Artikel
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
ambtenaren belast met de grensbewaking: de ambtenaren, bedoeld in artikel 46;
-
b.
ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen: de ambtenaren, bedoeld in artikel 47;
-
c.
asiel: het verblijf van de vreemdeling in Nederland op de gronden, bedoeld in de artikelen 29 en 34;
-
d.
buitengrenzen: de Nederlandse zeegrenzen, alsmede lucht- of zeehavens waar grenscontrole op personen wordt uitgeoefend;
-
e.
gemeenschapsonderdanen:
-
1°.
onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie die op grond van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gerechtigd zijn een andere lidstaat binnen te komen en er te verblijven;
-
2°.
familieleden van de onder 1° genoemde die de nationaliteit van een derde staat bezitten en die uit hoofde van een ter toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap genomen besluit gerechtigd zijn een lidstaat binnen te komen en er te verblijven;
-
3°.
onderdanen van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, die ter zake van binnenkomst en verblijf in een lidstaat rechten genieten die gelijk zijn aan die van burgers van de lidstaten van de Europese Unie;
-
4°.
familieleden van de onder 3° genoemde die de nationaliteit van een derde staat bezitten en die krachtens bovengenoemde Overeenkomst gerechtigd zijn een lidstaat binnen te komen en er te verblijven;
-
5°.
onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat, indien zij verblijven op grond van de op 21 juni 1999 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (Trb. 2000, 16 en 86);
-
1°.
-
f.
herhaalde aanvraag: een aanvraag, die op grond van artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan worden afgewezen;
-
g.
de korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 24 van de Politiewet 1993;
-
h.
machtiging tot voorlopig verblijf: het door een Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het land van herkomst of in het land van bestendig verblijf, dan wel het door het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen of door het Kabinet van de Gouverneur van Aruba aldaar, na voorafgaande machtiging van Onze Minister van Buitenlandse Zaken, afgegeven visum voor een verblijf van langer dan drie maanden;
-
i.
Onze Minister: Onze Minister van Justitie;
-
j.
verblijf op reguliere gronden: het verblijf van een vreemdeling in Nederland op grond van deze wet anders dan op de gronden bedoeld in de artikelen 29 en 34;
-
k.
Vluchtelingenverdrag: het Verdrag van Genève van 1951 betreffende de status van vluchtelingen (Trb. 1954, 88) en het bijbehorende Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76);
-
l.
verdragsvluchteling: de vreemdeling die vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag en op wie de bepalingen ervan van toepassing zijn;
-
m.
vreemdeling: ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld.