekozen donor;

  • c.

    het onderzoek, de preservering, de verwijdering en het vervoer van het postmortale transplantatiemateriaal, in verband met de voorgenomen transplantatie;

  • d.

    de zorg waarop ingevolge dit hoofdstuk aanspraak bestaat aan de donor, gedurende ten hoogste dertien weken na de datum van ontslag uit de instelling waarin de donor ter selectie of verwijdering van het transplantatiemateriaal opgenomen is geweest, voor zover die zorg verband houdt met die opneming;

  • e.

    het vervoer van de donor in de laagste klasse van een openbaar middel van vervoer binnen Nederland of, indien medisch noodzakelijk, vervoer per auto binnen Nederland, in verband met de selectie, opneming en ontslag uit het ziekenhuis en met de zorg, bedoeld in onderdeel d;

  • f.

    het vervoer van en naar Nederland, van een in het buitenland woonachtige donor, in verband met transplantatie van een nier of beenmerg bij een verzekerde in Nederland en overige kosten gemoeid met de transplantatie die verband houden met het wonen van de donor in het buitenland, met uitzondering van de verblijfskosten in Nederland en gederfde inkomsten.

Artikel

2.6

Artikel

2.7

Artikel

2.8

Artikel

2.9

Artikel

2.10

Artikel

2.11

Naast de in artikel 2.10 bedoelde verpleging, omvat verpleging tevens zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden, zonder dat die zorg gepaard gaat met verblijf, en die noodzakelijk is in verband met medisch-specialistische zorg.

Artikel

2.12

Artikel

2.13

Artikel

2.14

Artikel

2.15

Artikel

2.16

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de verzekerde voor ziekenvervoer, anders dan ambulancevervoer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet ambulancevervoer, een eigen bijdrage betaalt tot een bij die regeling aangeven maximum.

§

2

Het eigen risico

Artikel

2.17

§

3

De no-claimteruggave

Artikel

2.18

Artikel

2.19

Hoofdstuk

3

Zorgverzekeraars

§

1

De vereveningsbijdrage

§

1.1

De onderverdeling van het macro-prestatiebedrag in macro-deelbedragen

Artikel

3.1

§

1.2

De verdeling van de macro-deelbedragen en de berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van, en de bijdrage aan, een zorgverzekeraar

Artikel

3.3

Artikel

3.4

Artikel

3.5

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

3.6

Artikel

3.7

§

1.3

De herberekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar en de vaststelling van de bijdrage aan een zorgverzekeraar

Artikel

3.8

Artikel

3.9

Artikel

3.10

Artikel

3.11

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

3.12

Artikel

3.13

§

1.4

Nadere bepaling met betrekking tot § 1.2. en § 1.3

Artikel

3.14

§

1.5

Aanvullingen op de bijdrage aan een zorgverzekeraar

Artikel

3.15

Artikel

3.16

Artikel

3.17

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de bijdrage, bedoeld in de artikelen 3.7 en 3.13, wordt verhoogd met de specifiek voor de verzekeraar geraamde no-claimteruggave en dat het College zorgverzekeringen bij het in mindering brengen van de geraamde opbrengst van de nominale rekenpremie op het berekende normatieve bedrag niet corrigeert voor de geraamde gemiddelde no-claimteruggave.

Hoofdstuk

4

Slotbepalingen

Artikel

4.1

Bij de inwerkingtreding van de wet kunnen voor een zorgverzekeraar die als nieuwe rechtspersoon de wet uitvoert de gegevens van zijn rechtsvoorganger worden aangemerkt als historische gegevens.

Artikel

4.2

De rijksbelastingdienst verstrekt aan de zorgverzekeraar op een verzoek als bedoeld in artikel 89, eerste lid, van de wet, het persoonsgegeven dat een persoon als niet-ingezetene aan de loonbelasting is onderworpen ter zake van in Nederland in dienstbetrekking verrichte arbeid dan wel als niet-ingezetene aan de inkomstenbelasting is onderworpen ter zake van in Nederland verrichte beroepswerkzaamheden anders dan in dienstbetrekking.

Artikel

4.3

Artikel

4.4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit zorgverzekering.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport , J. F. Hoogervorst
De Minister van Justitie a.i. , M. C. F. Verdonk

Bijlage

1

van het Besluit zorgverzekering

Bijlage behorende bij artikel 2.6, tweede lid.

  • 1.

    De aandoeningen, bedoeld in artikel 2.6, tweede lid, betreffen:

    • a.

      een van de volgende aandoeningen van het zenuwstelsel:

      • 1°.

        cerebrovasculair accident;

      • 2°.

        ruggemergaandoening;

      • 3°.

        multipele sclerose;

      • 4°.

        perifere zenuwaandoening indien sprake is van motorische uitval;

      • 5°.

        extrapyramidale aandoening;

      • 6°.

        motorische retardatie of een ontwikkelingsstoornis van het zenuwstelsel en hij jonger is dan 17 jaar;

      • 7°.

        aangeboren afwijking van het centraal zenuwstelsel;

      • 8°.

        cerebellaire aandoening;

      • 9°.

        uitvalsverschijnselen als gevolg van een tumor in de hersenen of het ruggenmerg dan wel als gevolg van hersenletsel;

      • 10°.

        radiculair syndroom met motorische uitval;

      • 11°.

        spierziekte;

      • 12°.

        myasthenia gravis;

    • b.

      of een van de volgende aandoeningen van het bewegingsapparaat:

      • 1°.

        aangeboren afwijking;

      • 2°.

        progressieve scoliose;

      • 3°.

        juveniele osteochondrose en hij jonger is dan 22 jaar;

      • 4°.

        reflexdystrofie;

      • 5°.

        wervelfractuur als gevolg van osteoporose;

      • 6°.

        fractuur als gevolg van morbus Kahler, botmetastase of morbus Paget;

      • 7°.

        frozen shoulder (capsulitis adhaesiva);

      • 8°.

        reumatoïde artritis of chronische reuma;

      • 9°.

        chronische artritiden;

      • 10°.

        spondylitis ankylopoetica (morbus Bechterew);

      • 11°.

        reactieve artritis;

      • 12°.

        juveniele chronische artritis;

      • 13°.

        hyperostotische spondylose (morbus Forestier);

      • 14°.

        collageenziekten;

      • 15°.

        status na amputatie;

      • 16°.

        whiplash;

      • 17°.

        postpartum bekkeninstabiliteit;

      • 18°.

        fracturen indien deze conservatief worden behandeld;

    • c.

      of een van de volgende hartaandoeningen:

      • 1°.

        myocard-infarct (AMI);

      • 2°.

        status na coronary artery bypass-operatie (CABG);

      • 3°.

        status na percutane transluminale coronair angioplastiek (PTCA);

      • 4°.

        status na hartklepoperatie;

      • 5°.

        status na operatief gecorrigeerde congenitale afwijkingen;

    • d.

      of een van de volgende aandoeningen:

      • 1°.

        chronic obstructive pulmonary disease indien sprake is van een FEV1/VC kleiner dan 60%;

      • 2°.

        aangeboren afwijking van de tractus respiratorius;

      • 3°.

        lymfoedeem;

      • 4°.

        littekenweefsel van de huid al dan niet na een trauma;

      • 5°.

        status na opname in een ziekenhuis, een verpleeginrichting of een instelling voor revalidatie dan wel na dagbehandeling in een instelling voor revalidatie en de hulp dient ter bespoediging van het herstel na ontslag naar huis of de beëindiging van de dagbehandeling;

      • 6°.

        claudicatio intermittens (vasculair) graad 2 of 3 Fontaine;

      • 7°.

        weke delen tumoren;

      • 8°.

        diffuse interstitiële longaandoening indien sprake is van ventilatoire beperking of diffusiestoornis.

  • 2.

    Indien het een aandoening betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 10, of onderdeel b, subonderdeel 17, is de duur van behandeling maximaal drie maanden.

  • 3.

    Indien het een aandoening betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 18, is de duur van behandeling maximaal zes maanden na conservatieve behandeling.

  • 4.

    Indien het een aandoening betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 7, of onderdeel d, subonderdeel 6, is de duur van behandeling maximaal twaalf maanden.

  • 5.

    Indien het een aandoening betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, subonderdeel 5, is de duur van de behandeling maximaal twaalf maanden in aansluiting op ontslag naar huis of beëindiging van de behandeling in de instelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, subonderdeel 5.

  • 6.

    Indien het een aandoening betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 16, is de duur van de behandeling maximaal drie maanden. Indien hierna nog sprake is van de trias bewegingsverlies, conditieverlies en cognitieve stoornissen, kan deze periode verlengd worden met maximaal zes maanden.

  • 7.

    Indien het een aandoening betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, subonderdeel 7, is de duur van behandeling maximaal twee jaren na bestraling.