Wet van 22 december 2005, houdende regels die een geconcentreerde aanpak van grootstedelijke problemen mogelijk maken (Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek)

Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in daartoe aan te wijzen gebieden binnen gemeenten de wettelijke mogelijkheden te verruimen om grootstedelijke problemen aan te pakken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    GSB-steden: de gemeenten Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo (Overijssel), ’s–Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Sittard-Geleen, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zaanstad en Zwolle;

  • b.

    huisvestingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Huisvestingswet;

  • c.

    regio: gebied dat uit een oogpunt van het functioneren van de woonruimtemarkt als een samenhangend geheel kan worden beschouwd;

  • d.

    huisvestingsverordening: verordening als bedoeld in artikel 2 van de Huisvestingswet;

  • e.

    Onze Minister: Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.

Hoofdstuk

2

Onroerendezaakbelastingen

Artikel

2

Dit hoofdstuk is van toepassing in kansenzones, die door de gemeenteraad zijn aangewezen overeenkomstig artikel 3.

Artikel

3

Artikel

4

Hoofdstuk

3

Toegang tot de woningmarkt

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Hoofdstuk

4

Wijziging van enkele wetten

Artikel

11

Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 7.

Artikel

12

Wijzigt de Onteigeningswet.

Artikel

13

Wijzigt de Woningwet.

Artikel

14

Wijzigt de Onteigeningswet.

Artikel

15

Wijzigt deze wet.

Artikel

16

Wijzigt deze wet.

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

17

Onze Minister zendt in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

18

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

19

Deze wet wordt aangehaald als: Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties , A. Pechtold
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer , S. M. Dekker
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties , J. W. Remkes
De Minister van Financiën , G. Zalm
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie , M. C. F. Verdonk
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner