-
a.
in de Schiphol CTR, bedoeld in artikel 5, tweede lid, in samenhang met het eerste lid, onderdeel a, van de Regeling luchtverkeersdienstverlening en binnen een afstand van tien km van de grens van deze CTR;
-
b.
binnen een oefengebied voor nood- of voorzorgslandingen van burgerluchtvaartuigen aangewezen door de Minister van Verkeer en Waterstaat krachtens artikel 45, tweede lid, onderdeel c, van het Luchtverkeersreglement;
-
c.
binnen routes en gebieden, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen, behalve op vrijdagen na 17.00 uur plaatselijke tijd en op zaterdagen, zondagen en nationale feestdagen;
-
d.
binnen een afstand van 5 km van routes en gebieden, bedoeld in artikel 5 van de Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen, behalve op vrijdagen, zaterdagen, zondagen en nationale feestdagen;
-
e.
binnen een afstand van 10 km van de grens van een luchtvaartterrein als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart waarboven geen plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied als bedoeld in artikel 1 van het Luchtverkeersreglement is ingesteld, tenzij de havenmeester als bedoeld in artikel 134 van de Regeling Toezicht Luchtvaart, respectievelijk de beheerder van het terrein tenminste 24 uur van tevoren, maar niet langer dan 48 uur van tevoren, is geïnformeerd over:
-
1°.
naam, adres en telefoonnummer van het lid van de betreffende vereniging, bedoeld in artikel 2, eerste lid, dat als coördinator van de lancering optreedt;
-
2°.
lanceerplaats;
-
3°.
de periode waarbinnen de modelraket worden gebruikt;
-
4°.
een indicatie van het aantal te lanceren modelraketten;
-
5°.
de afmeting en de massa van de modelraket, en
-
6°.
de berekende maximale hoogte en afstand die de modelraket kan bereiken;
-
f.
in een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied als bedoeld in artikel 1 van het Luchtverkeersreglement en binnen een afstand van 10 km van de grens van een dergelijk gebied, niet zijnde de Schiphol CTR, tenzij na overleg van een lid van een vereniging als bedoeld in artikel 2, eerste lid, met de instantie die de plaatselijke luchtverkeersleiding verzorgt is gebleken dat voldoende separatie van het overige luchtverkeer is gewaarborgd. Het overleg vindt plaats tenminste één week vóór het beoogde gebruik van de modelraket ten behoeve waarvan de informatie bedoeld in onderdeel e is overgelegd.