Artikel
I
Wijziging WVO
Wijzigt de Wet op het voortgezet onderwijs.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Wet op het voortgezet onderwijs.
Wijzigt de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Wijzigt de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Wijzigt de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank.
Aan bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën van leerlingen in het voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs of aan hun wettelijk vertegenwoordiger verstrekt de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die het aangaat, volgens bij die regeling te geven regels, een bij die regeling te bepalen tegemoetkoming ten behoeve van aanschaf of huur van lesmateriaal als bedoeld in artikel I, onderdeel A, bestemd voor gebruik in het schooljaar 2008–2009. De in de eerste volzin bedoelde tegemoetkoming kan worden verstrekt door de Informatie Beheer Groep, bedoeld in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, of de Sociale verzekeringsbank, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
De leerling op wie de tegemoetkoming betrekking heeft, dient op de teldatum 1 oktober 2008 als werkelijk schoolgaand te zijn ingeschreven aan een school voor voortgezet onderwijs die wordt bekostigd op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs of aan een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs voor zover het het daarin verzorgde voorbereidend beroepsonderwijs betreft.
Indien twee natuurlijke personen voldoen aan het begrip wettelijk vertegenwoordiger, wordt daaronder verstaan:
wettelijk vertegenwoordiger die over het derde kwartaal van 2008 ten behoeve van de leerling kinderbijslag als bedoeld in de Algemene Kinderbijslagwet heeft ontvangen,
indien onderdeel a niet van toepassing is: wettelijk vertegenwoordiger bij wie de leerling op 1 augustus blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens woont, of
indien de onderdelen a en b niet van toepassing zijn: wettelijk vertegenwoordiger die de wettelijke vertegenwoordigers gezamenlijk daartoe hebben aangewezen.
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2011, en vervolgens telkens na vier jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Hierin wordt in ieder geval aandacht besteed aan:
de ontwikkeling van de kosten van het lesmateriaal in relatie tot de hoogte van het bedrag per leerling;
de ontwikkeling van de bijkomende schoolkosten voor de ouders;
de beoogde verbetering van de marktwerking op de educatieve boekenmarkt;
de keuzevrijheid op scholen tot het voorschrijven van lesmateriaal; en
de gevolgen van Europese aanbestedingen in het kader van deze wet.
In het koninklijk besluit, bedoeld in artikel VII, eerste lid, onder c, kan worden bepaald dat in het eerste lid «2011» wordt vervangen door: 2012.
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus 2008 met dien verstande dat artikel 86 van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals gewijzigd door artikel I, onderdeel B, en artikel 2.2.1, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, zoals gewijzigd door artikel II, voor het eerst van toepassing zijn ten aanzien van de bekostiging voor het kalenderjaar 2009 en met uitzondering van:
artikel I, onderdeel A, artikel III, onderdeel C, en artikel IV, die in werking treden met ingang van 1 augustus 2009,
artikel V, tweede lid, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, en
artikel VI, vijfde lid, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
In het koninklijk besluit, bedoeld in artikel VII, eerste lid, onder c, kan worden bepaald dat in het eerste lid «2011» wordt vervangen door: 2012.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.