Wet van 9 april 1998, houdende regels met betrekking tot de inburgering van nieuwkomers in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering nieuwkomers)

Wet inburgering nieuwkomers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen met betrekking tot de inburgering van nieuwkomers in de Nederlandse samenleving;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

Hoofdstuk

2

Het inburgeringsonderzoek

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Hoofdstuk

3

Het inburgeringsprogramma

§

1

Vaststelling van het inburgeringsprogramma

Artikel

5

Artikel

6

§

2

Aanbod van inburgeringsprogramma's

Artikel

7

Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat er voor de nieuwkomers voor wie een inburgeringsprogramma is vastgesteld, een zodanig aanbod van inburgeringsprogramma's is dat zij aan de krachtens deze wet voor hen geldende verplichtingen kunnen voldoen.

§

3

Het educatieve programma

Artikel

8

Binnen een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen termijn na de bekendmaking van het voor hem vastgestelde inburgeringsprogramma, laat de nieuwkomer zich voor het volgen van het educatieve programma inschrijven bij een instelling. Het college draagt er zorg voor dat deze termijn zo wordt gekozen dat het bevoegd gezag van de instelling kan voldoen aan de verplichting, bedoeld in artikel 8.1.3, achtste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

§

4

Overige bepalingen

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels vastgesteld voor het geval dat de nieuwkomer tijdens zijn deelname aan het voor hem vastgestelde inburgeringsprogramma aangifte van adreswijziging als bedoeld in artikel 66 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens doet bij het bestuur van een andere gemeente dan de gemeente waarvan het college van burgemeester en wethouders het inburgeringsprogramma heeft vastgesteld.

Hoofdstuk

4

Trajectbegeleiding

Artikel

15

Hoofdstuk

5

Financiële aspecten

Artikel

16

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kent, na overleg met Onze Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Binnenlandse Zaken, aan de gemeenten jaarlijks een rijksbijdrage toe ten behoeve van de uitvoering van de artikelen 4, 5 en 6, eerste lid, onder b en c, en 15. De bijdrage wordt, binnen het raam van de door de begrotingswetgever vastgestelde middelen, berekend op grond van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde berekeningswijze. De rijksbijdrage kan mede worden aangewend voor educatieve programma's. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de rijksbijdrage. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op voorwaarden, te verbinden aan de toekenning van de rijksbijdrage en aan de in de derde volzin bedoelde aanwending, tussentijdse wijziging van de rijksbijdrage, verantwoording van de besteding van de rijksbijdrage en bestemming van niet bestede middelen. De voordracht voor een in dit artikel bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt gedaan door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Hoofdstuk

6

Handhaving

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Hoofdstuk

7

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

21

Wijzigt de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel

22

Wijzigt de Welzijnswet 1994.

Artikel

23

Onze Minister van Binnenlandse Zaken zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

24

Artikel

25

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij koninklijk besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld waarop artikel 24, vierde lid, in werking treedt.

Artikel

26

Deze wet wordt aangehaald als: Wet inburgering nieuwkomers.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. G. Terpstra
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager