Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    de minister: de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en voorzover het onderwijs en onderzoek betreft op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

  • b)

    een instelling: het bevoegd gezag of bestuur van een door de minister bekostigde instelling of school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, artikel 1 en artikel 124 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 1.3.1, 1.3.4 en 1.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 1.3 en 1.5 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, artikel 3 van de Wet houdende regeling van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO en artikel 2 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek;

  • c)

    publieke middelen: gelden verkregen ten laste van de rijksbegroting of anderszins uit hoofde van bij of krachtens de wet ingestelde heffingen verkregen gelden, alsmede de opbrengsten daarvan, waarover een instelling de beschikking heeft gekregen om de wettelijke taak te verrichten;

  • d)

    overige middelen: alle gelden waarover een instelling beschikt, niet zijnde publieke middelen;

  • e)

    beleggen en belenen: het uitzetten van middelen die tijdelijk niet worden aangewend ten behoeve van de uitoefening van de wettelijke taak;

  • f)

    risicomijdend beleggen en belenen: beleggen en belenen, waarbij het behoud van de hoofdsom door een financiële instelling gegarandeerd is, alsmede openbare en onderhandse leningen uitgegeven door een financiële instelling;

  • g)

    kasstroomprognose: uitspraak omtrent het vermoedelijk verloop of de vermoedelijke afloop van de financieringsbehoefte en de liquiditeitsplanning op korte en lange termijn;

  • h)

    beleggingshorizon: de termijn waar de kasstroomprognose betrekking op heeft;

  • i)

    jaarverslag: de jaarverslaggeving als verantwoordingsdocument van een instelling of rechtspersoon, die minimaal bestaat uit het bestuursverslag en de jaarrekening;

  • j)

    aanvraag vaststelling rijksvergoeding: de jaarlijks door het bevoegd gezag van een instelling voor primair onderwijs bij de Minister in te dienen formulierenset voor de aanvraag van de rijksvergoeding, voorzien van een accountantsverklaring, waarin tevens aanvullende informatie kan worden verstrekt of verslag kan worden gedaan over specifieke bekostigingsitems;

  • k)

    papier: verhandelbare en niet-verhandelbare schuldtitels;

  • l)

    solvabiliteitsratio: door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat voorgeschreven minimumniveau aansprakelijk vermogen van een financiële instelling tegenover aangehouden naar risicograad gewogen activum;

  • m)

    financiële instelling: een rechtspersoon die aan één van onderstaande definities voldoet:

    • een op grond van de Wet toezicht kredietwezen 1995, of op grond van de Eerste Coördinatierichtlijn Bankrecht (77/780/EEG) en de Tweede Coördinatierichtlijn Bankrecht (89/646/EEG) in een lidstaat van de EU onder toezicht staande kredietinstelling,

    • een op grond van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, of op grond van de Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten in een lidstaat van de EU onder toezicht staande effecteninstelling,

    • een op grond van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, of op grond van de Richtlijn 85/611/EG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve beleggingen in effecten (icbe's) in een lidstaat van de EU onder toezicht staande beleggingsinstelling,

    • een op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, of de Derde richtlijn schadeverzekering (92/49/EEG) van 18 juni 1992 of op grond van de Derde levensrichtlijn (92/96/EEG) van 10 november 1992 in een lidstaat van de EU onder toezicht staande verzekeraar,

    • een op grond van de Pensioen- en spaarfondsenwet onder toezicht staand pensioenfonds.

Artikel

2

Jaarverslaggeving

Instellingen doen jaarlijks in het jaarverslag of bij de aanvraag vaststelling rijksvergoeding ten aanzien van de publieke middelen ten minste verslag van:

  • a)

    het beleid en de uitvoering ten aanzien van het beleggen en belenen;

  • b)

    de soorten en omvang van de beleggingen en beleningen;

  • c)

    de looptijden van de beleggingen en beleningen.

Artikel

3

Verplichtingen bij beleggen en belenen

Artikel

4

Overgangsbepaling

Artikel

5

Bekendmaking

Deze regeling zal met toelichting in Uitleg OCenW-regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel

6

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen waarin deze regeling is geplaatst, met dien verstande dat artikel 2 en artikel 3 tweede lid voor het eerst van toepassing zijn op het verslagjaar 2002.

Artikel

7

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek.

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen, drs. L.M.L.H.A.Hermans