Wet van 30 november 2006, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot medezeggenschap op scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs (Wet medezeggenschap op scholen)

Wet medezeggenschap op scholen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 te vervangen door een nieuwe wet, aangezien het, in het belang van het goed functioneren van de school, bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs, wenselijk is het overleg met en de vertegenwoordiging van het personeel en de ouders en leerlingen van de school te verbeteren mede in het licht van de vergroting van de autonomie van besturen van die scholen, dat het tevens wenselijk is de medezeggenschap bij centrale diensten als bedoeld in genoemde wetten en regionale expertisecentra als bedoeld in de Wet op de expertisecentra zoveel mogelijk dienovereenkomstig te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

Deze wet verstaat onder:

Artikel

1a

Toepassingsbereik WMS

Deze wet is niet van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

2

Aard bepalingen

De bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften, voor zover zij de scholen en de samenwerkingsverbanden betreffen, zijn regels voor het openbaar onderwijs en voorwaarden voor bekostiging van het bijzonder onderwijs.

Artikel

3

Medezeggenschapsraad

Artikel

4

Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

Artikel

4a

Ondersteuningsplanraad

Artikel

5

Voorzitter (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad en ondersteuningsplanraad

De medezeggenschapsraad, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en de ondersteuningsplanraad kiezen uit hun midden een voorzitter en een of meer plaatsvervangende voorzitters. De voorzitter, of bij diens verhindering een plaatsvervangende voorzitter, vertegenwoordigt de raad in rechte.

Hoofdstuk

2

Algemene bevoegdheden, taken, en informatierechten

Artikel

6

Algemene bevoegdheden medezeggenschapsraad en vertegenwoordiging bevoegd gezag

Artikel

7

Algemene taken medezeggenschapsraad

Artikel

7a

Onder de aandacht brengen instemmings- of adviesbevoegdheid

Indien het bevoegd gezag een voorstel voor advies of instemming voorlegt aan de medezeggenschapsraad of een geleding, wijst het bevoegd gezag de medezeggenschapsraad of die geleding uitdrukkelijk op haar instemmings- of adviesbevoegdheid.

Artikel

8

Algemeen informatierecht medezeggenschapsraad

Artikel

8a

Sollicitatiecommissie bestuurder

Voor het benoemen van een bestuurder wordt een sollicitatiecommissie ingesteld waarvan in elk geval deel uitmaken:

  • a.

    een lid dat afkomstig is uit of namens het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel is gekozen, en

  • b.

    een lid dat afkomstig is uit of namens het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door de ouders of de leerlingen is gekozen.

Artikel

9

Van overeenkomstige toepassing verklaring van de artikelen 6, 7, 7a, 8 en 8a

De artikelen 6, 7, 7a, 8 en 8a zijn, met uitzondering van de onderdelen c en d voor wat betreft artikel 8a, van overeenkomstige toepassing op:

  • a.

    de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, met dien verstande dat het de algemene gang van zaken in alle scholen of de meerderheid van de scholen vallend onder dezelfde onderwijswet betreft,

  • b.

    de medezeggenschapsraad van een samenwerkingsverband,

  • c.

    de medezeggenschapsraad van een centrale dienst,

  • d.

    de medezeggenschapsraad, bedoeld in artikel 3, zesde lid, en

  • e.

    de ondersteuningsplanraad.

Hoofdstuk

3

Instemmings- en adviesbevoegdheden

Artikel

10

Instemmingsbevoegdheid medezeggenschapsraad

Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot in ieder geval de volgende aangelegenheden:

  • a.

    verandering van de onderwijskundige doelstellingen van de school;

  • b.

    vaststelling of wijziging van het schoolplan dan wel het leerplan of de onderwijs- en examenregeling;

  • c.

    vaststelling of wijziging van een mogelijk schoolreglement;

  • d.

    vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het verrichten van ondersteunende werkzaamheden door ouders ten behoeve van de school en het onderwijs;

  • e.

    vaststelling of wijziging van regels op het gebied van het veiligheids-, gezondheids- en welzijnsbeleid, voor zover niet behorend tot de bevoegdheid van de personeelsgeleding;

  • f.

    de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen anders dan in artikel 13, eerste lid, onderdeel c, en artikel 14, tweede lid, onderdeel c, bedoeld en niet gebaseerd op de onderwijswetgeving indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden respectievelijk het onderwijs en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd;

  • g.

    de vaststelling of wijziging van de voor de school geldende klachtenregeling;

  • h.

    overdracht van de school of van een onderdeel daarvan, respectievelijk fusie van de school met een andere school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake, waaronder begrepen de fusie-effectrapportage, bedoeld in artikel 64b van de Wet op het primair onderwijs, artikel 66b van de Wet op de expertisecentra en artikel 3.31 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

  • i.

    de verzelfstandiging van een nevenvestiging, of een deel van de school of nevenvestiging dat zich op een andere locatie bevindt dan de plaats van vestiging van die school of nevenvestiging op grond van artikel 84a van de Wet op het primair onderwijs;

  • j.

    vaststelling of wijziging van de data, bedoeld in artikel 17 van het Inrichtingsbesluit WVO.

Artikel

11

Adviesbevoegdheid medezeggenschapsraad

Artikel

11a

Adviesbevoegdheid ondersteuningsplanraad

De ondersteuningsplanraad wordt vooraf in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over elk door het samenwerkingsverband te nemen besluit met betrekking tot in ieder geval de volgende aangelegenheden:

  • a.

    de vaststelling van de competentieprofielen van de toezichthouders en het toezichthoudend orgaan, alsmede van de leden van het bestuur van het samenwerkingsverband; en

  • b.

    aanstelling of ontslag van de leden van het bestuur van het samenwerkingsverband.

Artikel

12

Instemmingsbevoegdheid personeelsdeel medezeggenschapsraad

Artikel

13

Instemmingsbevoegdheid ouders/leerlingendeel medezeggenschapsraad bij een school als bedoeld in de WPO en de WEC, met uitzondering van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs

Artikel

14

Instemmingsbevoegdheid ouders/leerlingendeel medezeggenschapsraad bij een school als bedoeld in de WVO of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de WEC

Artikel

15

Tenuitvoerlegging bepaalde besluiten

Artikel

16

Bevoegdheden (geledingen) gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

Artikel

17

Adviesaanvrage

Indien een te nemen besluit ingevolge artikel 11, dan wel op grond van het medezeggenschapsreglement krachtens artikel 24, tweede en derde lid, vooraf voor advies dient te worden voorgelegd aan de medezeggenschapsraad, draagt het bevoegd gezag er zorg voor dat:

  • a.

    advies wordt gevraagd op een zodanig tijdstip, dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming;

  • b.

    de medezeggenschapsraad in de gelegenheid wordt gesteld met hem overleg te voeren voordat advies wordt uitgebracht;

  • c.

    de medezeggenschapsraad zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis wordt gesteld van de wijze waarop aan het uitgebrachte advies gevolg wordt gegeven; en

  • d.

    de medezeggenschapsraad, indien het bevoegd gezag het advies niet of niet geheel wil volgen, in de gelegenheid wordt gesteld nader overleg met hem te voeren alvorens het besluit definitief wordt genomen.

Artikel

18

Nadere regels bijzondere bevoegdheden

Artikel

19

Overeenkomstige toepassing t.a.v. GMR

De artikelen 15, 17 en 18 zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.

Hoofdstuk

4

Organisatie medezeggenschap

Artikel

20

Specifieke inrichting medezeggenschapsstructuur

Artikel

21

Medezeggenschapsstatuut

Artikel

22

Inhoud medezeggenschapsstatuut

In het medezeggenschapsstatuut wordt in ieder geval geregeld:

  • a.

    de wijze waarop gebruik is gemaakt van artikel 20 en de bevoegdheden van de themaraden;

  • b.

    de samenstelling van de medezeggenschapsraad, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en de raden, bedoeld in artikel 20;

  • c.

    de wijze waarop en de termijnen waarbinnen aan de medezeggenschapsraad, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de geledingen dan wel de raden, bedoeld in artikel 20, informatie beschikbaar wordt gesteld, die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de medezeggenschap;

  • d.

    de wijze waarop de medezeggenschapsraad, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de geledingen dan wel de raden, bedoeld in artikel 20, elkaar en de geledingen waaruit zij zijn gekozen informatie verstrekken over hun activiteiten;

  • e.

    de wijze waarop met inachtneming van artikel 28 invulling wordt gegeven aan de beschikbaarstelling van faciliteiten aan ouders, leerlingen en personeel, die deelnemen in de medezeggenschapsraad, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de geledingen dan wel de raden, bedoeld in artikel 20;

  • f.

    indien besprekingen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, namens het bevoegd gezag worden gevoerd, in welke gevallen en door wie dat geschiedt en in welke gevallen die persoon op zijn verzoek van die taak wordt ontheven.

Artikel

23

Medezeggenschapsreglement

Artikel

24

Inhoud medezeggenschapsreglement medezeggenschapsraad

Artikel

25

Geldigheidsduur bovenbestuurlijke medezeggenschapsraad en bijzondere bevoegdheden ingevolge toepassing artikel 24, tweede en derde lid

Artikel

26

Reglement gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

De artikelen 23 en 24 zijn van overeenkomstige toepassing op het reglement van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.

Artikel

27

Mogelijkheid regeling voor specifieke gevallen

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden vastgesteld voor specifieke situaties bij een categorie van scholen. De voordracht voor een krachtens de eerste volzin vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel

28

Faciliteiten

Artikel

29

Afwijking in verband met eigen aard

Artikel

29a

Bepalingen van overeenkomstige toepassing op ondersteuningsplanraad

De artikelen 21, 22, 23, 24, eerste lid, 28 en 29 zijn van overeenkomstige toepassing op de ondersteuningsplanraad, met dien verstande dat artikel 29 van toepassing is indien ten minste tweederde van het aantal scholen in het samenwerkingsverband gebruik maakt van de in dat artikel genoemde mogelijkheid.

Hoofdstuk

5

Regeling geschillen

Artikel

30

Commissie voor geschillen

Artikel

31

Competentie commissie

Artikel

32

Geschillen instemmingsbevoegdheid

Artikel

33

Geschillen inhoud medezeggenschapsreglement en medezeggenschapsstatuut

Artikel

34

Geschillen adviesbevoegdheid

Artikel

35

Geschil naleving WMS en onderwijswetten

Artikel

35a

Executoriale titel

Artikel

36

Beroep

Artikel

37

Overeenkomstige toepassing

De artikelen 31, 32, 33, 34, 35, 35a en 36 zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de geledingen, de raden, bedoeld in artikel 20, eerste en tweede lid, de raad, bedoeld in artikel 20, vierde lid, voor zover het een aangelegenheid betreft waarvoor de raad is ingesteld en de ondersteuningsplanraad.

Hoofdstuk

6

Overige bepalingen

Artikel

38

Inhouding bekostiging

Artikel

39

Wet op de ondernemingsraden

De Wet op de ondernemingsraden is niet van toepassing op de scholen, samenwerkingsverbanden en centrale diensten in de zin van deze wet.

Hoofdstuk

7

Invoerings- en overgangsbepalingen

Artikel

41

Overgangsrecht medezeggenschapreglement en medezeggenschapsstatuut

Vervallen

Artikel

42

Geldigheidsduur ontheffing/toestemming op grond van art. 31 WMO 1992

Vervallen

Artikel

43

Aantreden nieuwe commissie; beslissing aanhangige geschillen

Vervallen

Artikel

44

Voorlopige medezeggenschapsraad

Artikel

45

Wijzigt de Experimentenwet onderwijs, de Arbeidstijdenwet en de Wet op de rechterlijke organisatie.

Hoofdstuk

8

Slotbepalingen

Artikel

46

Evaluatie

Vervallen

Artikel

47

Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

48

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als «Wet medezeggenschap op scholen».

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap , M. J. A.van der Hoeven
De Minister van Landbouw. Natuur en Voedselkwaliteit , C. P.Veerman
De Minister van Justitie , E. M. H.Hirsch Ballin