Wet van 27 juni 2008, houdende nieuwe regels inzake tuchtrechtspraak ten aanzien van accountants (Wet tuchtrechtspraak accountants)

Wet tuchtrechtspraak accountants

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wet tot stand te brengen waarin het tuchtprocesrecht ten aanzien van accountants op uniforme wijze wordt geregeld en waarin voorts regels worden gesteld inzake een klachtenprocedure ten aanzien van accountants;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemeen

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

Hoofdstuk

II

Tuchtrechtelijke maatregelen

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

III

De accountantskamer

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

IV

Het tuchtgeding in eerste aanleg

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

V

Het beroep

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

VI

De tenuitvoerlegging

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

VII

Wijziging in andere wetten

Artikel

49

Wijzigt de Wet op de Accountants-administratieconsulenten.

Artikel

50

Wijzigt de Wet op de Registeraccountants.

Artikel

50a

Wijzigt de Wet toezicht accountantsorganisaties.

Hoofdstuk

VIII

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

51

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

52

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

53

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

54

Deze wet wordt aangehaald als: Wet tuchtrechtspraak accountants.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Financiën, W. J. Bos
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet tuchtrechtspraak accountants

Formulier voor het afleggen van de eed of belofte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet tuchtrechtspraak accountants door de voorzitter, de leden, de secretaris en hun plaatsvervangers;

Ik zweer/beloof dat ik trouw zal zijn aan de Koning, en dat ik de Grondwet en alle overige wetten zal onderhouden en nakomen.

Ik zweer/verklaar dat ik middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, tot het verkrijgen van mijn benoeming aan iemand iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven.

Ik zweer/verklaar dat ik nimmer enige giften of geschenken hoegenaamd zal aannemen of ontvangen van enig persoon van wie ik weet of vermoed dat hij een rechtsgeding zal krijgen waarbij ik vanwege mijn werk binnen de accountantskamer betrokken zou kunnen zijn.

Ik zweer/beloof dat ik mijn werk binnen de accountantskamer met eerlijkheid, nauwgezetheid en onzijdigheid, zonder aanzien van personen, zal uitoefenen en mij in deze uitoefening zal gedragen zoals een goed voorzitter/plaatsvervangend voorzitter/lid/plaatsvervangend lid, secretaris/plaatsvervangend secretaris van de accountantskamer betaamt.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!/Dat verklaar en beloof ik!

Krachtens de wet zijn de voorzitter, de leden, de secretaris en hun plaatsvervangers verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover zij bij de uitoefening van hun taak de beschikking krijgen en waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.