Regeling van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, van 30 juni 2005, nr. 2005-0000059936/CZW/WVOB, houdende regels ter uitvoering van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid (Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid)

Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
Handelende in overeenstemming met de Ministers van Justitie, voor Vreemdelingenzaken en Integratie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Besluit:

Hoofdstuk

1

Begripsomschrijvingen en reikwijdte

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Besluit: Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;

  • b.

    G30: de gemeenten Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo (Overijssel), ’s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zaanstad en Zwolle;

  • c.

    niet westerse allochtoon: persoon waarvan ten minste één van de ouders in Turkije, in een land in Afrika, Latijns Amerika of in Azië, met uitzondering van Indonesië en Japan, is geboren;

  • d.

    CBS: Centraal bureau voor de statistiek;

  • e.

    maatschappelijke centrumgemeenten: centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid die zijn vermeld in de bij deze regeling behorende bijlage A;

  • f.

    maatschappelijk zorggebied: zorggebied voor maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid volgens de in de bij deze regeling behorende bijlage A opgenomen gebiedsindeling;

  • g.

    zorggebied voor vrouwenopvang: zorggebied volgens de in de bij deze regeling behorende bijlage B opgenomen gebiedsindeling;

  • h.

    verklaring: door het bevoegd gezag van een instelling uitgereikte verklaring, bedoeld in artikel 7.4.15, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • i.

    beschikking omtrent een inburgeringsprogramma: beschikking als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van het Bekostigingsbesluit inburgering nieuwkomers;

  • j.

    wijk: GSB-wijk zoals opgenomen in het rapport ‘Wijkmonitoring G30’ van 30 december 2004;

  • k.

    de minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • l.

    voorschoolse educatie: een programma dat door gekwalificeerd personeel wordt verzorgd in kinderdagverblijven en peuterspeelzalen voor doelgroepkinderen van 2 en 3 jaar;

  • m.

    doelgroepkind: kind met onderwijsachterstand dat op grond van artikel 6 van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 juli 2006, in aanmerking komt voor het volgen van voorschoolse educatie, dan wel kind met onderwijsachterstand voor wie een gewicht is vastgesteld op grond van artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 juli 2006, en dat in aanmerking komt voor het volgen van vroegschoolse educatie;

  • n.

    schakelklas: groep of groepje leerlingen als bedoeld in de artikelen 166 en 166a van de Wet op het primair onderwijs;

  • o.

    schoolgewicht: schoolgewicht als bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 juli 2006;

  • p.

    volwasseneneducatie: opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, opleidingen gericht op breed maatschappelijk functioneren, opleidingen gericht op sociale redzaamheid, of opleidingen Nederlands als tweede taal, als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • q.

    roc: regionaal opleidingencentrum als bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • r.

    G27: de gemeenten, behorend tot de G31, met uitzondering van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht;

  • s.

    inburgeringsexamen: het inburgeringsexamen, bedoeld in hoofdstuk 4 van de Wet inburgering zoals die luidde op 31 december 2012;

  • t.

    inburgeringscursus: een cursus welke een inburgeringsplichtige of inburgeraar in staat stelt mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving te verwerven, teneinde het inburgeringsexamen te behalen;

  • u.

    eigen bijdrage: de bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de Wet inburgering zoals die luidde op 31 december 2012;

  • v.

    exameninstelling: de exameninstelling, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Wet inburgering zoals die luidde op 31 december 2012;

  • w.

    Informatiesysteem Inburgering: het Informatiesysteem Inburgering, bedoeld in artikel 47 van de Wet inburgering zoals die luidde op 31 december 2012;

  • x.

    inburgeringsbedrijf: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van uitoefening van beroep of bedrijf de inburgering van personen in Nederland bevordert;

  • y.

    persoonlijk inburgeringsbudget: een budget dat door het college van burgemeester en wethouders, in het kader van een te sluiten overeenkomst met een inburgeringsbedrijf, ten behoeve van een inburgeraar ter beschikking wordt gesteld en met behulp waarvan de inburgeraar zijn inburgering op een individuele wijze vorm geeft;

  • z.

    staatsexamen: het staatsexamen Nederlands als tweede taal I en II, bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • aa.

    duale inburgeringsvoorziening: duale inburgeringsvoorziening als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel p, van het Besluit inburgering zoals dit luidde op 31 december 2012;

  • bb.

    taalkennisvoorziening: taalkennisvoorziening als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet inburgering zoals die luidde op 31 december 2012.

