Regeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 6 december 2006, nr. DDS 5456934, houdende regels tot bevordering van vrijwillige inburgering in de niet-G31 gemeenten

Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Begripsomschrijvingen en strekking van de regeling

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • b.

    wet: de Wet inburgering, zoals deze luidde op 31 december 2012;

  • c.

    besluit: het Besluit inburgering, zoals dit luidde op 31 december 2012;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, niet zijnde een gemeente welke behoort tot de G31, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;

  • e.

    samenwerkingsverband: een centrumgemeente of een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan de deelnemende gemeenten de hen ingevolge deze regeling toekomende rechten en de ingevolge deze regeling op hen rustende verplichtingen hebben overgedragen;

  • f.

    bestuur: het bestuur van een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • g.

    Nederlander: ieder die de Nederlandse nationaliteit bezit of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld;

  • h.

    inburgeraar: de Nederlander, of de rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel a, van de wet, of het rechtmatig in Nederland verblijvende familielid van voornoemde vreemdeling, of de rechtmatige in Nederland verblijvende vreemdeling van een staat wiens onderdanen op grond van bepalingen van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties geen inburgeringsplicht als bedoeld in artikel 7 van de wet kan worden opgelegd, en die.

    • 1°.

      ouder is dan 15 jaar;

    • 2°.

      minder dan acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in Nederland heeft verbleven, en;

    • 3°.

      niet beschikt over een diploma, certificaat of document, bedoeld in artikel 2.3 van het besluit;

    • 4°.

      niet leerplichtig of kwalificatieplichtig is, dan wel een opleiding volgt waarvan de afronding leidt tot uitreiking van een diploma, certificaat of document, bedoeld in artikel 2.3 van het besluit;

    • 5°.

      geen overeenkomst heeft afgesloten op grond van de Regeling inburgering allochtone vrouwen niet-G31, de Regeling inburgering allochtone vrouwen G31, dan wel het extensieve deel van de Pilot inburgering allochtone vrouwen Taal Totaal;

    • 6°.

      niet eerder een overeenkomst heeft afgesloten op grond van de onderhavige regeling;

  • i.

    geestelijke bedienaar: de persoon, bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de wet;

  • j.

    eigen bijdrage: de bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet;

  • k.

    inburgeringsvoorziening: de inburgeringsvoorzieningen, bedoeld in hoofdstuk 5, paragraaf 2, van de wet, de Regeling inburgering allochtone vrouwen G31, de Regeling inburgering allochtone vrouwen niet-G31 en het extensieve deel van de Pilot inburgering allochtone vrouwen Taal Totaal;

  • l.

    gecombineerde inburgeringsvoorziening: een inburgeringsvoorziening, gecombineerd met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de wet;

  • m.

    inburgeringsexamen: het inburgeringsexamen, bedoeld in hoofdstuk 4 van de wet;

  • n.

    exameninstelling: de exameninstelling, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de wet;

  • o.

    inburgeringscursus: een cursus welke een inburgeraar in staat stelt mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving te verwerven, teneinde het inburgeringsexamen te behalen;

  • p.

    Informatiesysteem Inburgering: het Informatiesysteem Inburgering, bedoeld in artikel 47 van de wet;

  • q.

    inburgeringsbedrijf: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van uitoefening van beroep of bedrijf de inburgering van personen in Nederland bevordert;

  • r.

    persoonlijk inburgeringsbudget: een budget dat door het college of het bestuur, in het kader van een te sluiten overeenkomst met een inburgeringsbedrijf, ten behoeve van een inburgeraar ter beschikking wordt gesteld en met behulp waarvan de inburgeraar zijn inburgering op een individuele wijze vorm geeft;

  • s.

    staatsexamen: het staatsexamen Nederlands als tweede taal I en II, bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • t.

    duale inburgeringsvoorziening: inburgeringsvoorziening die met het oog op de actieve deelname van de inburgeraar aan de Nederlandse samenleving mede voorziet in activiteiten die in samenhang, en ten minste voor een deel gelijktijdig, met het verwerven van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving worden uitgevoerd;

  • u.

    taalkennisvoorziening: voorziening die is gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlandse taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel

2

Hoofdstuk

2

Financiële bijdrage, inburgeringsvoorziening en persoonlijk inburgeringsbudget

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

4a

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Hoofdstuk

3

Verstrekking prestatiegegevens, vaststelling financiële bijdrage

Artikel

9

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Hoofdstuk

4

Slotbepalingen

Artikel

12

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Artikel

13

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F.Verdonk