Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 maart 2006, nr. TRCJZ/2006/819, houdende een tijdelijke vrijstellingsregeling in verband met vaccinatie van hobbypluimvee en biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop (Tijdelijke vrijstellingsregeling vaccinatie hobbypluimvee en biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop)
Tijdelijke vrijstellingsregeling vaccinatie hobbypluimvee, biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op beschikking nr. 2006/147/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 februari 2006 betreffende preventieve vaccinatie tegen hoogpathogene aviaire influenza H5N1 in Nederland en aanverwante bepalingen betreffende verplaatsingen (PbEU L 55), artikel 8 van richtlijn (EG) nr. 2001/82 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 311);
hobbypluimvee: pluimvee als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a, van beschikking 2006/147/EG;
d.
biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop: kippen als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Beschikking;
e.
Beschikking: beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 juli 2007 betreffende preventieve vaccinatie tegen hoogpathogene aviaire influenza in Nederland en aanverwante bepalingen betreffende verplaatsingen;
f.
Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Voor hobbypluimvee, biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, wordt vrijstelling verleend van het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Diergeneesmiddelenwet, voor het toepassen, bereiden, voorhanden of in voorraad hebben, en afleveren van het volgende diergeneesmiddel: Nobilis Influenza H5N2 emulsie voor injectie, van de firma Intervet International B.V. te Boxmeer, Nederland.
2
Het eerste lid is uitsluitend van toepassing op het overeenkomstig deze regeling preventief vaccineren en hervaccineren van:
a.
biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop door een dierenarts of door personen die onder toezicht en verantwoordelijkheid van de dierenarts werken;
b.
hobbypluimvee door een dierenarts.
3
De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend tot 1 augustus 2009.
Artikel
3
Het diergeneesmiddel, bedoeld in artikel 2, wordt voor de toepassing van deze regeling aangewezen als:
Van het verbod in artikel 3 van het Besluit gebruik sera en entstoffen wordt tot 1 augustus 2009 vrijstelling verleend voor het overeenkomstig deze regeling vaccineren onderscheidenlijk hervaccineren van hobbypluimvee, aan een dierenarts die zich voor het vaccineren heeft aangemeld bij het LNV-loket door inzending van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 1;
2
Van het verbod in artikel 3 van het Besluit gebruik sera en entstoffen wordt tot 1 augustus 2009 vrijstelling verleend voor het overeenkomstig deze regeling vaccineren onderscheidenlijk hervaccineren van biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop:
a.
aan een dierenarts die zich voor het vaccineren heeft aangemeld bij het LNV-loket door inzending van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 1, en
b.
aan personen die tijdens het overeenkomstig deze regeling vaccineren of hervaccineren onder toezicht en verantwoordelijkheid staan van een dierenarts als bedoeld in onderdeel a.
3
De dierenarts vangt met een vaccinatie, onderscheidenlijk hervaccinatie, niet aan dan nadat hij heeft vastgesteld dat de houder die het hobbypluimvee wil laten vaccineren, onderscheidenlijk hervaccineren, zich eenmaal overeenkomstig artikel 6 heeft aangemeld bij het LNV-loket.
4
Indien de dierenarts, bedoeld in het derde lid, heeft vastgesteld dat de in het derde lid bedoelde houder zich niet heeft aangemeld bij het LNV-loket, vangt de dierenarts met een vaccinatie, onderscheidenlijk hervaccinatie, niet aan dan nadat voor de desbetreffende vaccinatie, onderscheidenlijk hervaccinatie door de Minister toestemming is verleend.
5
De toestemming, bedoeld in het vierde lid, wordt door de dierenarts aangevraagd bij het LNV-loket:
a.
voor zover het de vaccinatie, onderscheidenlijk hervaccinatie van hobbypluimvee betreft, door het uiterlijk 1 juli 2009 Aan het LNV-loket inzenden van een door de VWA verstrekt formulier dat ingeval van vaccinatie ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 2, en ingeval van hervaccinatie ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 2a;
b.
voor zover het de vaccinatie, onderscheidenlijk hervaccinatie van biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, ouder dan achttien weken betreft, door het uiterlijk 1 juli 2009 Aan het LNV-loket inzenden van een door de VWA verstrekt formulier dat ingeval van vaccinatie ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 3, en ingeval van hervaccinatie ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 3a;
c.
voor zover het de vaccinatie, onderscheidenlijk hervaccinatie van biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, jonger dan achttien weken betreft, door het uiterlijk 1 juli 2009 aan het LNV-loket inzenden van een door de VWA verstrekt formulier dat ingeval van vaccinatie ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 4.
Hoofdstuk
3
Hobbypluimvee
Paragraaf
1
Voorwaarden
Artikel
5
1
Indien op een bedrijf zowel bedrijfsmatig pluimvee wordt gehouden als hobbypluimvee, is het verboden het hobbypluimvee te vaccineren.
2
Het is verboden het middel, bedoeld in artikel 2, toe te passen op hobbypluimvee waarbij een pootring als bedoeld in het vijfde lid niet behoorlijk is aan te brengen omdat de poten van de desbetreffende dieren nog niet volgroeid zijn.
3
Hobbypluimvee dat wordt gevaccineerd ingevolge deze regeling, wordt twee maal gevaccineerd, overeenkomstig de bijsluiter bij het vaccin van de fabrikant, waarbij de tweede vaccinatie uiterlijk 1 augustus 2009 is verricht.
4
Hobbypluimvee dat wordt gevaccineerd ingevolge deze regeling, wordt gevaccineerd op de locatie waar dit hobbypluimvee verblijft onderscheidenlijk op de praktijk van de dierenarts die de vaccinatie uitvoert.
5
Bij hobbypluimvee dat wordt gevaccineerd ingevolge deze regeling, wordt door de dierenarts die de vaccinatie uitvoert, voorafgaand aan de eerste vaccinatie een niet verwijderbare pootring aangebracht waarop onuitwisbaar het kenmerk ‘NL VACCIN A.I. 07-2’ is aangebracht.
Artikel
6
1
De houder die zijn hobbypluimvee ingevolge deze regeling wil laten vaccineren meldt zich voorafgaand aan de eerste vaccinatie door tussenkomst van de dierenarts aan bij het LNV-loket, waarbij gebruik wordt gemaakt van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 2.
2
Het eerste lid is niet van toepassing op houders van hobbypluimvee ten aanzien waarvan de eerste en tweede vaccinatie in de periode van 1 maart 2006 tot 1 juli 2006 of in de periode van 1 augustus 2006 tot 1 augustus 2007 is verricht.
3
De houder van hobbypluimvee ondertekent na elke vaccinatie mede de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 7, vierde lid, en bewaart een afschrift gedurende drie jaar.
Artikel
7
1
De dierenarts die hobbypluimvee op grond van deze regeling vaccineert, werkt overeenkomstig de instructies van de VWA en voldoet aan het tweede tot en met zevende lid, en aan artikel 10.
2
De dierenarts past het middel, bedoeld in artikel 2, toe overeenkomstig, voor zover van toepassing, de instructies van de fabrikant van het middel of de gebruiksaanwijzingen van de Minister.
3
De dierenarts past bij de eerste vaccinatie van hobbypluimvee het middel, bedoeld in artikel 2, slechts toe indien is voldaan aan artikel 5, vijfde lid.
4
De dierenarts vult terstond na iedere vaccinatie van hobbypluimvee een door de VWA verstrekte vaccinatieverklaring in, die ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 5, ondertekent deze en laat deze mede ondertekenen door de houder van het desbetreffende hobbypluimvee.
5
De dierenarts stuurt de verklaring, bedoeld in het vierde lid, en een afschrift daarvan, binnen vijf werkdagen na vaccinatie naar GD, verstrekt een afschrift aan de houder van het gevaccineerde hobbypluimvee, en bewaart een afschrift in zijn administratie gedurende drie jaar.
6
De dierenarts houdt een register bij overeenkomstig door de VWA verstrekte modellen die ten minste de gegevens bevatten die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 6, en bewaart dit register gedurende drie jaar na de eerste toepassing van het middel.
7
De dierenarts gebruikt de restanten van het middel niet ten behoeve van vaccinatie op een andere locatie of een bedrijf.
Artikel
8
1
De houder van hobbypluimvee die zijn hobbypluimvee ingevolge deze regeling laat vaccineren draagt er zorg voor dat het hobbypluimvee voor de tweede maal wordt gevaccineerd op de datum die staat vermeld op de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 7, vierde lid, die is opgemaakt na de eerste vaccinatie.
2
De houder van hobbypluimvee die zijn nog niet eerder gevaccineerde hobbypluimvee ingevolge deze regeling laat vaccineren stemt erin toe dat in de periode die aanvangt zes weken na de tweede vaccinatie en die eindigt zes maanden na die vaccinatie, de bloedmonsters als bedoeld in artikel 10, eerste lid, worden genomen door een dierenarts werkzaam bij de GD of door een dierenartsassistent paraveterinair werkzaam bij de GD, onder toezicht van een dierenarts, en verleent hieraan zijn medewerking.
Artikel
9
De houder van ingevolge deze regeling gevaccineerd hobbypluimvee:
a.
houdt een register bij overeenkomstig door de VWA verstrekte modellen die ten minste de gegevens bevatten die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 7;
b.
bewaart de twee vaccinatieverklaringen, bedoeld in artikel 7, vierde lid, dan wel een kopie van de tweede vaccinatieverklaring indien het gaat om overeenkomstig artikel 11 verplaatst gevaccineerd hobbypluimvee, en het register, bedoeld in onderdeel a, gedurende drie jaar;
c.
consulteert indien zijn al dan niet gevaccineerd hobbypluimvee ziekteverschijnselen vertoont of sterft tot twaalf maanden na de tweede vaccinatie:
i.
de dierenarts die het hobbypluimvee heeft gevaccineerd, of
ii.
indien het gaat om overeenkomstig artikel 11 verplaatst hobbypluimvee, een andere dierenarts die zich overeenkomstig artikel 4, eerste lid, heeft aangemeld bij het LNV-loket.
Paragraaf
1a
Hervaccinatie hobbypluimvee
Artikel
9a
De houder die zijn hobbypluimvee ingevolge deze regeling heeft laten vaccineren, kan tot hervaccinatie van deze dieren overgaan, indien overeenkomstig deze regeling ten aanzien van het te hervaccineren hobbypluimvee de eerste en tweede vaccinatie in de periode van 1 augustus 2007 tot 1 augustus 2009 is verricht.
Artikel
9b
De houder die hobbypluimvee ingevolge deze paragraaf wil laten hervaccineren, draagt er zorg voor dat deze hervaccinatie niet eerder plaatsvindt dan drie kalendermaanden na de datum van de tweede vaccinatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, en niet later plaatsvindt dan twaalf kalendermaanden na de datum van de tweede vaccinatie.
De houder van ingevolge deze regeling gehervaccineerd hobbypluimvee:
a.
bewaart de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 9c, tweede lid, dan wel een kopie van deze vaccinatieverklaring indien het gaat om overeenkomstig artikel 11 verplaatst gehervaccineerd hobbypluimvee, gedurende drie jaar;
b.
consulteert, indien zijn al dan niet gehervaccineerd hobbypluimvee ziekteverschijnselen vertoont of sterft tot twaalf maanden na de hervaccinatie:
1°.
De dierenarts die het hobbypluimvee heeft gehervaccineerd, of
2°.
Indien het gaat om overeenkomstig artikel 11 verplaatst hobbypluimvee, een andere dierenarts die zich overeenkomstig artikel 4, eerste lid, heeft aangemeld bij het LNV-loket.
Paragraaf
2
Monitoring op Aviaire Influenza
Artikel
10
In de periode die aanvangt zes weken na de tweede vaccinatie van het hobbypluimvee en eindigt 6 maanden na die vaccinatie, neemt een dierenarts, werkzaam bij de GD, minimaal eenmaal en maximaal tweemaal bloedmonsters af bij vijf procent van het bij de houder aanwezige, al dan niet gevaccineerde hobbypluimvee, waarbij van ten minste vijf en ten hoogste twintig dieren een bloedmonster wordt afgenomen. Indien er sprake is van minder dan vijf gevaccineerde dieren, wordt van ieder dier een bloedmonster afgenomen.
Paragraaf
3
Voorschriften voor vervoer
Artikel
11
1
Het is verboden ingevolge deze regeling gevaccineerd of gehervaccineerd hobbypluimvee, eendagskuikens en broedeieren, afkomstig van dat pluimvee, ter vervoeren of te laten vervoeren.
2
In afwijking van het eerste lid:
a.
mag volledig gevaccineerd of gehervaccineerd hobbypluimvee worden vervoerd ten behoeve van het tijdelijk verzamelen van deze dieren op tentoonstellingen en keuringen in binnen- en buitenland onder voorwaarde dat de houder van het gevaccineerd of gehervaccineerd hobbypluimvee in het register, bedoeld in artikel 9, onderdeel a, melding maakt van het vervoer;
b.
mogen eendagskuikens en broedeieren afkomstig van ingevolge deze regeling gevaccineerd of gehervaccineerd hobbypluimvee worden vervoerd naar hobbypluimveehouderijen in Nederland;
c.
c. kan de Minister toestemming verlenen voor het vervoer van volledig gevaccineerd of ge-hervaccineerd hobbypluimvee naar andere hobbypluimveehouderijen in binnen- en buitenland.
3
Indien het in onderdeel a, b, of c bedoelde vervoer een bestemming heeft in het buitenland, verkrijgt de houder voorafgaand aan het vervoer schriftelijke toestemming van de lidstaat van bestemming.
4
Aan de toestemming, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, kunnen voorwaarden worden verbonden.
5
De voorwaarden, bedoeld in het vierde lid, zijn in elk geval:
a.
er wordt voldaan aan de in artikel 5 van de Beschikking opgenomen voorwaarden;
b.
het te vervoeren hobbypluimvee gaat ingeval van gevaccineerde dieren vergezeld van een kopie van de tweede vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 7, vierde lid, waarop het aantal te vervoeren gevaccineerde dieren wordt aangetekend, en gaat ingeval van gehervaccineerde dieren vergezeld van een kopie van de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 9c, tweede lid, waarop het aantal te vervoeren gehervaccineerde dieren wordt aangetekend;
c.
het te vervoeren hobbypluimvee gaat vergezeld van de toestemming, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c.
6
Een aanvraag voor de toestemming, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, wordt ingediend bij het LNV-loket door inzending van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 8.
Artikel
12
Het is verboden mest afkomstig van ingevolge deze regeling gevaccineerd hobbypluimvee buiten Nederland te brengen.
Hoofdstuk
4
Biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop
Paragraaf
1
Voorwaarden
Artikel
13
1
Indien biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, jonger dan achttien weken, op grond van deze regeling worden gevaccineerd, dienen alle op het bedrijf aanwezige biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, jonger dan achttien weken, met uitzondering van de dieren, bedoeld in het tweede lid en bedoeld in artikel 18, te worden gevaccineerd.
2
Het is verboden het middel, bedoeld in artikel 2, toe te passen op biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop die jonger zijn dan zeven weken.
3
Biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop die op grond van deze regeling worden gevaccineerd, met uitzondering van de dieren, bedoeld in artikel 18, dienen tweemaal te worden gevaccineerd overeenkomstig de bijsluiter bij het vaccin van de fabrikant, waarbij de tweede vaccinatie uiterlijk 1 augustus 2009 is verricht.
4
De legkippen, bedoeld in het derde lid, worden gevaccineerd op het bedrijf waarvoor de toestemming, bedoeld in artikel 4, is verleend.
5
Bij verklikkerdieren als bedoeld in artikel 18 wordt door de dierenarts die de vaccinatie uitvoert of de personen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder b, een niet verwijderbare pootring aangebracht waarop onuitwisbaar het kenmerk ‘Controle A.I. 2007- 2’ is aangebracht.
Artikel
14
1
De houder van biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop die overeenkomstig deze regeling worden gevaccineerd, meldt zich voorafgaand aan de eerste vaccinatie door tussenkomst van de dierenarts aan bij het LNV-loket, waarbij gebruik wordt gemaakt van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 3.
2
Indien de te vaccineren legkippen, bedoeld in het eerste lid, jonger zijn dan achttien weken, en deze dieren zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een ander bedrijf, meldt de houder naar wiens bedrijf deze legkippen zullen worden verplaatst zich eveneens aan bij het LNV-loket en wordt gebruik gemaakt van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 4.
3
De houder van biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop ondertekent na elke vaccinatie mede de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 15, vierde lid, en bewaart een afschrift.
Artikel
15
1
De dierenarts die de biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop op grond van deze regeling vaccineert, werkt overeenkomstig de instructies van de VWA en voldoet aan het tweede tot en met zevende lid, en aan artikel 19, eerste, derde en vierde lid.
2
De dierenarts past het middel, bedoeld in artikel 2, toe overeenkomstig de gebruiksvoorschriften en de instructies van de fabrikant van het middel.
De dierenarts vult terstond na iedere vaccinatie van biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop een door de VWA verstrekte vaccinatieverklaring in, die ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 9, ondertekent deze en laat deze mede ondertekenen door de houder van de biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop.
5
De dierenarts stuurt de verklaring, bedoeld in het vierde lid, en een afschrift daarvan, binnen vijf werkdagen na vaccinatie naar GD, verstrekt een afschrift aan de houder van de gevaccineerde biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop, en bewaart een afschrift in zijn administratie gedurende drie jaar.
6
De dierenarts houdt een register bij overeenkomstig een door de VWA verstrekt model dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 6, en bewaart dit register gedurende drie jaar na de eerste toepassing van het middel.
7
De dierenarts gebruikt de restanten van het middel niet ten behoeve van vaccinatie op een andere locatie of een bedrijf.
Artikel
15a
1
De personen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder b, werken overeenkomstig de instructies van de dierenarts en de VWA.
De houder van biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop die deze dieren ingevolge deze regeling laat vaccineren draagt er zorg voor dat deze dieren voor de tweede maal wordt gevaccineerd op de datum die staat vermeld op de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 15, vierde lid, die is opgemaakt na de eerste vaccinatie.
Artikel
17
De houder van ingevolge deze regeling gevaccineerd biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop:
a.
vermeldt in zijn administratie de gegevens die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 10, en bewaart die gegevens gedurende drie jaar;
b.
bewaart de twee vaccinatieverklaringen, bedoeld in artikel 15, vierde lid, dan wel een kopie van de tweede vaccinatieverklaring indien het gaat om overeenkomstig artikel 20 verplaatste biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop, en het register, bedoeld in onderdeel a, gedurende drie jaar;
c.
laat de bij de verklikkerdieren aangebrachte pootringen bij verlies vervangen door:
i.
de dierenarts die de biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop heeft gevaccineerd;
ii.
indien het gaat om overeenkomstig artikel 20 verplaatste biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop, een andere dierenarts die zich overeenkomstig artikel 4, eerste lid, heeft aangemeld bij het LNV-loket.
Paragraaf
1a
Hervaccinatie biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop
Artikel
17a
De houder die zijn biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop ingevolge deze regeling heeft laten vaccineren, kan tot hervaccinatie van biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop, ouder dan achttien weken overgaan, indien ten aanzien van de te hervaccineren dieren de eerste vaccinatie na 1 augustus 2007 is uitgevoerd, overeenkomstig de Tijdelijke vrijstellingsregeling vaccinatie hobbypluimvee, biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, zoals deze op het moment van eerste vaccinatie gold.
Artikel
17b
De houder die zijn biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop ingevolge deze paragraaf wil laten hervaccineren, draagt er zorg voor dat deze hervaccinatie niet eerder plaatsvindt dan 3 kalendermaanden na de datum van de tweede vaccinatie, bedoeld in artikel 16, en niet later plaatsvindt dan 12 kalendermaanden na de datum van de tweede vaccinatie.
Artikel
17c
De houder van ingevolge deze regeling gehervaccineerde biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bewaart de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 17d, derde lid, dan wel een kopie van deze vaccinatieverklaring indien het gaat om overeenkomstig artikel 20 verplaatste gehervaccineerde biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop, gedurende drie jaar.
Artikel
17d
1
Artikel 13, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op hervaccinatie van biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop.
2
Artikel 14, eerste en derde lid, is van overeenkomstige toepassing op hervaccinatie van biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop, met dien verstande dat het in het eerste lid bedoelde formulier ingeval van hervaccinatie ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 3a.
Artikel 15a is van overeenkomstige toepassing op hervaccinatie van biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop.
