Besluit van 16 januari 2006, houdende regels met betrekking tot de financiële ondersteuning van eigenaren van beschermde monumenten ten behoeve van de instandhouding van beschermde monumenten (Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten)

Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. C. van der Laan, van 23 februari 2005, nr. WJZ/2005/4471 (8138), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 31 maart 2005, nr. W05.05.0049/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. C. van der Laan, van 13 januari 2006, nr. WJZ/2006/294 (8138), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

Hoofdstuk

2

Lening voor eigenaren van woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie

Artikel

2

Lening

Hoofdstuk

3

Subsidie voor overige eigenaren

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

3

Subsidieaanspraak en subsidiabele kosten

Artikel

4

Aanspraak op subsidie

Voor subsidie op grond van dit hoofdstuk komen in aanmerking:

  • a.

    eigenaren van andere beschermde monumenten dan woonhuizen en dan boerderijen zonder agrarische functie,

  • b.

    aangewezen organisaties voor monumentenbehoud,

  • c.

    provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen die zijn ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, en

  • d.

    eigenaren van woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie als bedoeld in artikel 7, tweede lid.

Artikel

5

Subsidieplafonds

Onze minister kan met betrekking tot ieder kalenderjaar subsidieplafonds vaststellen voor subsidieverlening ten behoeve van beschermde monumenten als bedoeld in artikel 6, eerste onderscheidenlijk tweede lid, alsmede voor categorieën van beschermde monumenten waarvoor subsidie kan worden verstrekt.

Artikel

6

Maximum subsidiabele kosten

Artikel

7

Monument als complex beschermd

Artikel

8

Subsidie noodzakelijk voor instandhouding; werkzaamheden sober en doelmatig

Subsidie wordt slechts verleend voorzover deze noodzakelijk is voor de instandhouding van het beschermd monument en voorzover de werkzaamheden ter uitvoering van het instandhoudingsplan naar het oordeel van Onze minister sober en doelmatig zijn.

Artikel

9

Uitgezonderd van subsidieverstrekking

Paragraaf

2

Subsidieaanvraag

Artikel

10

Subsidieaanvraag

Artikel

11

Vereisten subsidieaanvraag

Artikel

12

Instandhoudingsplan

Paragraaf

3

Subsidieverlening

Artikel

13

Verdeelcriterium

Onze minister verdeelt de beschikbare bedragen voor subsidieverlening ten behoeve van beschermde monumenten als bedoeld in artikel 6, eerste onderscheidenlijk tweede lid, in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvullende informatie is ontvangen met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

Artikel

14

Financiële dekking

Subsidie wordt slechts verleend indien de financiële dekking van het gedeelte van de subsidiabele kosten van de voorgenomen werkzaamheden dat niet door subsidie kan worden gedekt, naar genoegen van Onze minister zeker is gesteld.

Artikel

15

Begrotingsvoorbehoud

Artikel

16

Beschikking op de subsidieaanvraag

Artikel

17

Rekening-courantfaciliteit

Onze minister draagt er zorg voor dat de aanvrager aan wie subsidie is verleend, in aanmerking komt voor een rekening-courantfaciliteit.

Paragraaf

4

Hoogte subsidies

Artikel

18

Hoogte subsidie eigenaren van andere beschermde monumenten dan woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie met recht op fiscale aftrek van onderhoudskosten

De subsidie voor eigenaren van andere beschermde monumenten dan woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie die recht op fiscale aftrek van onderhoudskosten hebben, niet zijnde eigenaren als bedoeld in de artikelen 20 en 21, bedraagt het volgende percentage van de subsidiabele kosten:

  • a.

    bij kerkgebouwen: 55%,

  • b.

    bij kastelen, buitenplaatsen en landhuizen: 50%,

  • c.

    bij molens en gemalen: 50%, en

  • d.

    bij overige beschermde monumenten: 40%.

Artikel

19

Hoogte subsidie eigenaren van andere beschermde monumenten dan woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie zonder recht op fiscale aftrek van onderhoudskosten

De subsidie voor eigenaren van andere beschermde monumenten dan woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie die geen recht op fiscale aftrek van onderhoudskosten hebben, niet zijnde eigenaren als bedoeld in de artikelen 20 en 21, bedraagt het volgende percentage van de subsidiabele kosten:

  • a.

    bij kerkgebouwen: 65%,

  • b.

    bij kastelen, buitenplaatsen en landhuizen: 60%,

  • c.

    bij molens en gemalen: 60%, en

  • d.

    bij overige beschermde monumenten: 50%.

Artikel

20

Hoogte subsidie aangewezen organisaties voor monumentenbehoud

Voor aangewezen organisaties voor monumentenbehoud bedraagt de subsidie het volgende percentage van de subsidiabele kosten:

  • a.

    bij woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie: 25%,

  • b.

    bij kerkgebouwen: 65%,

  • c.

    bij kastelen, buitenplaatsen en landhuizen: 60%,

  • d.

    bij molens en gemalen: 60%, en

  • e.

    bij overige beschermde monumenten: 50%.

Artikel

21

Hoogte subsidie decentrale overheden

Voor provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen die zijn ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, bedraagt de subsidie 30% van de subsidiabele kosten.

Artikel

22

Drempelbedrag

Subsidies worden niet verstrekt indien het bedrag dat overeenkomstig de bepalingen van dit besluit zou worden verstrekt, lager is dan € 1.200.

Paragraaf

5

Verplichtingen

Artikel

23

Verplichtingen afhankelijk van de aard van het object en de aard van de werkzaamheden

Onze minister kan de eigenaar verplichten:

  • a.

    mee te werken aan een onderzoek naar de bouwgeschiedenis van het beschermd monument,

  • b.

    de aanbesteding en de gunning van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, op een door Onze minister te bepalen wijze te doen plaatsvinden,

  • c.

    Onze minister tussentijds te rapporteren over de voortgang van werkzaamheden, of

  • d.

    binnen drie maanden na afloop van de periode waarover subsidie is verleend, een door een architect gewaarmerkt volledig stel revisietekeningen aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te zenden.

Artikel

24

Relevante omstandigheden melden

De eigenaar doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan Onze minister indien er zich omstandigheden voordoen die van invloed kunnen zijn op de subsidieverstrekking, onder overlegging van de relevante stukken.

Artikel

25

Verzekering

Onze minister kan de eigenaar verplichten:

  • a.

    voor de duur van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, een Casco-All-Risks verzekering af te sluiten, of

  • b.

    vanaf de aanvang van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, op zijn kosten het beschermd monument te verzekeren dan wel verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade en na afloop van de werkzaamheden daartegen verzekerd te houden.

Artikel

26

Installatie ter voorkoming van blikseminslag

Onze minister kan de eigenaar verplichten het beschermd monument te voorzien van een of meer installaties ter voorkoming van brand of blikseminslag ter bescherming van de monumentale waarde van het monument.

Artikel

27

Overleg met RDMZ

Onze minister kan de eigenaar verplichten om overleg te voeren met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg alvorens met de werkzaamheden ter uitvoering van het instandhoudingsplan wordt gestart indien de monumentale waarde van het beschermd monument daartoe aanleiding vormt.

Artikel

28

Begeleiding

Onze minister kan de eigenaar verplichten om de werkzaamheden onder nader door hem te stellen voorwaarden te doen begeleiden indien voor de uitvoering van het instandhoudingsplan specifieke kennis is vereist.

Artikel

29

Onderhoudsplicht

De eigenaar is verplicht na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, het beschermd monument te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, is gebracht.

Artikel

30

Voortgangsrapportage

Artikel

31

BBM-verklaring

Onze minister kan de eigenaar die geen recht op fiscale aftrek van onderhoudskosten heeft, verplichten een verklaring van de Belastingdienst waarbij is vastgesteld dat geen aftrek mogelijk is, te overleggen.

Paragraaf

6

Subsidievaststelling

Artikel

32

Vaststelling

Artikel

33

Accountantsverklaring

Artikel

34

Lager vaststellen bij werkzaamheden in strijd met de wet

Onverminderd artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidie in ieder geval lager dan de verlening worden vastgesteld indien werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht in strijd met het bij of krachtens de wet bepaalde.

Artikel

35

Tussentijdse vaststelling bij eigendomsoverdracht

Paragraaf

7

Betaling

Artikel

36

Voorschotten

Hoofdstuk

4

Aanwijzing organisaties voor monumentenbehoud

Artikel

37

Aanwijzing organisaties voor monumentenbehoud

Artikel

38

Gecombineerd instandhoudingsplan

Hoofdstuk

5

Overgangsbepalingen

Artikel

41

Gefaseerde inwerkingtreding

Artikel

42

Vastgestelde budgetten

Artikel

43

Subsidie voor wegwerken restauratieachterstand

Hoofdstuk

6

Slotbepalingen

Artikel

44

Wijziging van het Brom

Wijzigt het Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten.

Artikel

46

Evaluatie

Onze minister zendt binnen 7 jaar na de inwerkingtreding van dit besluit aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk.

Artikel

47

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

48

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap , M. C. van der Laan
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner