In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a.
het ministerie: het Ministerie van Financiën;
b.
het kernministerie: het Ministerie van Financiën exclusief de Belastingdienst;
c.
de minister: de Minister van Financiën;
d.
de staatssecretaris: de Staatssecretaris van Financiën;
e.
bewindspersoon: de Minister of de Staatssecretaris van Financiën;
f.
algemene leiding: de ambtelijke leiding van het ministerie, respectievelijk van de directoraten-generaal, waaronder de Generale Thesaurie, van het ministerie;
g.
mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon besluiten te nemen;
h.
volmacht: de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;
i.
(hoofd)budgethouder: hoofd van een organisatie-eenheid verantwoordelijk voor het financieel beheer van één of meer budgetten.
Hoofdstuk
2
Algemene leiding
Artikel
2
: Missie en taakopdracht
Het ministerie werkt aan een goede financiële huishouding van Nederland, int belastingen op basis van solide fiscale regelgeving en ziet toe op een doelmatige besteding van overheidsgeld. Het ministerie maakt regels voor het goed functioneren van het financiële stelsel en werkt aan een sterke economische structuur die verankerd is in een economisch en financieel gezond Europa.
De algemene leiding hanteert de basiswaarden van het ministerie en draagt zorg voor de bevordering van deze waarden onder de medewerkers. Zij stimuleert de toewijding, de deskundigheid, de professionaliteit en de aanspreekbaarheid van de medewerkers. De algemene leiding geeft ruimte aan talent in de organisatie en bevordert de samenwerking tussen dienstonderdelen en met andere ministeries. De algemene leiding legt over de bedrijfsvoering en het beheer van de haar toevertrouwde middelen op inzichtelijke wijze verantwoording af.
Artikel
3
: Secretaris-generaal
1
De secretaris-generaal (de SG) is belast met de ambtelijke leiding van al hetgeen het ministerie betreft. De SG draagt zorg voor de coördinatie van de hoofdlijnen van beleidsvoorbereiding en -uitvoering binnen het ministerie en waarborgt de ministeriële verantwoordelijkheid.
2
De SG geeft collegiaal leiding aan de directeuren-generaal, onder wie de thesaurier-generaal (de DG’s).
3
De SG is verantwoordelijk voor de beleidsterreinen van de onder hem ressorterende directies en diensten, genoemd in artikel 8 onder a en b, voor de samenhang tussen die beleidsterreinen en voor de bijbehorende bedrijfsvoering. De SG geeft op collegiale wijze leiding aan de onder hem ressorterende directeuren en voorziet daartoe in de nodige ondermandaten van die directeuren.
4
De SG treft een vervangingsregeling inzake vervanging bij zijn afwezigheid.
Artikel
4
Plaatsvervangend secretaris-generaal (PSG)
Vervallen
Artikel
5
Directeuren-generaal
De DG’s zijn verantwoordelijk voor de beleidsterreinen van de onder hen ressorterende directies, genoemd in artikel 8 onder c tot en met f, voor de samenhang tussen die beleidsterreinen en voor de bijbehorende bedrijfsvoering. De DG’s hebben een plaatsvervanger, die hen bij afwezigheid vervangt. De DG’s geven op collegiale wijze leiding aan de onder hen ressorterende directeuren en voorzien daartoe in de nodige ondermandaten van die directeuren.
Artikel
6
: Collegiaal overleg
1
Er is een bestuursraad. De volgende functionarissen voeren in de bestuursraad regelmatig collegiaal overleg over de hoofdlijnen van beleidsontwikkeling en -uitvoering, over de hoofdlijnen van de departementale bedrijfsvoering en over al het andere dat nodig is voor een goed functioneren van het ministerie:
a.
de SG;
b.
de directeur-generaal Belastingdienst;
c.
de directeur-generaal voor Fiscale Zaken;
d.
de directeur-generaal van de Rijksbegroting;
e.
de thesaurier-generaal.
2
De bestuursraad staat onder voorzitterschap van de SG en elk van de functionarissen neemt daaraan deel met volledig behoud van de eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De directie Bestuurlijke en Juridische Zaken verzorgt het secretariaat van de bestuursraad.
3
Er is een bedrijfsvoeringsberaad. De volgende functionarissen voeren in het bedrijfsvoeringsberaad regelmatig collegiaal overleg over beleidsvoorstellen met betrekking tot de departementale bedrijfsvoering:
a.
een lid van het Management team van het directoraat-generaal Belastingdienst;
b.
de plaatsvervangend directeur-generaal voor Fiscale Zaken;
c.
de plaatsvervangend directeur-generaal van de Rijksbegroting;
d.
een directeur van de Generale Thesaurie;
e.
de directeur Financieel-Economische Zaken;
f.
de directeur Bedrijfsvoering;
g.
een directeur van het SG-cluster.
4
Het bedrijfsvoeringsberaad kent een roulerend voorzitterschap en elk van de functionarissen neemt deel aan het beraad met volledig behoud van de eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
Artikel
7
Overleg met bewindspersonen
Over vraagstukken die van politiek gevoelige of anderszins zwaarwegende aard zijn, treedt de algemene leiding in contact met de bewindspersoon die het aangaat, voordat van bevoegdheden gebruik wordt gemaakt.
Hoofdstuk
3
Organisatie en taken
Artikel
8
: Organisatie ministerie
Het ministerie bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:
a.
de hierna genoemde ministeriebrede organisatieonderdelen van het SG-cluster die rechtstreeks ressorteren onder de SG:
1°.
de directie Algemene Financiële en Economische Politiek;
2°.
de directie Bedrijfsvoering;
3°.
de directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
4°.
de directie Communicatie;
5°.
de directie Financieel-Economische Zaken.
b.
de hierna genoemde Rijksbrede organisatieonderdelen van het SG-cluster die rechtstreeks ressorteren onder de SG:
1°.
de Auditdienst Rijk;
2°.
de dienst Domeinen Roerende Zaken.
c.
de Belastingdienst, die rechtstreeks ressorteert onder de directeur-generaal Belastingdienst en waarvan het directoraat-generaal Belastingdienst de concernstaf vormt. De directeur-generaal Belastingdienst richt de organisatie van de Belastingdienst in overeenstemming met de staatssecretaris in vanuit diens verantwoordelijkheid voor de Belastingdienst. Het directoraat-generaal Belastingdienst bestaat uit de volgende onderdelen:
1°.
Cluster Uitvoeringsbeleid;
2°.
Cluster Fiscaliteit;
3°.
Cluster Bedrijf;
4°.
Cluster Informatie Voorzieningen-beleid.
d.
de hierna genoemde organisatieonderdelen van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, die rechtstreeks ressorteren onder de directeur-generaal voor Fiscale Zaken:
1°.
de directie Algemene Fiscale Politiek;
2°.
de directie Internationale Fiscale Zaken;
3°.
de directie Douane en Verbruiksbelastingen;
4°.
de directie Directe Belastingen;
e.
de hierna genoemde organisatieonderdelen van het directoraat-generaal van de Rijksbegroting, die rechtstreeks ressorteren onder de directeur-generaal van de Rijksbegroting:
1°.
de directie Begrotingszaken;
2°.
de Inspectie der Rijksfinanciën;
f.
de hierna genoemde organisatieonderdelen van de Generale Thesaurie, die rechtstreeks ressorteren onder de thesaurier-generaal;
1°.
de directie Buitenlandse Financiële Betrekkingen;
2°.
de directie Financiële Markten;
3°.
de directie Financieringen;
4°.
het Agentschap van de Generale Thesaurie.
Artikel
9
: Taken organisatie
1
De organisatieonderdelen van het SG-cluster als genoemd in artikel 8, onder a:
a.
ondersteunen de organisatieonderdelen van het ministerie op het gebied van organisatie, personeel, financiën, salaris, communicatie, documentaire informatievoorziening, archiefbeheer, facilitaire dienstverlening en ICT;
adviseert over het te voeren fiscaal beleid en bereidt de belastingwetgeving voor;
b.
adviseert over het internationale beleid op het gebied van fiscaliteit en douane;
c.
bereidt wetgeving en internationale regelingen voor op het gebied van de directe belastingen, de verbruiksbelastingen en wat daarmee verband houdt en adviseert over het hiermee samenhangende beleid;
d.
adviseert over het beleid en bereidt wetgeving voor op het gebeid van de uitvoering van toeslagen door de Belastingdienst.
e.
heeft een strategie- en onderzoeksfunctie op zijn beleidsterrein.
5
Het directoraat-generaal van de Rijksbegroting:
a.
adviseert met betrekking tot de beheersing van de collectieve uitgaven van het Rijk;
b.
bewaakt namens de minister als toezichthouder de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van de collectieve uitgaven;
c.
doet voorstellen voor effectieve begrotingsregels en infrastructuur van de begroting;
d.
voorziet in transparantie over de budgettaire besluitvorming;
e.
heeft een strategie- en onderzoeksfunctie op zijn beleidsterrein.
6
De Generale Thesaurie:
a.
adviseert over het beleid ten aanzien van de financiële markten en het toezicht daarop en bereidt de daartoe benodigde wetgeving voor;
b.
vervult namens de bewindspersoon het aandeelhouderschap in de staatsdeelnemingen;
c.
adviseert over publiek-private samenwerking;
d.
adviseert over buitenlands financiële betrekkingen;
e.
voorziet in de uitgifte en het beheer van de Nederlandse staatsschuld;
f.
heeft een strategie- en onderzoeksfunctie op zijn beleidsterrein.
Artikel
10
: Tijdelijke directies
1
De SG kan, met inachtneming van de taken genoemd in artikel 9 en passend binnen de in artikel 8 genoemde hoofdstructuur van de rechtstreeks onder hem ressorterende dienstonderdelen, tijdelijke directies of projectdirecties instellen.
2
De SG kan de DG’s toestemming verlenen om, met inachtneming van de taken genoemd in artikel 8 en passend binnen de in artikel 9 genoemde hoofdstructuur van hun directoraat-generaal, tijdelijke directies of projectdirecties in te stellen.
Artikel
11
: Organisatie- en mandaatbesluiten SG-cluster en Directoraten-Generaal
1
De SG stelt organisatie- en mandaatbesluiten vast voor de rechtstreeks onder hem ressorterende dienstonderdelen.
2
De DG’s stellen, in overeenstemming met de SG, een organisatie- en mandaatbesluit voor hun directoraat-generaal vast.
Hoofdstuk
4
Mandaten
Artikel
12
Hoofdbudgethouderschap
1
De SG en DG’s zijn hoofdbudgethouder voor wat betreft hun taken en zijn uit dien hoofde bevoegd verplichtingen – met financiële consequenties – aan te gaan en uitgaven goed te keuren binnen hun budgetten.
2
De SG stelt, na advies van de directeur FEZ, de hoogte vast van de budgetten bedoeld in het eerste lid.
3
De hoofdbudgethouders zijn verantwoordelijk voor een adequaat financieel beheer.
Artikel
13
Budgethouderschap
1
De SG en de DG’s kunnen voor de in artikel 12 genoemde bevoegdheden ondermandaat verlenen aan budgethouders.
2
In een ondermandaat wordt de omvang ervan aangegeven.
Artikel
14
Mandaat aan SG en DG’s
1
De SG en DG’s hebben binnen het kader van de jaarplannen en binnen eventueel door de minister of namens de minister door de SG gegeven richtlijnen mandaat ten aanzien van het nemen van besluiten en afdoen van stukken betreffende alle aangelegenheden die behoren tot hun werkterrein tenzij bij wet anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. De SG en DG’s oefenen die bevoegdheden uit met inachtneming van de bevoegdheden van de op hun dienstonderdeel ingestelde ondernemingsraden.
2
De ondertekening van uitgaande stukken zal luiden als volgt:
De Minister van Financiën, resp. De Staatssecretaris van Financiën,
namens deze,
gevolgd door de aanduiding van de (onder)gemandateerde functionaris.
Artikel
15
Ondermandaat
1
De SG en de DG’s kunnen ieder voor hun werkterrein ondermandaat verlenen.
2
Directeuren kunnen het aan hen verleende ondermandaat doormandateren. Voor ondermandaat door een directeur is de goedkeuring door de SG of de DG vereist.
3
In een ondermandaat wordt de omvang ervan aangegeven.
4
De directeur Bestuurlijke en Juridische Zaken draagt zorg voor openbare terinzagelegging op het ministerie en bekendmaking op het intranet en de internetsite van het ministerie van de krachtens deze regeling verleende ondermandaten.
Artikel
15a
Mandaatregister
Onderdeel van deze regeling vormt een mandaatregister dat is opgenomen in bijlage 2. Het mandaatregister bevat handtekeningen en parafen van de in dit besluit gemandateerde functionarissen.
Artikel
16
Personeelsbesluiten
Bij het nemen van besluiten, afdoen van stukken en ondertekenen van uitgaande brieven met betrekking tot alle personeelsaangelegenheden betreffende het kernministerie als bedoeld in de bijlage bij deze regeling is advies van de directeur Bedrijfsvoering vereist.
Artikel
17
Besluiten met financiële consequenties
Voor zover voorgenomen besluiten met financiële consequenties niet passen binnen de door de SG vastgestelde budgetten, is instemming van de directeur Financieel-Economische Zaken vereist.
Artikel
18
Mandaat, volmacht en machtiging
Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van:
a.
volmacht,
en
b.
machtiging om in naam van een bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Hoofdstuk
5
Algemene bepalingen ten aanzien van de uitoefening van taken
Artikel
19
Voorbehouden aan bewindspersonen
Aan de bewindspersonen is voorbehouden het afdoen en ondertekenen van stukken:
a.
gericht aan de Koningin;
b.
gericht aan de Raad van State;
c.
gericht aan de ministerraad (van het Koninkrijk);
d.
gericht aan de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal;
e.
gericht aan de president van de Algemene Rekenkamer;
f.
gericht aan autoriteiten in binnen- en buitenland, gelijk of hoger in rang dan een minister of staatssecretaris;
Aan de SG is voorbehouden het afdoen en ondertekenen van stukken:
a.
betreffende voorstellen omtrent de vaststelling van de hoofdstructuur van het ministerie, tot en met het niveau van directies;
b.
betreffende de vaststelling van de formatie van schaal 15 en hoger;
c.
betreffende de benoeming van ambtenaren in functies van schaal 15 tot en met 18;
d.
betreffende de besluiten tot bezoldiging conform artikel 8 en tot bijzondere beloning conform artikel 22a BBRA van functionarissen in schaal 15 tot en met 18, met uitzondering van de toekenning van de incidentele beloningen op grond van artikel 22a BBRA die gedurende het jaar worden toegekend voor incidentele, bijzondere prestaties. De bevoegdheid tot het nemen van deze besluiten berust bij de DG’s en de SG.
Hoofdstuk
6
Verantwoording
Artikel
21
Planning en control
De SG en de DG’s en PSG leggen, aan het eind van het verslagjaar en tussentijds, gestructureerd verantwoording af over de uitvoering van aan hen opgelegde taken en het gebruik van daarbij verleende bevoegdheden.
Artikel
22
: Planning en managementrapportages
1
De SG stelt ieder jaar een jaarplan op. De DG’s stellen ieder jaar een jaarplan op en bespreken dit met de SG. In het jaarplan worden beleidsdoelstellingen opgenomen, alsmede een risicoanalyse, voorgenomen activiteiten en budgetten.
2
De SG stelt gedurende het jaar twee uitvoeringsrapportages op. De DG’s stellen gedurende het jaar twee uitvoeringsrapportages op en bespreken deze met de SG. In de uitvoeringsrapportages wordt gerapporteerd over het realiseren van beleidsdoelstellingen en activiteiten, over de uitputting van budgetten en over bijzonderheden in de bedrijfsvoering.
3
Op basis van de uitvoeringsrapportages van de SG en de DG's stelt de directeur Financieel-Economische Zaken tweemaal per jaar een concernrapportage op die wordt besproken in de bestuursraad.
4
De SG stelt na afloop van ieder jaar een jaarrapportage en een managementverklaring op. De DG’s stellen na afloop van ieder jaar een jaarrapportage en een managementverklaring op en bespreken deze met de SG. In de managementverklaring wordt verslag gedaan van afwijkingen in de bedrijfsvoering en over de risicobeheersing daarbij. Voorts bevat de managementverklaring een oordeel over de rechtmatigheid van de gedane uitgaven.
5
De SG stelt na afloop van ieder jaar een samenvattende managementverklaring op en brengt deze ter kennis van de minister.
Artikel
23
Control
1
De directeur Financieel-Economische Zaken (FEZ) ondersteunt in de vorm van toezicht en advies de SG en de DG’s bij hun overkoepelende verantwoordelijkheid voor beleidsterreinen en bijbehorende bedrijfsvoering.
2
De directeur FEZ vervult de rol van concerncontroller – vanuit de in wet- en regelgeving, waaronder de Comptabiliteitswet 2001, vastgelegde taken – bij de totstandkoming van solide begrotingen en verantwoordingen in het kader van de planning- en controlcyclus, en bij de beoordeling van voorstellen met financiële gevolgen.
3
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur FEZ zijn vastgelegd in het Besluit taak FEZ.
Artikel
24
: Audit
1
De directeur Auditdienst Rijk (ADR), respectievelijk de certificerend accountant van de ministeries, verschaft zekerheid over de rechtmatigheid van verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten van de aangesloten ministeries. Hij voert de accountantscontrole uit op de jaarverslagen van deze ministeries. Hij informeert de algemene leiding, de bewindspersonen en het Audit Committee over de uitkomsten van deze werkzaamheden.
2
In opdracht van de algemene leiding of van de directeuren onderzoekt de directeur ADR, respectievelijk de certificerend accountant van de ministeries, de beleids- en bedrijfsvoering en rapporteert daarover aan de opdrachtgever en aan het Audit Committee.
3
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur ADR zijn vastgelegd in het Besluit taak DAD.
Artikel
25
: Audit Committee
1
Er is een Audit Committee.
2
Het Audit Committee is samengesteld uit drie externe leden en twee leden van de bestuursraad. Eén van de externe leden is de voorzitter van het Audit Committee.
3
De externe leden van het Audit Committee kunnen hun bevindingen separaat aan de minister kenbaar maken.
Artikel
26
Intrekking andere (mandaat)regelingen
De volgende regelingen worden ingetrokken: Regeling Tekeningsbevoegdheid Ministerie van Financiën 1999, Regeling Personeelsmandaat Financiën, Mandaatregeling klachten ongewenste omgangsvormen Ministerie van Financiën, Besluit Financieel Beheer Financiën, het besluit van 16 april 1987 over de instelling van een Commissie van overleg inzake accountantscontrole (COAC), Besluit benoeming TG als hoofdbudgethouder van 15 mei 1992, Besluit benoeming Directeur-Generaal der Belastingen als hoofdbudgethouder van 20 december 1991, Besluit benoeming plv. SG als hoofdbudgethouder van 14 november 1991, Besluit benoeming DGRB als hoofdbudgethouder van 22 november 1991 en Besluit benoeming DGFZ als hoofdbudgethouder van 28 februari 1992.
Artikel
27
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel
28
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie- en mandaatbesluit Ministerie van Financiën.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Financiën, G.Zalm
Bijlage
1
bij het Organisatie- en mandaatbesluit Ministerie van Financiën Personeelsaangelegenheden als bedoeld in artikel 16
De personeelsaangelegenheden als bedoeld in artikel 16 zijn: