Wet van 26 april 2001, houdende intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten)

Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet tegemoetkoming studiekosten te wijzigen als uitvloeisel van het regeerakkoord 1998 en van de nota «Meer voor meer»;
dat het voorts wenselijk is de leesbaarheid van de Wet tegemoetkoming studiekosten te vergroten en aan te sluiten bij de terminologie van de Wet studiefinanciering 2000;
dat het in verband met het grote aantal wijzigingen wenselijk is de Wet tegemoetkoming studiekosten in te trekken en te vervangen door een nieuwe wet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1.1

Begripsbepalingen

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

achterstallige schuld: achterstallige schuld als bedoeld in de WSF 2000, berekend op grond van artikel 6.3,

AWIR: Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen,

bovenbouw:

  • a.

    voor havo: het vierde en vijfde leerjaar, of

  • b.

    voor vwo: het vierde, vijfde en zesde leerjaar,

havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 2.5 WVO 2020,

ho-student: degene die hoger onderwijs volgt als bedoeld in de artikelen 2.11 en 2.12,

leerling: scholier of vavo-student,

lening: rentedragende lening die niet kan worden omgezet in een gift,

onderbouw:

  • a.

    het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 2.93, derde lid, WVO 2020, alle leerjaren,

  • b.

    het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 2.8 WVO 2020, alle leerjaren,

  • c.

    voor havo: het eerste, tweede en derde leerjaar, of

  • d.

    voor vwo: het eerste, tweede en derde leerjaar,

onderwijsbijdrage:

  • a.

    lesgeld als bedoeld in artikel 5 van de Les- en cursusgeldwet,

  • b.

    voor een niet uit 's Rijks kas bekostigde school de verschuldigde bijdrage aan de school,

  • c.

    voor de toepassing van afdeling 5.1, voorzover het een uit 's Rijks kas bekostigde school betreft: het bedrag, bedoeld in artikel 5.3, of

  • d.

    voor de toepassing van afdeling 5.2, voorzover het een uit 's Rijks kas bekostigde school betreft: de bedragen, bedoeld in artikel 5.10,

onderwijsnummer: door Onze Minister uitgegeven persoonsgebonden nummer, toegekend aan een persoon aan wie niet van overheidswege een burgerservicenummer is verstrekt,

Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

partner: degene die in het kalenderjaar waarin het school- of studiejaar aanvangt gedurende meer dan 6 maanden partner als bedoeld in artikel 3 AWIR van de aanvrager is, met dien verstande dat voor de toepassing van hoofdstuk 4 voor «belanghebbende» gelezen wordt: TOS-ouder,

peiljaar: tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarin het schooljaar of studiejaar aanvangt,

reguliere studiefinanciering: studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, WSF 2000,

scholier: degene die voortgezet onderwijs volgt,

school: school of instelling in de zin van de Experimentenwet onderwijs, Wet op de erkende onderwijsinstellingen, WEC, WHW of WVO 2020,

schooljaar: tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigt op 31 juli daaropvolgend,

studiejaar: tijdvak dat aanvangt op 1 september van enig kalenderjaar en eindigt op 31 augustus daaropvolgend,

tegemoetkoming: door Onze Minister verstrekte toekenning in verband met het volgen van een opleiding in het onderwijs waarop uitsluitend op grond van deze wet aanspraak bestaat,

termijnbetaling: termijnbetaling als bedoeld in de WSF 2000, berekend op grond van artikel 6.3,

thuiswonende leerling: scholier of vavo-student die woont op het adres van de TOS-ouder of partner van de TOS-ouder,

toetsingsinkomen: inkomen als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, AWIR, met dien verstande dat voor «berekeningsjaar» gelezen wordt: peiljaar,

TOS-ouder: wettelijke vertegenwoordiger in het laatste kwartaal waarin de leerling nog 17 jaar was,

uitwonende leerling: scholier of vavo-student die niet een thuiswonende leerling is,

vavo: opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, WEB,

vavo-student: degene die vavo volgt als bedoeld in artikel 2.10,

voortgezet onderwijs: onderwijs in de zin van de WVO 2020, en, tenzij anders is bepaald, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de WEC,

vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000,

vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 2.4 WVO 2020,

WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs,

WEC: Wet op de expertisecentra,

WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,

WSF 2000: Wet studiefinanciering 2000,

WVO 2020: Wet voortgezet onderwijs 2020.

Artikel

1.2

Peildatum

Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet is bepalend de toestand op de eerste dag van de maand, tenzij anders is bepaald.

Artikel

1.3

Aanvraag

Artikel

1.4

Minderjarigheid

Vervallen

Artikel

1.5

Woonplaats

Artikel

1.6

Inspecteur der rijksbelastingen bepaalt inkomen of loon

Vervallen

Artikel

1.7

Gebruik burgerservicenummer of onderwijsnummer

Hoofdstuk

2

Werkingssfeer

Paragraaf

2.1

Algemeen

Artikel

2.1

Reikwijdte en voorwaarden tegemoetkoming

Deze wet regelt de tegemoetkoming en is van toepassing indien wordt voldaan aan de voorwaarden inzake:

Artikel

2.2

Nationaliteit

Artikel

2.3

Leeftijd

Paragraaf

2.2

Onderwijssoorten in de zin van hoofdstuk 3

Artikel

2.4

Bekostigd voortgezet onderwijs

Vervallen

Artikel

2.5

Aangewezen voortgezet onderwijs

Vervallen

Artikel

2.6

Erkende cursus voortgezet onderwijs en vavo

Vervallen

Artikel

2.7

Beroepsonderwijs

Vervallen

Artikel

2.8

Bekostigde cursus voortgezet onderwijs

Vervallen

Paragraaf

2.3

Onderwijssoorten in de zin van hoofdstuk 4

Artikel

2.9

Voortgezet onderwijs

Voor tegemoetkoming ingevolge hoofdstuk 4 kan een scholier in aanmerking komen die is ingeschreven:

  • a.

    aan een school die op grond van de WVO 2020, de WEC of de Experimentenwet onderwijs volledig en rechtstreeks uit de openbare kas wordt bekostigd, waaronder het volgen van onderwijs in de vorm van contractactiviteiten niet is mede begrepen;

  • b.

    aan een op grond van artikel 2.66 WVO 2020 aangewezen school;

  • c.

    aan een school die is erkend op grond van de Wet op de erkende onderwijsinstellingen voor zover de gevolgde cursus onder de reikwijdte van die wet valt;

  • d.

    voor een cursus die wordt bekostigd op grond van artikel 4.28 WVO 2020; of

  • e.

    voor bij ministeriële regeling aangewezen onderwijs, vergelijkbaar met de onderdelen a tot en met d.

Artikel

2.10

Vavo

Voor tegemoetkoming ingevolge hoofdstuk 4 kan een vavo-student in aanmerking komen die is ingeschreven aan een school als bedoeld in artikel 1.1.1 en artikel 1.4a.1 WEB, voorzover het betreft een opleiding vavo.

Paragraaf

2.4

Onderwijssoorten in de zin van hoofdstuk 5

Artikel

2.11

Lerarenopleidingen bekostigde en niet bekostigde instellingen hoger onderwijs

Artikel

2.13

Voortgezet onderwijs en vavo

Voor tegemoetkoming ingevolge afdeling 5.2 kan een leerling in aanmerking komen indien hij is ingeschreven voor:

  • a.

    een opleiding of een gedeelte daarvan aan een school als bedoeld in artikel 1.1.1 en artikel 1.4a.1 WEB, voor zover het betreft een opleiding vavo,

  • b.

    een opleiding of een gedeelte daarvan aan een school als bedoeld in artikel 2.9, onderdelen a tot en met c, of

  • c.

    een cursus als bedoeld in artikel 2.9, onderdeel d, met dien verstande dat deze opleidingen of een gedeelte daarvan of die cursus die leiden tot het diploma:

    • 1°.

      voorbereidend wetenschappelijk onderwijs,

    • 2°.

      hoger algemeen voortgezet onderwijs, of

    • 3°.

      voortgezet middelbaar beroepsonderwijs voor zover het betreft de theoretische leerweg.

Paragraaf

2.5

Aanspraak

Artikel

2.14

Geen aanspraak

Geen aanspraak op tegemoetkoming bestaat indien de leerling of ho-student is ingeschreven aan een opleiding waarvan de duur, daaronder begrepen ten hoogste 12 vakantieweken, korter is dan 1 jaar.

Artikel

2.15

Geen aanspraak tegemoetkoming hoofdstuk 4

De aanspraak op tegemoetkoming van een leerling die gedurende een aaneengesloten periode van 8 weken niet aan het onderwijs heeft deelgenomen, vervalt met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de school de afwezigheid, bedoeld in artikel 4.12 aan Onze Minister heeft medegedeeld. De periode van 8 weken wordt verlengd met de weken waarin vanwege vakantie geen onderwijs werd verzorgd.

Artikel

2.16

Geen aanspraak tegemoetkoming hoofdstuk 5

Een ho-student heeft geen aanspraak op tegemoetkoming indien hij gedurende 24 maanden een tegemoetkoming in de zin van afdeling 5.1 heeft ontvangen of indien 48 maanden zijn verlopen gerekend vanaf de maand waarover de tegemoetkoming voor het eerst is toegekend.

Artikel

2.17

Aanspraak tegemoetkoming hoofdstuk 4

Een leerling die onderwijs volgt als bedoeld in de artikelen 2.9, onderdelen b en c, of 2.10 heeft slechts aanspraak op tegemoetkoming indien de opleiding een studielast heeft van ten minste 850 klokuren per schooljaar die worden besteed aan het volgen van lessen of stages.

Artikel

2.18

Bekendmaking bij niet voldoen aan artikel 2.17 en aanspraak op tegemoetkoming

Vervallen

Artikel

2.19

Aanspraak bij einde studie hoofdstuk 4

Artikel

2.20

Onderbreken opleiding hoofdstuk 4 wegens ziekte

Vervallen

Paragraaf

2.6

Overige bepalingen

Artikel

2.21

Geen aanspraak bij aanspraak WSF 2000

Artikel

2.22

Geen aanspraak na hoger onderwijs

De leerling heeft geen aanspraak op tegemoetkoming in de zin van hoofdstuk 4, indien hij geen aanspraak meer heeft op prestatiebeurs in de zin van hoofdstuk 5 WSF 2000.

Artikel

2.22a

Rechtens ontnomen vrijheid

Artikel

2.22b

Geen aanspraak uitreiziger

Paragraaf

2.7

Inkomen

Artikel

2.23

Grensbedrag draagkracht

Artikel

2.24

Toetsingsinkomen

Vervallen

Artikel

2.25

Korting op tegemoetkoming

Artikel

2.26

Verdeling bij korting op tegemoetkoming

Artikel

2.27

Verdeling kortingsbedrag wegens telkinderen

Het kortingsbedrag, bedoeld in artikel 2.25, derde lid, wordt verdeeld over het aantal telkinderen. Onder telkind wordt verstaan: iedere aanvrager die een TOS-ouder heeft waarbij die TOS-ouder of diens partner tevens de TOS-ouder is van een andere leerling die voor het desbetreffende schooljaar aanspraak heeft op tegemoetkoming in de zin van hoofdstuk 4.

Artikel

2.28

Peiljaarverlegging bij terugval in inkomen

Artikel

2.29

Voor de toepassing van artikel 1.8, onderdeel b, en artikel 2.25 wordt zolang het toetsingsinkomen over het kalenderjaar waarover het toetsingsinkomen berekend wordt, het eerste of het tweede jaar na dat kalenderjaar nog niet is bepaald, door Onze Minister daarvoor in de plaats gesteld een bedrag dat het desbetreffende toetsingsinkomen zo goed mogelijk benadert.

Hoofdstuk

3

Leerlingen tot 18 jaar in niet bekostigd voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs

Paragraaf

3.1

Reikwijdte

Artikel

3.1

Reikwijdte

Vervallen

Paragraaf

3.2

Tegemoetkoming

Artikel

3.2

Samenstelling tegemoetkoming

Vervallen

Artikel

3.3

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage niet bekostigd onderwijs en deelnemers die na 1 juli en voor 2 augustus 18 jaar worden

Vervallen

Artikel

3.4

Tegemoetkoming schoolkosten

Vervallen

Artikel

3.5

Overzicht hoogte tegemoetkoming schoolkosten

Vervallen

Artikel

3.6

Aanspraak overbruggingstegemoetkoming

Vervallen

Artikel

3.7

Hoogte overbruggingstegemoetkoming

Vervallen

Paragraaf

3.3

Toekenning

Artikel

3.8

Toekenning tegemoetkoming

Vervallen

Artikel

3.9

Toekenning bij wisselen van onderwijssoort

Vervallen

Artikel

3.10

Toekenningsperiode

Vervallen

Hoofdstuk

4

Leerlingen van 18 jaar en ouder in voortgezet onderwijs en vavo

Paragraaf

4.1

Reikwijdte

Artikel

4.1

Reikwijdte

Dit hoofdstuk is van toepassing op scholieren en vavo-studenten die 18 jaren zijn of ouder en zijn ingeschreven aan een school als bedoeld in paragraaf 2.3.

Paragraaf

4.2

Tegemoetkoming

Artikel

4.2

Samenstelling tegemoetkoming

Artikel

4.3

Basistoelage

De basistoelage is naar de maatstaf van 1 januari 2001 per kalendermaand voor een:

  • a.

    thuiswonende leerling:  € 84,59 per 1 januari 2024: € 137,58, en

  • b.

    uitwonende leerling:  € 197,21 per 1 januari 2024: € 320,78.

Artikel

4.3a

Verhoogde basistoelage in het schooljaar 2023–2024

In het schooljaar 2023–2024 wordt het bedrag van de basistoelage voor uitwonende leerlingen, genoemd in artikel 4.3, verhoogd met € 164,30.

Artikel

4.3b

Grondslag voor tijdelijke verhoging basistoelage

Artikel

4.4

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage vavo en niet bekostigd onderwijs

Artikel

4.5

Tegemoetkoming schoolkosten

Artikel

4.6

Overzicht hoogte tegemoetkoming schoolkosten

De bedragen in onderstaand overzicht luiden per maand en zijn uitgedrukt in euro’s naar de maatstaf van 1 augustus 2008.

Overzicht. Bedragen tegemoetkoming schoolkosten

a. onderbouw op grond van de WVO 2020 bekostigd onderwijs

€  70,25

b. bovenbouw op grond van de WVO 2020 bekostigd onderwijs

€  76,93

c. onderbouw niet volledig en rechtstreeks bekostigd vo

€  96,20

d. bovenbouw niet volledig en rechtstreeks bekostigd vo

€ 102,89

e. speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs

€  46,67

f. vavo

€ 102,89

met ingang van schooljaar 2024-2025:

Overzicht bedragen tegemoetkoming schoolkosten per maand 2023–2024

a. onderbouw op grond van de WVO bekostigd onderwijs

€ 97,01

b. bovenbouw op grond van de WVO bekostigd onderwijs

€ 106,21

c. onderbouw niet volledig en rechtstreeks bekostigd vo

€ 132,81

d. bovenbouw niet volledig en rechtstreeks bekostigd vo

€ 142,07

e. speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs

€ 64,44

f. voortgezet algemeen volwassenen onderwijs (vavo)

€ 142,07

Artikel

4.7

Voorschot onderwijsbijdrage vavo en niet bekostigd onderwijs

Paragraaf

4.3

Toekenning

Artikel

4.8

Toekenning tegemoetkoming

Artikel

4.9

Gedeeltelijke toekenning

Indien het op basis van de verstrekte gegevens onmogelijk is de draagkracht vast te stellen, kent Onze Minister de basistoelage toe.

Artikel

4.10

Toekenningsperiode

Artikel

4.11

Weigerachtige ouders

Op aanvraag van een uitwonende leerling wordt het niet toe te kennen deel van de maximale tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en in de schoolkosten toegekend in de vorm van lening. Voorwaarde voor die toekenning is dat de leerling gelijktijdig met de aanvraag aan Onze Minister een door hemzelf ondertekende verklaring verstrekt dat zijn TOS-ouder en diens partner beide weigeren bij te dragen in zijn schoolkosten. Die verklaring wordt mede ondertekend door een schooldecaan ten blijke dat zij naar zijn kennis juist is.

Paragraaf

4.4

Langdurige afwezigheid

Artikel

4.12

Langdurige afwezigheid in het voortgezet onderwijs of vavo

Artikel

4.13

Weer aanwezig binnen 8 weken

Artikel 4.12 is niet van toepassing met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de leerling weer aan het onderwijs is gaan deelnemen, voorzover de tegemoetkoming niet reeds mede op grond van artikel 4.11 de vorm van lening had. Voorwaarde voor de toepassing van de vorige volzin is dat de leerling aan het onderwijs is gaan deelnemen binnen 8 weken na de aanvang van de periode van 5 weken. De periodes van 5 en 8 weken worden verlengd met de weken waarin vanwege vakantie geen onderwijs werd verzorgd.

Artikel

4.14

Langdurige afwezigheid in het niet bekostigd voortgezet onderwijs

Hoofdstuk

5

Leraren alsmede leerlingen in deeltijd vo 18+ en vavo

Afdeling

5.1

Leraren

Paragraaf

5.1.1

Reikwijdte

Artikel

5.1

Reikwijdte

Deze afdeling is van toepassing op ho-studenten die als ho-student zijn ingeschreven aan een school als bedoeld in artikel 2.11 of op degenen die onder de reikwijdte van artikel 2.12 vallen en die geen aanspraak hebben op reguliere studiefinanciering.

Paragraaf

5.1.2

Tegemoetkoming

Artikel

5.2

Samenstelling tegemoetkoming

De tegemoetkoming in de zin van deze afdeling bestaat uit:

  • a.

    tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage, en

  • b.

    tegemoetkoming in de schoolkosten.

Artikel

5.3

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage

De tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage bedraagt € 567,23.

Artikel

5.4

Tegemoetkoming schoolkosten

De tegemoetkoming in de schoolkosten bedraagt naar de maatstaf van 1 januari 2008 € 647,16 met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 893,61.

Paragraaf

5.1.3

Toekenning

Artikel

5.5

Toekenning tegemoetkoming

Artikel

5.6

Toekenningsperiode

Afdeling

5.2

Leerlingen in deeltijd vo 18+ en vavo

Paragraaf

5.2.1

Reikwijdte

Artikel

5.7

Reikwijdte

Deze afdeling is van toepassing op leerlingen die zijn ingeschreven aan een opleiding als bedoeld in artikel 2.13 en die geen aanspraak hebben op tegemoetkoming ingevolge de hoofdstuk 4 of op reguliere studiefinanciering.

Paragraaf

5.2.2

Tegemoetkoming

Artikel

5.8

Samenstelling tegemoetkoming

De tegemoetkoming in de zin van deze afdeling bestaat uit:

  • a.

    tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage, en

  • b.

    tegemoetkoming in de schoolkosten.

Artikel

5.9

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Artikel

5.10

Overzicht hoogte tegemoetkoming

De bedragen in onderstaande overzichten luiden per schooljaar en zijn uitgedrukt in euro's naar de maatstaf van 1 augustus 2000.

Overzicht 1. Onderwijs gedurende gehele schooljaar of geen onderwijs meer vanaf 1 januari

540 of meer

onderwijsbijdrage voor een uit 's Rijks kas bekostigde school voor 540 minuten onderwijs (= o1)

 € 226,– met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 382,36

540 of meer en voor 1 januari 270 tot 540

0,5 x [o1 + (o1 naar rato aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd)]

 € 113 met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 191,18 + € 113 met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 191,18 naar rato aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd

270 tot 540

onderwijsbijdrage voor een uit 's Rijks kas bekostigde school voor 360 minuten onderwijs (= o2)

 € 152,– met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 257,60

270 tot 540 en voor 1 januari minder dan 270

0,5 x [o2 + (o2 naar rato aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd)]

 € 76,- met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 128,80+ € 76,-met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 128,80 naar rato aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd

minder dan 270

nihil

nihil met ingang van het schooljaar 2024-2025: Nihil

Overzicht 2. Geen onderwijs meer volgen na 30 september en voor 1 januari

540 of meer

de helft van de onderwijsbijdrage voor een uit 's Rijks kas bekostigde school voor 540 minuten onderwijs (= o1)

 € 113,- met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 191,18

540 of meer en voor 1 januari 270 tot 540

0,25 x [o1 + (o1 naar rato aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd)]

 € 56,50 met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 95,59 +  € 56,50 met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 95,59 naar rato aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd

270 tot 540

de helft van de onderwijsbijdrage voor een uit 's Rijks kas bekostigde school voor 360 minuten onderwijs (= o2)

 € 76,- met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 128,80

270 tot 540 en voor 1 januari minder dan 270

0,25 x [o2 + (o2 naar rato aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd)]

 € 38,- met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 64,40 +  € 38,- met ingang van het schooljaar 2024-2025: € 64,40 naar rato aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd

minder dan 270

nihil

nihil met ingang van het schooljaar 2024-2025: Nihil

Overzicht 3. Geen onderwijs meer volgen voor 1 oktober

540 of meer

nihil

nihil

540 of meer en voor 1 januari 270 tot 540

nihil

nihil

270 tot 540

nihil

nihil

270 tot 540 en voor 1 januari minder dan 270

nihil

nihil

minder dan 270

nihil

nihil

Paragraaf

5.2.3

Toekenning

Artikel

5.11

Toekenning tegemoetkoming

Artikel

5.12

Toekenningsperiode

Tegemoetkoming wordt toegekend per schooljaar.

Hoofdstuk

6

Opbouw en terugbetaling studieschuld

Artikel

6.1

Verplichting debiteur terugbetaling lening uit hoofdstuk 4

Artikel

6.2

Omzetting niet meer verrekenbare schulden uit hoofdstuk 4 in hetzij lening, hetzij verrekenbare schuld op grond van de WSF 2000

Artikel

6.3

WSF 2000 van overeenkomstige toepassing

De artikelen 6.3 tot en met 6.16 WSF 2000 zijn van overeenkomstige toepassing op de bedragen aan lening die op grond van deze wet zijn opgebouwd waarbij de lening wordt aangemerkt als een lening beroepsonderwijs.

Hoofdstuk

7

Herziening

Artikel

7.1

Herziening door Onze Minister

Artikel

7.1a

Herziening van rechtswege

Indien een leerling of ho-student op grond van artikel 2.22b geen aanspraak meer heeft op een tegemoetkoming wordt de beschikking waarbij de tegemoetkoming is toegekend van rechtswege herzien.

Artikel

7.3

Verrekening teveel toegekende en uitbetaalde tegemoetkoming

Hoofdstuk

8

Uitbetaling, verrekening en invordering

Artikel

8.1

Uitbetaling en verrekening

Artikel

8.2

Invordering en dwangbevel

Onze Minister vaardigt een dwangbevel uit aan de nalatige, indien een bij of krachtens deze wet verschuldigd bedrag geheel of gedeeltelijk niet tijdig is voldaan.

Hoofdstuk

9

Toezicht en sancties

Paragraaf

9.1

Toezicht

Artikel

9.1

Toezicht door onderwijsinspectie

Het toezicht door de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht, heeft mede betrekking op de vraag of de school of de opleiding voldoet aan de van toepassing zijnde voorwaarden, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.18 en 4.14, derde tot en met zesde lid.

Paragraaf

9.2

Verstrekken van inlichtingen

Artikel

9.2

Verstrekken van inlichtingen door personen

Artikel

9.3

Verschoningsrecht studentendecaan

Een studentendecaan aan een op grond van de WHW uit 's Rijks kas bekostigde instelling voor hoger onderwijs kan zich, in afwijking van artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht bij de verplichting tot inzage van gegevens en bescheiden en het verstrekken van inlichtingen, verschonen betreffende hetgeen een leerling of ho-student aan hem heeft toevertrouwd.

Artikel

9.4

Verstrekken van inlichtingen door scholen

Artikel

9.5

Verstrekken van inlichtingen door organen met een publiekrechtelijke taak

Organen met een publiekrechtelijke taak zijn verplicht op een bij algemene maatregel van bestuur aan te geven wijze kosteloos inlichtingen te verstrekken, benodigd voor de uitvoering van deze wet.

Artikel

9.5a

Verwerking van gegevens voor de toepassing van artikel 2.22b

Artikel

9.6

Verstrekken van inlichtingen door inspecteur der rijksbelastingen

Vervallen

Paragraaf

9.3

Administratieve sanctie

Artikel

9.7

Niet verstrekken van inlichtingen over langdurige afwezigheid van leerlingen als bedoeld in hoofdstuk 4

Indien een niet volledig en rechtstreeks uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de artikel 2.9, onderdelen b, c en d, op enig moment in een schooljaar niet een administratie als bedoeld in artikel 4.14, eerste lid, voert of niet na afloop van de in artikel 4.14 bedoelde periodes van onafgebroken afwezigheid zonder geldige reden van een leerling als bedoeld in hoofdstuk 4 aan Onze Minister de vereiste gegevens verstrekt, ontstaat er een vordering van Onze Minister op de school ter grootte van 15% van het bedrag van de tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 4.2, voorzover die als gift zijn toegekend aan de leerlingen aan die school in het schooljaar waarin deze school in gebreke was, is toegekend.

Artikel

9.8

Niet verstrekken van inlichtingen over studielast

Indien een school als bedoeld in de artikelen 2.9, onderdelen a tot en met c, en 2.10, niet uiterlijk 1 mei de gegevens, bedoeld in artikel 9.4, tweede lid, heeft verstrekt, ontstaat er een vordering van Onze Minister op de school ter grootte van de tegemoetkomingen op grond van de hoofdstukken 3 en 4 die ten behoeve van leerlingen aan die opleiding in het schooljaar waarin deze in gebreke was, is toegekend.

Paragraaf

9.4

Strafbepalingen

Artikel

9.9

Niet verstrekken van inlichtingen

Hij die niet voldoet aan een van de verplichtingen, bedoeld in artikel 9.4, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 6 maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel

9.10

Overtreding van een bepaling krachtens deze wet

Overtreding van bepalingen van een krachtens deze wet uitgevaardigde algemene maatregel van bestuur, voorzover uitdrukkelijk als strafbaar feit in de zin van dit artikel aangeduid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 1 maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

9.11

Overtreding

De in de artikelen 9.9 en 9.10 strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Hoofdstuk

10

Onderwijs bedoeld in voorheen Hoofdstuk IV WTS

Paragraaf

10.1

Algemene bepaling

Artikel

10.1

Reikwijdte

Vervallen

Paragraaf

10.2

Onderwijssoorten

Artikel

10.2

Voortgezet onderwijs en vavo

Vervallen

Artikel

10.3

Lerarenopleiding in tekortvakken

Vervallen

Artikel

10.4

Geen aanspraak

Vervallen

Paragraaf

10.3

Inkomen

Artikel

10.5

Grensbedrag toetsingsinkomen

Vervallen

Artikel

10.6

Toetsingsinkomen

Vervallen

Paragraaf

10.4

Tegemoetkoming

Artikel

10.7

Samenstelling tegemoetkoming

Vervallen

Artikel

10.8

Toekenning tegemoetkoming

Vervallen

Artikel

10.9

Toekenningsperiode, studieperiode

Vervallen

Hoofdstuk

11

Overige bepalingen

Artikel

11.1

Wijziging van bedragen

Artikel

11.3

Vervreemding, verpanding, belening en beslag

Artikel

11.4

Hardheidsclausule

Hoofdstuk

12

Overgangsbepalingen

Artikel

12.2

Artikelen 1.1, 2.6, 2.21 en 3.1

Wijzigt deze wet.

Artikel

12.3

Afwijking van artikel 1.5

Artikel 1.5 is niet van toepassing op scholieren die voor 1 augustus volgend op het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel, een basistoelage als bedoeld in artikel 4.3 of als bedoeld in artikel 26 van de Wet tegemoetkoming studiekosten ontvingen.

Artikel

12.3a

Afwijking van artikel 2.11

Artikel

12.4

Afwijking van artikel 2.22a

Voor een scholier of vavo-student als bedoeld in hoofdstuk 4 die reeds voor de inwerkingtreding van artikel 2.22a tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten ontving en wiens vrijheid op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel 2.22a rechtens was ontnomen wordt voor de toepassing van dat artikel als eerste dag waarop de vrijheidsontneming plaatsvindt, aangemerkt de dag van inwerkingtreding van artikel 2.22a en eindigt de aanspraak op basistoelage voor uitwonenden in afwijking van artikel 2.22a, eerste lid, vanaf de dag dat deze vrijheidsontneming zes maanden heeft geduurd. De beëindiging gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de vrijheidsontneming als bedoeld in de eerste zin zes maanden heeft geduurd.

Artikel

12.6

Artikelen 3.3, 3.4, 3.5 en 4.6

Vervallen

Artikel

12.7

Afwijking van artikel 3.5

Vervallen

Artikel

12.8

Afwijking van artikel 4.3

Vervallen

Artikel

12.9

Afwijking van artikel 4.6

Vervallen

Artikel

12.10

Tijdelijke afwijking van artikel 11.1

Vervallen

Artikel

12.11

Afwijking in verband met de Aanpassingswet AWIR

Artikel

12.12a

Overgangsbepaling in verband met Wet op het kindgebonden budget

Een aanvrager die per 1 januari 2010 aanspraak heeft op een verhoging van het kindgebonden budget als bedoeld in de Wet van 18 juni 2009 tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de integratie van hoofdstuk 3 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in de Wet op het kindgebonden budget (Stb. 331), kan voor het tijdvak tot 1 januari 2010 voor tegemoetkoming ingevolge hoofdstuk 3 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van voormelde wet van 18 juni 2009, in aanmerking komen indien de scholier, de student als bedoeld in de WEB of de vavo-student op wie de aanvraag betrekking heeft, jonger is dan 18 jaren en is ingeschreven aan een school als bedoeld in paragraaf 2.2 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van voormelde wet van 18 juni 2009.

Artikel

12.13

Aanspraken en verplichtingen op grond van de Wet tegemoetkoming studiekosten

Artikel

12.14

Overgangsbepaling bezwaar en beroep

Artikel

12.15

Vervallen van hoofdstuk 10

Vervallen

Hoofdstuk

13

Wijzigingen in andere wetten

Artikel

13.15

Wet van 13 december 2000, Stb. 2001, 67

Wijzigt de Wet van 13 december 2000 tot wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen afhankelijk te maken van het in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens opgenomen gegeven omtrent het adres van een ingezetene, Stb. 2001, 67.

Artikel

13.16

Wet van 29 mei 1991, Stb. 283

Wijzigt de Wet van 29 mei 1991 houdende wijziging van de Wet op de studiefinanciering onder meer in verband met verlaging van het maximum van de rentedragende lening in het eerste jaar van studie in het HO, het direct berekenen van marktconforme rente bij opname van studieleningen en wijziging van de bijverdienregeling (heroriëntering studiefinanciering III), Stb. 283.

Hoofdstuk

14

Slotbepalingen

Artikel

14.1

Intrekking wet tegemoetkoming studiekosten

De Wet tegemoetkoming studiekosten wordt ingetrokken.

Artikel

14.2

Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op 1 augustus 2001, met uitzondering van:

  • a.

    artikel 1.5 dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip,

  • b.

    artikel 13.5 dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2002, en

  • c.

    de artikelen 13.12 en 13.14, onderdelen A, G en I, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en terugwerken tot en met 1 september 2000.

Artikel

14.3

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, L. M. L. H. A. Hermans
De Minister van Justitie, A. H. Korthals