Hoofdstuk

2

Verdeling van de middelen

Afdeling

1

Procentuele aandelen

Artikel

2

Het procentuele aandeel van de gemeente in de middelen voor leefbaarheid en veiligheid, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule:

0,3366 × ((0,50 × Inw2004gem /Inw2004G30) + 0,50 (Nwal2004gem/Nwal2004G30)) + 0,4795 × ((0,3333 × (Jong2004gem/Jong2004G30) + 0,3333 × (A/B) + 0,3333 × (HKS2003gem/HKS2003G30)) + 0,1839 × ((0,50 × Inw2004gem/Inw2004G30) + 0,25 × ((Link2004gem × Kpreg2004gem)/(Link2004G30 × Kpreg2004G30)+ 0,25 × (Jonggem × Kpreg2004gem)/(JongG30 × Kpreg2004G30)).

In deze formule is

  • Inw2004gem: aantal inwoners van de gemeente op 1 januari 2004;

  • Inw2004G30: aantal inwoners van de G30 op 1 januari 2004;

  • Nwal2004gem: aantal niet westerse allochtonen op 1 januari 2004 in de gemeente;

  • Nwal2004G30: aantal niet westerse allochtonen op 1 januari 2004 in de G30;

  • Jong2004gem: het aantal inwoners van de gemeente dat 24 jaar of jonger is op 1 januari 2004 in de gemeente;

  • Jong2004G30: het aantal inwoners van de G30 dat 24 jaar of jonger is op 1 januari 2004;

  • A: (Nwal2004gem/Inw2004gem) × Jong2004gem;

  • B: (Nwal2004G30/Inw2003G30) × Jong2004G30;

  • HKS2003gem: aantal inwoners van de gemeente van twaalf tot en met vierentwintig jaar dat in 2003 voorkomt in het herkenningssysteem van de politie

  • HKS2003G30: aantal inwoners van de G30 van twaalf tot en met vierentwintig jaar dat in 2003 voorkomt in het herkenningssysteem van de politie;

  • Link2004gem: het aantal huishoudens in de gemeente volgens de Maatstaf lage inkomens, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001, volgens de meest recente vóór 2004 vastgestelde inkomensstatistiek van het CBS;

  • Link2004G30: het aantal huishoudens in de G30 volgens de Maatstaf lage inkomens, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001, volgens de meest recente vóór 2004 vastgestelde inkomensstatistiek van het CBS;

  • Kpreg2004gem: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen in de gemeente als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari 2004;

  • Kpreg2004G30: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen in de G30 als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari 2004;

  • Jonggem: het aantal inwoners van de gemeente op 1 januari 2004 dat 19 jaar of jonger is;

  • JongG30: het aantal inwoners van de G30 op 1 januari 2004 dat 19 jaar of jonger is.

Artikel

3

Het procentuele aandeel van de gemeente in de middelen voor het terugdringen van voortijdig schoolverlaten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule

0,3333 × (NWAl2004gem/NWAl2004G30) + 0,3333 × (ABW2003gem/ABW2003G30) + 0,3333 × (Loplgem/LoplG30).

In deze formule is

  • NWAl2004gem: aantal niet westerse allochtonen in de gemeente op 1 januari 2004;

  • NWAl2004G30: aantal niet westerse allochtonen in de G30 op 1 januari 2004;

  • ABW2003gem: totaal aantal uitkeringen ingevolge de Algemene bijstandswet in 2003 in de gemeente;

  • ABW2003G30: totaal aantal uitkeringen ingevolge de Algemene bijstandswet in 2003 in de G30;

  • Loplgem: gemiddeld aantal inwoners in de gemeente van 18 jaar tot en met 64 jaar over de jaren 1997–2002 met ten hoogste een diploma op het niveau van het Voorbereidend Beroepsonderwijs;

  • LoplG30: gemiddeld aantal inwoners in de G30 van 18 jaar tot en met 64 jaar over de jaren 1997–2002 met ten hoogste een diploma op het niveau van het Voorbereidend Beroepsonderwijs.

Artikel

4

Het procentuele aandeel van de gemeente in de middelen voor de bestrijding van gezondheidsachterstanden wordt bepaald volgens de formule

Schgw2003gem/Schgw2003G30.

In deze formule is

Artikel

5

Het procentuele aandeel van de gemeente die behoort tot de maatschappelijke centrumgemeenten in de middelen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule

In deze formule is

  • Inwt-1gem: het aantal inwoners van het maatschappelijk zorggebied van de gemeente op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;

  • Inwt-1cgmo: het aantal inwoners van de maatschappelijke zorggebieden van de maatschappelijke centrumgemeenten op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;

  • Linkt-1gem: het aantal huishoudens op basis van de Maatstaf lage inkomens, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001, in het maatschappelijke zorggebied van de gemeente, volgens de meest recente vóór het kalenderjaar vastgestelde inkomensstatistiek van het CBS;

  • Linkt-1cgmo: het aantal huishoudens op basis van de Maatstaf lage inkomens, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001, in de maatschappelijke zorggebieden van de maatschappelijke centrumgemeenten volgens de meest recente vóór het kalenderjaar vastgestelde inkomensstatistiek van het CBS;

  • Kpregt-1gem: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar in het maatschappelijke zorggebied van de gemeente;

  • Kpregt-1cgmo: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar in de maatschappelijke zorggebieden van de maatschappelijke centrumgemeenten;

  • Ut-2gem: het aantal personen volgens de Maatstaf uitkeringsontvangers, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001, in het maatschappelijke zorggebied van de gemeente, verminderd met het aantal personen volgens de bijstandsmaatstaf, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in dat gebied, op 31 december van het jaar dat twee jaar voorafgaat aan het kalenderjaar;

  • Ut-2cgmo: het aantal personen volgens de Maatstaf uitkeringsontvangers, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in de maatschappelijke zorggebieden van de maatschappelijke centrumgemeenten, verminderd met het aantal personen volgens de bijstandsmaatstaf, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001 in die gebieden, op 31 december van het jaar dat twee jaar voorafgaat aan het kalenderjaar;

  • Midmotcgmo: het deel van de middelen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;

  • Basismotcgmo: het deel van de basisbedragen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid van de maatschappelijke centrumgemeenten dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;

  • Basismotgem: het deel van het basisbedrag voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid van de gemeente dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;

  • Midmo: de middelen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid in de GSB III periode.

Artikel

6

Het procentuele aandeel van de gemeente die behoort tot de centrumgemeenten voor vrouwenopvang in de middelen voor vrouwenopvang, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule

In deze formule is

  • Inwt-1gem: het aantal inwoners van het zorggebied voor vrouwenopvang van de gemeente op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;

  • Inwt-1cgvo: het aantal inwoners van de zorggebieden van de centrumgemeenten voor vrouwenopvang op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar;

  • Mint-1gem: het totaal van het aantal inwoners van de gemeente in het zorggebied voor vrouwenopvang op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar, volgens de Maatstaf minderheden, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;

  • Mint-1cgvo: Het totaal van het aantal inwoners in de zorggebieden voor vrouwenopvang van de centrumgemeenten voor vrouwenopvang op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar, volgens de Maatstaf minderheden, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;

  • Midvot: het deel van de middelen voor vrouwenopvang dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;

  • Basisvotcgvo: het deel van de basisbedragen voor vrouwenopvang van de centrumgemeenten voor vrouwenopvang dat aan het kalenderjaar is toe te rekenen;

  • Basisvotgem: het deel van het basisbedrag voor vrouwenopvang van de gemeente dat aan het kalenderjaar is toe rekenen;

  • Midvo: de middelen voor vrouwenopvang in de GSB III periode.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Het procentuele aandeel van de gemeente in de extra middelen voor veiligheid, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit, wordt bepaald volgens de formule

0,1950 × (Inw2004gem/Inw2004G30) + 0,2090 × (Min2004gem/Min2004G30) + 0,12 × (Jonggem/JongG30) + 0,12 × (K/L) + 0,12 × (HKS2003gem/HKS2003G30) + 0,083 × (ABWontgem/ABWontG30) + 0,083 × (Loplgem/LoplG30) + 0,035 × ((Li2004gem × Kpreg2004gem)/(Li2004G30 × Kpreg2004G30)) + 0, 035 × ((Jonggem × Kpreg2004gem)/(JongG30 × Kpreg2004G30)).

In deze formule is

  • Inw2004gem: aantal inwoners van de gemeente op 1 januari 2004;

  • Inw2004G30: aantal inwoners van de G30 op 1 januari 2004;

  • Min2004gem: Het totaal van het aantal inwoners op 1 januari 2004 in de gemeente volgens de Maatstaf minderheden, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;

  • Min2004G30: Het totaal van het aantal inwoners in de G30 op 1 januari 2004, volgens de Maatstaf minderheden, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;

  • Jonggem: het aantal inwoners van de gemeente dat negentien jaar of jonger is op 1 januari 2004;

  • JongG30: het aantal inwoners van de G30 dat negentien jaar of jonger is op 1 januari 2004 op 1 januari 2004;

  • K: (Min2004gem/Inw2004gem) × Jonggem;

  • L: (Min2004G30/Inw2004G30) × JongG30;

  • HKS2003gem: aantal jongeren van twaalf tot en met vierentwintig jaar in de gemeente dat in 2003 voorkomt in het herkenningssysteem van de politie;

  • HKS2003G30: aantal jongeren van twaalf tot en met vierentwintig jaar in de G30 dat in 2003 voorkomt in het herkenningssysteem van de politie;

  • ABWontgem: aantal personen in de gemeente op 31 december 2003 op basis van de Bijstandmaatstaf, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;

  • ABWontG30: aantal personen in de G30 op 31 december 2003 op basis van de Bijstandmaatstaf, bedoeld in bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001;

  • Loplgem: gemiddeld aantal inwoners in de gemeente van vijftien jaar tot en met vierenzestig jaar over de jaren 1997–2002 met ten hoogste een diploma op het niveau van het Voorbereidend Beroepsonderwijs;

  • LoplG30: gemiddeld aantal inwoners in de G30 van vijftien jaar tot en met vierenzestig jaar over de jaren 1997–2002 met ten hoogste een diploma op het niveau van het Voorbereidend Beroepsonderwijs;

  • Kpreg2004gem: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen in de gemeente als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari 2004;

  • Kpreg2004G30: het aantal potentiële regionale klanten van de woonkernen in de G30 als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financiële verhouding 2001 op 1 januari 2004.

Afdeling

2

Aandeel in de middelen voor inburgering

Artikel

9a

Afdeling

3

Uitkering voor Sittard-Geleen

Artikel

9b

De aan de gemeente Sittard-Geleen te verstrekken uitkering bedraagt:

  • a.

    € 14.818.757,27 voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009, ten behoeve van de uitvoering van het ontwikkelingsprogramma, plus

  • b.

    € 870.420,– voor 2006, ten behoeve van de inburgering van nieuwkomers en oudkomers.

Afdeling

4

Indicatoren voor resultaten

Artikel

10

De indicatoren, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit, zijn:

  • a.

    het aantal doelgroepkinderen dat deelneemt aan voorschoolse educatie;

  • b.

    het aantal leerlingen dat heeft deelgenomen aan een schakelklas;

  • ba.

    een door het college van burgermeester en wethouders van de betreffende gemeente te bepalen indicator op het gebied van onderwijsachterstandenbeleid anders dan bedoeld onder a en b; onder deze door de gemeente te bepalen indicator kan het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente tevens kiezen voor een uitsplitsing in subindicatoren;

  • c.

    het aantal voortijdig schoolverlaters onder de drieëntwintig jaar dat is herplaatst en alsnog een startkwalificatie behaalt van tenminste het niveau van de basisberoepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • ca.

    een door het college van burgermeester en wethouders van de betreffende gemeente te bepalen indicator op het gebied van het terugdringen van voortijdig schoolverlaten anders dan bedoeld onder c;

  • d.

    het aantal trajecten dat door een gemeente bij een roc wordt ingekocht, waarbij een traject kan worden opgebouwd uit onderdelen van opleidingen educatie;

  • e.

    het aantal deelnemers dat met een opleiding educatie is gestart;

  • f.

    het aantal deelnemers dat een opleiding educatie succesvol heeft afgerond;

  • g.

    een door het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente te bepalen indicator op het gebied van educatie anders dan bedoeld onder d tot en met f; onder deze door de gemeente te bepalen indicator kan het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente tevens kiezen voor een uitsplitsing in subindicatoren naar onderdelen van opleidingen educatie;

  • h.

    de gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang;

  • i.

    het aantal plaatsen in de vrouwenopvang;

  • j.

    het aantal behandelingen op het gebied van de verslavingszorg dat per jaar wordt afgesloten;

  • k.

    een door het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente te bepalen indicator op het gebied van maatschappelijke opvang, de verslavingszorg of van vrouwenopvang anders dan bedoeld onder h tot en met j; onder deze door de gemeente te bepalen indicator kan het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente tevens kiezen voor een uitsplitsing in subindicatoren;

  • l.

    het aantal personen van nul tot negentien jaar met overgewicht die via de Jeugdgezondheidszorg wordt opgespoord en voor wie gezondheidsinterventies worden ingezet;

  • m.

    een door de gemeenteraad te bepalen doelstelling op het gebied van de bestrijding van gezondheidsachterstanden anders dan bedoeld onder l;

  • n.

    vervallen;

  • o.

    vervallen;

  • p.

    het procentuele deel van de personen die overlast geven op straat dat in maatschappelijke opvang kan worden geplaatst, die in crisissituaties vierentwintig uur per dag beschikbaar is;

  • q.

    de aanwezigheid van een convenant of van een ander arrangement tussen alle partijen betrokken bij huiselijk geweld;

  • r.

    de aanwezigheid van een advies- en steunpunt huiselijk geweld voor 1 januari 2009 (incl. aanvullende afspraken extra impuls); onder deze indicator kan het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente tevens kiezen voor een uitsplitsing in subindicatoren;

  • s.

    vervallen;

  • t.

    het verminderen van criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving uitgedrukt in een door de gemeenteraad te bepalen indicator;

  • u.

    een door de gemeenteraad te bepalen doelstelling op het gebied van veiligheid anders dan bedoeld onder n tot en met t;

  • v.

    het aantal vast te stellen inburgeringsvoorzieningen;

  • w.

    het aantal vast te stellen gecombineerde inburgeringsvoorzieningen;

  • x.

    het aantal bekend te maken handhavingsbeschikkingen en te verstrekken kennisgevingen;

  • y.

    het aantal vast te stellen inburgeringsvoorzieningen ten behoeve van geestelijke bedienaren;

  • z.

    het door de gemeenteraad te bepalen aantal inburgeringsplichtigen en inburgeraars dat op 1 januari 2007 deelneemt aan opleidingen educatie, bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel d, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, alsmede de door de gemeenteraad te bepalen omvang van het bedrag dat benodigd is om deze opleidingen educatie gedurende het jaar 2007 te bekostigen;

  • aa.

    het aantal vast te stellen inburgeringsvoorzieningen ten behoeve van inburgeringsplichtigen, bedoeld in het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 juni 2007, nr. 2007/11, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000, aan wie geen persoonsvolgend budget is verstrekt;

  • bb.

    het aantal vast te stellen duale inburgeringsvoorzieningen;

  • cc.

    het aantal vast te stellen taalkennisvoorzieningen.

Artikel

11

Afdeling

5

Overige extra middelen

Artikel

12

Artikel

12a

Artikel

12b

Artikel

12ba

Artikel

12bb

Artikel

12c

Artikel

12d

Artikel

12e

Artikel

12ea

Artikel

12f

Artikel

12g

Artikel

12ga

Artikel

12h

Artikel

12ha

Hoofdstuk

3

Indicatoren voor maatschappelijke effecten

Artikel

13

Hoofdstuk

4

Vrijwillige inburgering

Artikel

13a

Besteding van de middelen, bestemd voor de inburgering van inburgeraars, voldoet aan de eisen, gesteld in dit hoofdstuk.

Artikel

13b

Artikel

13c

Artikel

13d

Artikel

13e

Artikel

13f

Hoofdstuk

5

Voorschotverlening

Artikel

14

Artikel

14a

De Minister maakt uiterlijk 1 maart 2007 een indicatieve rijksbijdrage bekend met betrekking tot het aandeel van de gemeente in de middelen voor inburgering, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel Q, van het Besluit voor de jaren 2007, 2008 en 2009.

Artikel

14b

Artikel

14c

Artikel

14d

Vervallen

Artikel

15

Artikel

15a

Onverminderd artikel 15 wordt in november 2005 een additioneel voorschot verstrekt op het inburgeringsdeel, ter hoogte van het verschil tussen enerzijds de helft van de door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie geraamde door een gemeente opgebouwde reserve aan niet bestede rijksbijdragen als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van het Bekostigingsbesluit inburgering nieuwkomers, per 31 december 2004, en anderzijds de helft van de verantwoorde reserve van een gemeente per 31 december 2004, mits dat verschil groter is dan € 0.

Artikel

15b

Artikel

15c

Onverminderd artikel 15b kan in 2006 en 2007 een additioneel voorschot worden verstrekt op het inburgeringsdeel, maximaal ter hoogte van het verschil tussen enerzijds de op de grondslag van artikel 7, eerste en tweede lid, vast te stellen middelen voor de inburgering van nieuwkomers en anderzijds het op grond van artikel 15, eerste en tweede lid, verstrekte voorschot voor de inburgering van nieuwkomers, mits dat verschil groter is dan nul.

Artikel

16

Vervallen

Hoofdstuk

6

Slotbepalingen

Artikel

17

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 2005.

Artikel

18

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, A.Pechtold

Bijlage

A

behorende bij artikel 1, onderdelen e en f

In deze bijlage wordt verstaan onder gezondheidsregio: gezondheidsregio voor de Wet ziekenhuisvoorzieningen.

Alkmaar

Het deelgebied Noord-Kennemerland van de gezondheidsregio12 Alkmaar

Almelo

Het deelgebied Almelo van gezondheidsregio 05 Twente

Amersfoort

Het deelgebied Oost-Utrecht van de gezondheidsregio 09 Utrecht

Amsterdam

Het deelgebied Amsterdam, Amstelland, Meerlanden en Diemen van gezondheidsregio 14 Amsterdam

Arnhem

De deelgebieden Arnhem en Zevenaar van en gezondheidsregio 07 Arnhem

Breda

Het deelgebied Breda van de gezondheidsregio 22 Breda met uitzondering van het grondgebied van de gemeenten Aalburg en Alphen-Chaam

Den Haag

De gezondheidsregio 16 ’s-Gravenhage

Deventer

De deelgebieden Deventer en Zutphen van de gezondheidsregio 06 Stedendriehoek

Dordrecht

De gezondheidsregio 20 Dordrecht

Eindhoven

Het deelgebied Eindhoven/Kempenland van de gezondheidsregio 25 Eindhoven

Emmen

Het deelgebied Zuid-Oost Drenthe van de gezondheidsregio 03 Drenthe

Enschede

De deelgebieden Hengelo en Enschede van de gezondheidsregio 05 Twente

Groningen

De gezondheidsregio 01 Groningen

Haarlem

De gezondheidsregio 13 Kennemerland

Heerlen

Het deelgebied Oostelijke Mijnstreek van de gezondheidsregio 27 Zuid-Limburg

Helmond

Het deelgebied Helmond van de gezondheidsregio 25 Eindhoven

’s-Hertogenbosch

De deelgebieden ’s-Hertogenbosch en Ammerzoden van de gezondheidsregio 24 ’s-Hertogenbosch

Leeuwarden

De gezondheidsregio 02 Friesland

Leiden

De gezondheidsregio 15 Leiden

Maastricht

De deelgebieden Heuvelland en Westelijke Mijnstreek van de gezondheidsregio 27 Zuid-Limburg

Nijmegen

De gezondheidsregio 08 Nijmegen en het grondgebied van de gemeente Nederbetuwe

Rotterdam

Het deelgebied Rotterdam van de gezondheidsregio 19 Rijnmond

Tilburg

De gezondheidsregio 23 Tilburg

Utrecht

Het deelgebied Midden-West-Utrecht van de gezondheidsregio 09 Utrecht

Venlo

De gezondheidsregio 26 Noord-Limburg

Zaanstad

Het deelgebied Zaanstreek van de gezondheidsregio 14 Amsterdam

Zwolle

De gezondheidsregio 04 Zwolle

Bijlage

B

behorende bij artikel 1, onderdeel g

In deze bijlage wordt verstaan onder gezondheidsregio: gezondheidsregio voor de Wet ziekenhuisvoorzieningen

Alkmaar

De deelgebieden Noord-Kennemerland en West-Friesland van de gezondheidsregio 12 Alkmaar

Amersfoort

Het deelgebied Oost-Utrecht van de gezondheidsregio 09 Utrecht

Amsterdam

Het deelgebieden Amsterdam, Amstelland, Meerlanden en Diemen van de gezondheidsregio 14 Amsterdam

Arnhem

De deelgebieden Arnhem, Zevenaar, Doetinchem en Winterwijk van de gezondheidsregio 07 Arnhem

Breda

De gezondheidsregio 22 Breda

Den Haag

De gezondheidsregio 16 ’s-Gravenhage

Dordrecht

De gezondheidsregio 20 Dordrecht

Eindhoven

Het deelgebied Eindhoven/Kempenland van de gezondheidsregio 25 Eindhoven

Emmen

De gezondheidsregio 03 Drenthe

Enschede

De gezondheidsregio 05 Twente

Groningen

De gezondheidsregio 01 Groningen

Haarlem

De gezondheidsregio 13 Kennemerland

Heerlen

Het deelgebied Oostelijke Mijnstreek van de gezondheidsregio 27 Zuid-Limburg

Helmond

Het deelgebied Helmond van de gezondheidsregio 25 Eindhoven

’s-Hertogenbosch

De gezondheidsregio 24 ’s-Hertogenbosch

Leeuwarden

De gezondheidsregio 02 Friesland

Leiden

De gezondheidsregio 15 Leiden

Maastricht

De deelgebieden Heuvelland en Westelijke Mijnstreek van de gezondheidsregio 27 Zuid-Limburg

Nijmegen

De gezondheidsregio 08 Nijmegen

Rotterdam

Het deelgebied Rotterdam van gezondheidsregio 19 Rijnmond

Tilburg

De gezondheidsregio 23 Tilburg

Utrecht

Het deelgebied Midden-West-Utrecht van de gezondheidsregio 09 Utrecht

Venlo

De gezondheidsregio 26 Noord-Limburg

Zaanstad

De deelgebieden Waterland en Zaanstreek van de gezondheidsregio 14 Amsterdam

Zwolle

De gezondheidsregio 04 Zwolle

Bijlage

C

behorende bij artikel 12e, derde lid

Betreft uitval van jeugd, kansarmen of wijken

Ja/nee

Score*

Project maakt de omslag van aanbodsgericht naar vraaggericht beleid zichtbaar en is gericht op concrete vragen en problemen van burgers

Het project experimenteert met succesvol gebleken methoden met het oog op verdere verfijning daarvan

Het project is gericht op verbetering van de samenwerking tussen overheden, maatschappelijke instellingen of andere private partijen

De resultaten van het project zijn in principe bruikbaar voor de andere G27 gemeenten en de aanvrager is bereid deze bekend te maken

*

++ = voldoet in hoge mate

+ = voldoet in voldoende mate

– = voldoet niet aan criterium

Bijlage

D

behorende bij artikel 16, tweede lid

Vervallen

Bijlage

E

behorende bij artikel 16, derde lid

Vervallen