Artikel
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- 
      a.
      
                                
wet: Telecommunicatiewet;
 - 
      b.
      
                                
richtlijn nr. 1999/5/EG: richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PbEG L 91);
 - 
      c.
      
                                
richtlijn nr. 73/23/EEG: richtlijn nr. 73/23/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 februari 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (PbEG L 77);
 - 
      d.
      
                                
richtlijn nr. 2004/108/EG: richtlijn nr. 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit en tot intrekking van Richtlijn 89/336/EEG (PbEG L 390);
 - 
      e.
      
                                
radioapparaten: radiozendapparaten en apparaten die naar hun aard bestemd zijn voor het ontvangen van radiocommunicatiesignalen;
 - 
      f.
      
                                
geharmoniseerde norm: technische specificatie die door een erkende Europese normalisatie-instelling, in opdracht van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en in overeenstemming met de procedures van de notificatierichtlijn is goedgekeurd;
 - 
      g.
      
                                
lidstaat: staat die lid is van de Europese Unie;
 - 
      h.
      
                                
derde land: land dat partij is bij een bij ministeriële regeling genoemde overeenkomst;
 - 
      i.
      
                                
aangemelde instantie: instantie die voor het uitvoeren van conformiteitsbeoordelingsprocedures als bedoeld in artikel 10 van richtlijn nr. 1999/5/EG is aangewezen
- 
          1°.
          
                                    
door een lidstaat die de instantie op grond van artikel 11 van richtlijn nr. 1999/5/EG heeft aangemeld,
 - 
          2°.
          
                                    
door een staat, niet zijnde een lidstaat, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte die de instantie op grond van artikel 11 van richtlijn nr. 1999/5/EG heeft aangemeld, of
 - 
          3°.
          
                                    
in het kader van een bij ministeriële regeling genoemde overeenkomst, door de aanwijzende autoriteit in een derde land.
 
 - 
          1°.
          
                                    
 - 
      j.
      
                                
verklaring van conformiteit: document waarin degene die randapparaten of radioapparaten in de handel brengt, verklaart dat die apparaten voldoen aan de voorschriften van richtlijn nr. 1999/5;
 - 
      k.
      
                                
schadelijke interferentie: interferentie die het functioneren van een radionavigatiedienst of van andere veiligheidsdiensten in gevaar brengt, of die een overeenkomstig de van toepassing zijnde communautaire of nationale voorschriften werkende radiocommunicatiedienst op een andere wijze ernstig doet achteruitgaan, hindert of herhaaldelijk onderbreekt.