Paragraaf
2
Monitoring op Aviaire Influenza
Artikel
18
1
De houder, bedoeld in artikel 16 of 17, draagt er zorg voor dat ten hoogste één procent van de op zijn bedrijf gehouden biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop, met een maximum van 60 dieren per stal, niet wordt gevaccineerd en wordt ingezet als verklikkerdieren. De verklikkerdieren worden verdeeld in groepen van ten hoogste vijf dieren en deze groepen worden gelijkmatig verspreid in de stal geplaatst.
2
Indien de gevaccineerde dieren biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop jonger zijn dan achttien weken, en binnen worden gehouden, hoeven de verklikkerdieren niet gelijkmatig verspreid over de stal te worden geplaatst. De verklikkerdieren worden in dat geval afgescheiden van de gevaccineerde dieren in de stal geplaatst.
Artikel
19
1
Voorafgaand aan de eerste vaccinatie van de biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop neemt de dierenarts die de legkippen vaccineert bloedmonsters af bij de verklikkerdieren, bedoeld in artikel 18.
2
De houder, bedoeld in artikel 16 of 17 draagt er zorg voor dat de verklikkerdieren, bedoeld in artikel 18, dagelijks klinisch worden onderzocht, meldt de sterfte van deze dieren aan de VWA, en volgt de instructies van de VWA ter zake.
3
De houder, bedoeld in artikel 16 of 17, draagt er zorg voor dat de dierenarts driemaandelijks na de eerste vaccinatie van maximaal 30 verklikkerdieren per bedrijf een bloedmonster afneemt, waarbij van ten minste 5 verklikkerdieren per stal een bloedmonster wordt afgenomen, maximaal verdeeld over de in de stal aanwezige groepen verklikkerdieren.
4
De houder, bedoeld in artikel 16 en 17, draagt er zorg voor dat de dierenarts:
a.
in de periode die aanvangt zes weken na de tweede vaccinatie van de biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop en die eindigt 12 maanden na die vaccinatie, minimaal eenmaal en maximaal driemaal een bloedmonster afneemt, overeenkomstig de instructies van de VWA, bij een percentage van de gevaccineerde biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop van de houder, waarbij het percentage wordt berekend op basis van het aantal bij de houder aanwezige biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop, en
b.
de in onderdeel a bedoelde bloedmonsters binnen de in onderdeel a bedoelde periode afneemt op het zelfde moment als de in het derde lid bedoelde bloedmonsters van de verklikkerdieren van de betreffende houder worden afgenomen.
5
De dierenarts stuurt de monsters, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, terstond na het afnemen naar GD.
Paragraaf
3
Voorwaarden voor vervoer van pluimvee en pluimveeproducten afkomstig van bedrijven waar wordt gevaccineerd
Artikel
20
1
Het is verboden pluimvee, eendagskuikens en broedeieren, afkomstig van bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die ingevolge deze regeling zijn gevaccineerd of gehervaccineerd, te vervoeren of te laten vervoeren.
2
In afwijking van het eerste lid kan de Minister toestemming verlenen voor het vervoer van pluimvee, eendagskuikens en broedeieren naar:
a.
een in het binnen- of buitenland gelegen slachthuis, en voor zover het vervoer naar een in het buitenland gelegen slachthuis betreft, na instemming van de lidstaat van bestemming, of
b.
naar in Nederland gelegen bedrijven waar is gevaccineerd of gehervaccineerd.
3
Aan de toestemming, bedoeld in het tweede lid, kunnen voorwaarden worden verbonden.
4
De voorwaarden, bedoeld in het derde lid, zijn in elk geval:
a.
er wordt voldaan aan de in artikel 6 van de Beschikking opgenomen voorwaarden;
b.
het te vervoeren pluimvee gaat vergezeld van de toestemming, bedoeld in het tweede lid;
c.
indien de te vervoeren dieren biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop zijn, gaan deze dieren, ingeval zij gevaccineerd zijn, vergezeld van een kopie van de tweede vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 15, vierde lid, waarop het aantal te vervoeren gevaccineerde dieren wordt aangetekend, en gaan deze dieren, ingeval zij gehervaccineerd zijn, vergezeld van een kopie van de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 17d, derde lid, waarop het aantal te vervoeren gehervaccineerde dieren wordt aangetekend.
5
Een aanvraag voor de toestemming, bedoeld in het tweede lid, wordt ingediend bij het LNV-loket door inzending van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 8.
Artikel
21
Het is verboden mest afkomstig van bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die ingevolge deze regeling zijn gevaccineerd of gehervaccineerd buiten Nederland te brengen.
Artikel
22
1
Eieren afkomstig van bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die ingevolge deze regeling zijn gevaccineerd of gehervaccineerd, worden slechts naar een lidstaat verzonden indien is voldaan aan artikel 8, onderdelen a en b, van de Beschikking.
2
Een verpakkingscentrum als bedoeld in artikel 8, onderdeel b, onder (i), van de Beschikking is een in Nederland gelegen verpakkingscentrum dat is geregistreerd overeenkomstig de Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van een pakstation en heffingen consumptie-eieren 2003 van het Productschap Pluimvee en Eieren dan wel een door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat aangewezen verpakkingscentrum.
Artikel
23
1
Vers vlees afkomstig van bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die ingevolge deze regeling zijn gevaccineerd of gehervaccineerd, wordt alleen naar een lidstaat verzonden indien is voldaan aan de voorschriften bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de Beschikking.
2
Gehakt vlees, vleesbereidingen en separatorvlees van pluimvee dat afkomstig is van bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die ingevolge deze regeling zijn gevaccineerd of gehervaccineerd, en vleesproducten dat vlees bevat van pluimvee dat afkomstig is van bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die overeenkomstig deze regeling zijn gevaccineerd, wordt alleen naar een lidstaat verzonden indien voldaan is aan de voorschriften bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Beschikking.
Paragraaf
4
Reiniging en ontsmetting
Artikel
24
1
Op bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die ingevolge deze regeling zijn gevaccineerd of gehervaccineerd, worden alle voor het vervoer van levend pluimvee, vers vlees van pluimvee, gehakt vlees, vleesbereidingen, separatorvlees, vleesproducten en pluimveeveevoeder gebruikte transportmiddelen onmiddellijk voor en na elk transport gereinigd en ontsmet overeenkomstig de voorschriften opgenomen in bijlage 10 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.
2
Een bewijs van de reiniging en ontsmetting, bedoeld in het eerste lid, is te allen tijde in het vervoermiddel aanwezig en bevat tenminste datum en tijdstip van reiniging en ontsmetting en het kenteken van het gereinigde vervoermiddel.
Hoofdstuk
5
Voorwaarden voor vervoer pluimvee, broedeieren en eendagskuikens afkomstig van bedrijven waar niet gevaccineerd wordt
Artikel
25
1
Het gezondheidscertificaat voor gevaccineerd pluimvee dat, en broedeieren en eendagskuikens die in het intracommunautaire handelsverkeer worden gebracht, voldoet aan artikel 7, eerste lid, van de Beschikking.
2
Het gezondheidscertificaat voor niet gevaccineerd pluimvee dat, en broedeieren en eendagskuikens die in het intracommunautaire handelsverkeer worden gebracht, voldoet aan artikel 7, tweede lid, van de Beschikking.
Hoofdstuk
6
Overig
Artikel
26
Wijzigt de Tijdelijke regeling ter wering van Aviaire Influenza II.
Artikel
27
Deze regeling treedt in werking op 16 maart 2006.
Artikel
28
Deze regeling zal worden aangehaald als: Tijdelijke vrijstellingsregeling vaccinatie hobbypluimvee, biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop.
Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P.Veerman
gegevens over ontvangst, gebruik, verlies en retour van het vaccin;
–
batchnummer van het vaccin, datum waarop het vaccin is gebruikt, uit welk type flacon en het UBN van de eigenaar / houder waar het vaccin is gebruikt;
–
gegevens over ontvangst, gebruik en vervanging, verlies en retour van pootringen per maat;
–
datum waarop de pootringen zijn aangebracht;
–
registratienummer van de houder waar de ringen gebruikt zijn.
7. Gegevens die ten minste in het register, bedoeld in artikel 9, onderdeel a, moeten worden opgenomen:
–
naam en UBN-nummer van de eigenaar;
–
het aantal gevaccineerde en gehervaccineerde dieren;
–
mutaties in de aantallen gevaccineerde en gehervaccineerde dieren (datum, aantal aanvoer en afvoer met leveranciers, dan wel afnemer, aantal sterfte, waarbij telkens de diersoort wordt vermeld).