Artikel
1
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
bevoegd gezag: burgemeester en wethouders van de gemeente waar het lozen plaatsvindt of de beheerder indien het lozen betreft als bedoeld in artikel 6.2 van de Waterwet;
-
b.
gebouw: een bouwwerk als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet, waaronder mede wordt verstaan een woonschip dat uit hoofde van zijn feitelijke bestemming plaatsgebonden is;
-
c.
lozen: het brengen van:
-
1°.
afvalwater of andere afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in een oppervlaktewaterlichaam;
-
2°.
afvalwater of overige vloeistoffen op of in de bodem;
-
3°.
afvalwater of andere afvalstoffen in een openbaar hemelwaterstelsel;
-
4°.
afvalwater of andere afvalstoffen in een openbaar ontwateringsstelsel;
-
5°.
afvalwater of andere afvalstoffen in een openbaar vuilwaterriool;
-
6°.
afvalwater of andere afvalstoffen in een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, of
-
7°.
afvalwater of andere afvalstoffen met behulp van een werk niet zijnde een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater op een zuiveringtechnisch werk;
-
1°.
-
d.
maatwerkvoorschrift: voorschrift als bedoeld in de artikelen 17, tweede lid, en 65 van de Wet bodembescherming en 6.6, tweede lid, van de Waterwet, inhoudende:
-
1°.
een beschikking waarbij het bevoegd gezag aanvullende eisen stelt; dan wel
-
2°.
een ontheffing waarbij het bevoegd gezag de daarbij aangewezen bepalingen niet van toepassing verklaart al dan niet onder het stellen van beperkingen of voorwaarden;
-
1°.
-
e.
Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
-
f.
voorziening voor het beheer van afvalwater: openbaar vuilwaterriool, openbaar hemelwaterstelsel, openbaar ontwateringsstelsel, andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, zuiveringtechnisch werk of zuiveringsvoorziening;
-
g.
vuilwaterriool:
-
1°.
openbaar vuilwaterriool;
-
2°.
andere voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, aangesloten op een zuiveringsvoorziening, die blijkens een vergunning als bedoeld in artikel 6.2, tweede lid, van de Waterwet mede voor het zuiveren van stedelijk afvalwater is bedoeld, of aangesloten op een zuiveringtechnisch werk; of
-
3°.
werk, niet zijnde een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, aangesloten op een zuiveringtechnisch werk;
-
1°.
-
h.
woonruimte: ruimte die blijkens haar inrichting bestemd is om als een afzonderlijk geheel te voorzien in woongelegenheid en waarvan de delen blijkens de inrichting van die ruimte niet bestemd zijn om afzonderlijk in gebruik te worden gegeven;
-
i.
zuiveringsvoorziening: werk voor het zuiveren van afvalwater, dat geen zuiveringtechnisch werk is.
2
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder een particulier huishouden mede verstaan:
-
a.
een woonschip dat uit hoofde van zijn feitelijke bestemming plaatsgebonden is, en
-
b.
een voor recreatiedoeleinden bestemde woonruimte die geen onderdeel uitmaakt van een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer.