Wet van 20 november 2006, houdende regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming)

Wet handhaving consumentenbescherming

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede ter uitvoering van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (PbEU L 364), noodzakelijk is regels te stellen inzake privaatrechtelijke en publiekrechtelijke handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Definities

Artikel

1.1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aanbieder van een hostingdienst: een aanbieder van een dienst die eruit bestaat door een aanbieder van inhoud verstrekte informatie op verzoek van die aanbieder van inhoud op te slaan en de opgeslagen informatie aan derden beschikbaar te stellen;

  • aangewezen instantie: een aangewezen instantie als bedoeld in artikel 3, onderdeel 8, van verordening 2017/2394;

  • andere overheidsinstantie: een andere overheidsinstantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van verordening 2017/2394;

  • Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

  • bevoegde autoriteit: een bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 3, onderdeel 6, van verordening 2017/2394;

  • bindende gedragslijn: een zelfstandige last die niet wegens een overtreding wordt opgelegd;

  • consumentenorganisaties: stichtingen of verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid die krachtens hun statuten tot taak hebben het behartigen van de collectieve belangen van consumenten;

  • financiële dienst of activiteit:

    • 1°.

      een financiële dienst als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en het aanbieden van effecten aan het publiek of het doen toelaten van effecten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt, bedoeld in artikel 3, eerste en derde lid, van Verordening (EU) nr. 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PbEU 2017, L 168), waarbij voor de toepassing van deze wet onder deze financiële diensten en activiteiten mede worden begrepen de overeenkomsten met betrekking tot een of meer financiële producten als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet op het financieel toezicht die rechtstreeks uit deze financiële diensten of activiteiten voortvloeien of daarvan het resultaat zijn;

    • 2°.

      het in de uitoefening van een bedrijf aantrekken, ter beschikking verkrijgen of ter beschikking hebben van opvorderbare gelden van het publiek als bedoeld in artikel 3:5, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, dan wel het als tussenpersoon werkzaamheden verrichten in de zin van artikel 4:3, eerste lid, van laatstgenoemde wet;

    • 3°.

      een wisseltransactie als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

    • 4°.

      het exploiteren of beheren van een gereglementeerde markt waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht is verleend of het exploiteren van een georganiseerde handelsfaciliteit of multilaterale handelsfaciliteit waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 van de Wet op het financieel toezicht is verleend;

    • 5°.

      een betalingsdienst als bedoeld in bijlage I van richtlijn nr. 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG;

    • 6°.

      een beleggingsaanbeveling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 35 van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173);

  • inbreuk: elke overtreding van een wettelijke bepaling als bedoeld in de bijlage bij deze wet, welke schade toebrengt of kan toebrengen aan de collectieve belangen van consumenten;

  • inbreuk binnen de Unie: een inbreuk als bedoeld in artikel 3, onderdeel 5, van verordening 2017/2394;

  • lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

  • online interface: online interface als bedoeld in artikel 3, onderdeel 15, van verordening 2017/2394;

  • onlinemarktplaats: een onlineplatform dat ondernemers in staat stelt hun producten en diensten aan consumenten aan te bieden;

  • Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • schade aan de collectieve belangen van consumenten: daadwerkelijke of mogelijke schade aan de belangen van een aantal consumenten als bedoeld in artikel 3, twaalfde lid, van verordening 2017/2394 die nadeel ondervinden van inbreuken of inbreuken binnen de Unie;

  • verbindingsbureau: verbindingsbureau als bedoeld in artikel 3, onderdeel 7, van verordening 2017/2394;

  • Verordening (EU) nr. 524/2013: verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2013, L 165);

  • verordening 2017/2394: verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU L 345);

  • Verordening (EU) 2018/302: Verordening (EU) 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats, of plaats van vestiging in de interne markt, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2018, L 60);

  • wettelijke bepalingen: de communautaire wetgeving ter bescherming van de belangen van de consument bedoeld in de bijlage bij deze wet, zoals geïmplementeerd in het Nederlands recht en het recht van de lidstaten;

  • zelfstandige last: de enkele last tot het verrichten van bepaalde handelingen, bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke voorschriften.

Hoofdstuk

2

De Autoriteit Consument en Markt

§

1

Aanwijzing en taken

Artikel

2.1

Vervallen

Artikel

2.2

De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de naleving van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel a van de bijlage bij deze wet. Zij is niet bevoegd indien de inbreuk of inbreuk binnen de Unie betrekking heeft op een financiële dienst of activiteit.

