Artikel
1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
-
b.
inburgeringsplichtige: de persoon die op grond van de artikelen 3, 5 en 6 inburgeringsplichtig is;
-
c.
leerplichtige leeftijd: de leeftijd waarop bij verblijf in Nederland sprake is van een verplichting tot inschrijving als bedoeld in artikel 3 van de Leerplichtwet 1969;
-
d.
inburgeringsplicht: de verplichting, bedoeld in artikel 7, eerste lid;
-
e.
geestelijke bedienaar: de persoon die een geestelijk, godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt bekleedt, arbeid verricht als geestelijk voorganger, godsdienstleraar of zendeling, dan wel ten behoeve van een kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag werkzaamheden van overwegend godsdienstige, geestelijke of levensbeschouwelijke aard verricht;
-
f.
inburgeringsexamen: het examen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a;
-
g.
burgerservicenummer: het als zodanig overeenkomstig de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer aan een natuurlijke persoon toegekend nummer;
-
h.
kwalificatieplicht: de plicht tot inschrijving als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969;
-
i.
college: het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente waar de inburgeringsplichtige woonplaats heeft als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.