Artikel
1
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
accreditatieorgaan: de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie, bedoeld in artikel 1 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs, met bijlage; Den Haag, 3 september 2003 (Trb. 2003, 167);
-
afsluitend examen: het examen bedoeld in artikel 7.10 van de wet;
-
besluit: het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;
-
examencommissie: de examencommissie, bedoeld in artikel 7.12, van de wet;
-
hogeschool: hogeschool als bedoeld in onderdeel g van de bijlage van de wet;
-
inspectie: de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht;
-
kwaliteitsafspraken: kwaliteitsafspraken als bedoeld in het akkoord ‘Investeren in Onderwijskwaliteit, Kwaliteitsafspraken 2019–2024’, bijlage bij Kamerstukken II 2017/18, 31 288, nr. 621;
-
kwaliteitsbekostiging: een aanvullende rijksbijdrage als bedoeld in artikel 2.6, vijfde lid, van de wet;
-
minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
-
persoonsgebonden nummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, dan wel het door de minister uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld in artikel 7.31e, derde lid;
-
register onderwijsdeelnemers: het register bedoeld in artikel 4 van de Wet register onderwijsdeelnemers;
-
studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar;
-
universiteit:
-
1°.
universiteit als bedoeld in de onderdelen a en b van de bijlage van de wet,
-
2°.
de Open Universiteit, bedoeld in onderdeel h van de bijlage van de wet, en
-
3°.
levensbeschouwelijke universiteit als bedoeld in onderdeel i van de bijlage van de wet;
-
1°.
-
wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.