Artikel

2.2a

Artikel

2.3

Artikel

2.4

§

2

Handhaving

Artikel

2.5

Vervallen

Artikel

2.6

Artikel

2.7

Artikel

2.8

De Autoriteit Consument en Markt kan een bindende gedragslijn tot naleving van deze wet opleggen.

Artikel

2.9

Indien de Autoriteit Consument en Markt van oordeel is dat een inbreuk of inbreuk binnen de Unie heeft plaatsgevonden, kan zij de overtreder opleggen:

  • a.

    een last onder dwangsom;

  • b.

    een bestuurlijke boete.

Artikel

2.10

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 3:4, 5:41 en 5:46 van de Algemene wet bestuursrecht, houdt de Autoriteit Consument en Markt bij het opleggen van een bestuurlijke boete vanwege een overtreding van de artikelen 8.2a, 8.3, 8.4a, 8.5, 8.8 of 8.11 of van de artikelen van de Prijzenwet, genoemd in bijlage a bij deze wet, waar passend in ieder geval rekening met:

  • a.

    de aard, ernst, omvang en duur van de inbreuk;

  • b.

    de maatregelen die de overtreder heeft getroffen om de door de consumenten geleden schade te beperken of te verhelpen;

  • c.

    eerdere inbreuken van de overtreder;

  • d.

    de door de overtreder als gevolg van de inbreuk behaalde financiële voordelen of vermeden verliezen, voor zover bekend;

  • e.

    in geval van een inbreuk binnen de Unie: sancties die in andere lidstaten aan de overtreder zijn opgelegd voor dezelfde inbreuk, voor zover die informatie beschikbaar is in de elektronische databank, bedoeld in artikel 35 van Verordening 2017/2394;

  • f.

    andere verzwarende of verzachtende factoren die van toepassing zijn op de specifieke overtreding.

Artikel

2.11

Vervallen

Artikel

2.12

Vervallen

Artikel

2.13

Vervallen

Artikel

2.14

Vervallen

Artikel

2.15

Artikel

2.16

Vervallen

Artikel

2.17

Vervallen

Artikel

2.18

Vervallen

Artikel

2.19

Vervallen

Artikel

2.20

Vervallen

Artikel

2.21

Vervallen

Artikel

2.22

Vervallen

§

3

Openbaarmaking

Artikel

2.23

Artikel

2.24

Gegevens die de Autoriteit Consument en Markt verkrijgt van andere bevoegde autoriteiten en andere overheidsinstanties als bedoeld in hoofdstukken 3 en 4 van deze wet maakt de Autoriteit Consument en Markt alleen openbaar met toestemming van de desbetreffende autoriteit of instantie.

Hoofdstuk

3

Andere bevoegde autoriteiten

§

1

Stichting Autoriteit Financiële Markten

Artikel

3.1

Artikel

3.2

Artikel

3.3

Artikel

3.3a

Artikel

3.4

Artikel

3.4a

Artikel

3.4b

Artikel 2.7 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een inbreuk of inbreuk binnen de Unie, op bepalingen waarvoor de Stichting Autoriteit Financiële Markten krachtens artikel 3.1 is aangewezen als bevoegde autoriteit, met dien verstande dat voor «de Autoriteit Consument en Markt» wordt gelezen «de Stichting Autoriteit Financiële Markten».

§

2

De Inspectie gezondheidszorg en jeugd

Artikel

3.5

De Inspectie gezondheidszorg en jeugd wordt aangewezen als bevoegde autoriteit voor inbreuken binnen de Unie op de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel c van de bijlage bij deze wet.

Artikel

3.6

§

3

Het Commissariaat voor de Media

Artikel

3.7

Het Commissariaat voor de Media wordt aangewezen als bevoegde autoriteit voor inbreuken binnen de Unie op de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel d van de bijlage bij deze wet.

Artikel

3.8

§

4

Inspectie Leefomgeving en Transport

Artikel

3.9

De Inspectie Leefomgeving en Transport wordt aangewezen als bevoegde autoriteit voor inbreuken binnen de Unie op de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel e van de bijlage bij deze wet.

Artikel

3.10

§

5

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Artikel

3.11

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit wordt aangewezen als bevoegde autoriteit voor inbreuken binnen de Unie op de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel f van de bijlage bij deze wet.

Artikel

3.12

§

6

Gegevensuitwisseling

Artikel

3.13

Alle informatie die een bevoegde autoriteit op grond van verordening 2017/2394 aan bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en de Commissie verstrekt, verstrekt de bevoegde instantie eveneens aan de Autoriteit Consument en Markt als het verbindingsbureau.

Hoofdstuk

4

Andere overheidsinstanties

Artikel

4.1

Artikel

4.2

Artikel

4.3

Voor zover door een andere overheidsinstantie bij de uitoefening van haar bevoegdheden begrippen worden uitgelegd, die worden gehanteerd in een van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel a van de bijlage van deze wet, dan vindt deze uitleg plaats in overeenstemming met de Autoriteit Consument en Markt. In de samenwerkingsprotocollen, bedoeld in artikel 5.1, worden hierover nadere afspraken gemaakt.

Artikel

4.4

Indien een andere overheidsinstantie toezichts- of handhavingsmaatregelen neemt ten aanzien van een gedraging, die eveneens een inbreuk binnen de Unie op kan leveren, stelt zij de Autoriteit Consument en Markt als het verbindingsbureau hiervan op de hoogte.

Artikel

4.5

Hoofdstuk

5

Samenwerkingsprotocollen

Artikel

5.1

Hoofdstuk

6

Consumentenorganisaties en instanties met een rechtmatig belang

Artikel

6.1

Artikel

6.2

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen instanties worden aangewezen als aangewezen instantie.

Artikel

6.3

Hoofdstuk

6a

Instantie voor bijstand aan consumenten

Artikel

6a.1

Het Europees Consumenten Centrum, onderdeel van de Stichting Het Juridisch Loket, wordt aangewezen als instantie voor het verlenen van praktische bijstand aan consumenten als bedoeld in artikel 8 van Verordening (EU) 2018/302.

Hoofdstuk

7

Rechtsbescherming

Artikel

7.1

Tegen een uitspraak in hoger beroep van het College van Beroep voor het bedrijfsleven kan de procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden beroep in cassatie in het belang der wet instellen wegens schending of verkeerde toepassing van hoofdstuk 8.

Artikel

7.2

Consumentenorganisaties worden aangemerkt als belanghebbenden bij besluiten krachtens deze wet.

Hoofdstuk

8

Consumentenbescherming

Artikel

8.1

Artikel

8.2

Artikel

8.2a

Artikel

8.4a

Artikel

8.5

De toezending van een niet bestelde zaak, of de ongevraagde levering van water, gas, elektriciteit, stadsverwarming of digitale inhoud die niet op een materiële drager is geleverd, ongeacht of de digitale inhoud individualiseerbaar is en of er feitelijke macht over kan worden uitgeoefend, of het verrichten van een niet opgedragen dienst, met het verzoek tot betaling van een prijs, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, is niet toegestaan.

Artikel

8.13

De in Nederland gevestigde ondernemer, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten, op wie artikel 14 eerste, tweede of zevende lid van verordening (EU) nr. 524/2013 van toepassing is, en de dienstverlener die een onlinemarktplaats aanbiedt en op wie artikel 14, eerste lid, van verordening (EU) nr. 524/2013 van toepassing is, nemen de verplichtingen uit artikel 14, eerste, tweede of zevende lid, van verordening (EU) nr. 524/2013 in acht.

Hoofdstuk

9

Wijziging in andere wetten

Artikel

9.1

Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 3.

Artikel

9.2

Wijzigt de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.

Artikel

9.3

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

9.4

Wijzigt de Prijzenwet.

Artikel

9.5

Wijzigt de Elektriciteitswet 1998.

Artikel

9.6

Wijzigt de Wet financiële dienstverlening.

Artikel

9.7

Wijzigt de Wet marktordening gezondheidszorg.

Artikel

9.8

Wijzigt de Gaswet.

Artikel

9.9

Vervallen

Hoofdstuk

10

Slotbepalingen

Artikel

10.1

Vervallen

Artikel

10.2

Vervallen

Artikel

10.3

Artikel

10.4

Wijzigt deze wet.

Artikel

10.5

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

10.6

Deze wet wordt aangehaald als: Wet handhaving consumentenbescherming.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Economische Zaken, C. E. G. vanGennip
De Minister van Justitie, E. M. H.Hirsch Ballin

Bijlage

bij de Wet handhaving consumentenbescherming

Onderdeel a; handhaving door de Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten

Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PbEG 1998, L80)

Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2b en 3, voor zover samenhangend met artikel 2b, van de Prijzenwet

Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (Richtlijn inzake elektronische handel) (PbEG 200, L178)

Artikel 8.2 van deze wet.

Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG (PbEU L 304/64) Richtlijn consumentenrechten)

De artikelen 8.2a, 8.4a en 8.5 van deze wet

Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PbEG 1993, L95)

Artikel 8.3 van deze wet

Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (PbEU 2019, L 136)

Artikelen 8.4 en 8.4b van deze wet

Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG (PbEU 2019, L 136)

Artikel 8.4 van deze wet

Richtlijn 2008/122/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de bescherming van de consumenten met betrekking tot bepaalde aspecten van overeenkomsten betreffende gebruik in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling (PbEU 2008, L33/10)

Artikel 8.6 van deze wet

Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad (PbEU 2015, L 326)

Artikel 8.7 van deze wet

Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (Richtlijn oneerlijke handelspraktijken) (PbEU 2005, L149)

De artikelen 8.8 en 8.11 van deze wet

Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L376)

Artikel 8.9 van deze wet

Artikelen 1, 2, onderdeel c, en 4 tot en met 8 van Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (PbEG 2006, L376)

Artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PbEU 2008, L293)

Artikel 8.10 van deze wet

Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (PB L 201) (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie)

Artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet

Richtlijn 2013/11/EU van het Europees parlement en de Raad van 22 mei 2013 betreffende alternatieve geschillenbeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2013, L165).

Artikel 8.12 van deze wet.

Verordening (EU) nr. 524/ 2013 van het Europees parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2013, L165).

Artikel 8.13 van deze wet.

Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG.

Artikel 8.14 van deze wet.

Verordening (EU) 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats, of plaats van vestiging in de interne markt, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2018, L 60)

Verordening (EU) 2017/1128 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt (PbEU 2017, L168)

Onderdeel b; handhaving door de Stichting Autoriteit Financiële Markten

Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PbEG 2008, L133).

Het bepaalde ingevolge de artikelen 2:60, 2:80, 4:20, derde en vierde lid, en 4:33, derde en vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht

Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten (PbEU 2002, L271)

Het bepaalde ingevolge de artikelen 4:19, tweede lid, en 4:20, eerste tot en met vijfde lid, van de Wet op het financieel toezicht

Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PbEU 2014, L 60/34)

Het bepaalde ingevolge de artikelen 2:60, 2:80, 4:20, derde en vierde lid, en 4:33, derde en vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht en artikel 121 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (Pb EU 2014, L257)

Artikelen 4:71f, 4:71g en 4:71h van de Wet op het financieel toezicht en het bepaalde ingevolge de artikelen 4:22, eerste lid, 4:71j, tweede lid, en 4:25, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht.

Onderdeel c; handhaving door de Inspectie gezondheidszorg en jeugd

Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik: artikelen 86 tot 100 (PbEG L 311); Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/27/EG (PbEU 2004, L 136).

Artikel 9, eerste lid, onderdeel f, 10, derde lid, en 21 van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PbEU 2010, L95)

De artikelen 82 tot en met 96 Geneesmiddelenwet

Onderdeel d; handhaving door het Commissariaat voor de Media

Artikelen 9, eerste lid, onderdelen a, b, c, e, f en g, 10, eerste, derde en vierde lid, artikel 11, eerste, tweede en derde lid 19, 20, 21 en 22 tot en met 26 van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PbEU 2010, L95)

Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.88, 2.88a, 2.88b, 2.89, 2.94, eerste en tweede lid, onderdeel a, 2.95, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid, 2.96, 2.97, 2.106, derde lid, 2.107, 2.109, 2.113, 2.114, 3.5, 3.5a, 3.5b, 3.7 tot en met 3.19b en 3.29d van de Mediawet 2008

De artikelen in de Nederlandse Reclame Code en de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken van de Stichting Reclame Code die dienen ter implementatie van de artikelen 12, 15 en 16 van Richtlijn 89/552/EEG, gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG, en waarop de artikelen 2.92, 3.6 en 9.16 van de Mediawet 2008 van toepassing zijn.

Onderdeel e; handhaving door de Inspectie Leefomgeving en Transport

Verordening (EG) 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (PbEU 2004, L 46)

Artikelen 11.15, aanhef,onder b, onder 1° en 7°, en 11.16, eerste lid, onder e, onder 1° en 3°, van de Wet luchtvaart.

Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PbEU 2006, L204)

Artikelen 11.15, aanhef,onder b, onder 1° en 7°, en 11.16, eerste lid, onder e, onder 1° en 3°, van de Wet luchtvaart.

Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PbEU 2007, L315)

Artikel 93 van de Wet personenvervoer.

Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU 2010, L334)

Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU 2011, L55)

Artikel 93 van de Wet personenvervoer.

Onderdeel f; handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Artikelen 9, eerste lid, onderdeel d, 10, tweede lid, en 11, vierde lid, onderdeel a, van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PbEU 2010, L95)

Artikel 5 van de Tabaks- en rookwarenwet