Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 september 2008, nr. TRCJZ/2007/3190, houdende samenvoeging en vereenvoudiging van diverse regelingen op het gebied van de visserij (Uitvoeringsregeling visserij)

Uitvoeringsregeling visserij

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Minister: de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b.

    visserijzone: in artikel 1, vierde lid, onder a, van de wet (Stb. 312) bedoelde zone;

  • c.

    zeegebied: als zodanig in artikel 1 van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970 (Stb. 176) aangewezen wateren;

  • d.

    kustwateren: als zodanig in artikel 2 van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970 aangewezen wateren;

  • e.

    binnenwateren: wateren als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel d, van de wet;

  • f.

    riviervisserij: visserij die op de Westerschelde ten oosten van de lijn van de coördinaten 51°26.57’ NB en 003°33.07’ OL naar de coördinaten 51°24.25’ NB en 003°31.17’ OL wordt uitgeoefend;

  • g.

    rapen: vergaren, niet zijnde het vissen met enig vistuig geschikt voor het vangen van schelpdieren;

  • h.

    handmatig: met de hand, zonder gebruikmaking van enig hulpmiddel, dan wel louter met gebruikmaking van een riek of een spade;

  • i.

    merkje: door of vanwege de Minister verstrekt, bij een vergunning behorend merkteken;

  • j.

    verordening: verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van de Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad;

  • k.

    producentenorganisatie: organisatie als bedoeld in artikel 14 van de verordening;

  • l.

    aangeslotene: aangeslotene bij een erkende producentenorganisatie voor het IJsselmeer;

  • m.

    grote fuik: aalfuik die met behulp van stokken of palen wordt uitgezet en verbonden is aan schutwant, al dan niet deeluitmakend van een fuikregel;

  • n.

    schietfuik binnenvisserij: aalfuik die door een vleugel met een tweede aalfuik wordt verbonden, welke beide fuiken paarsgewijs worden uitgezet;

  • o.

    bordennet: vistuig dat bestaat uit één net dat bij het vissen wordt opengehouden door twee aan het net verbonden visborden;

  • p.

    handzeef: zeef met een lengte en breedte van ten minste 80 centimeter respectievelijk 60 centimeter, in de lengterichting voorzien van gladde draadvormige spijlen, die op gelijke hoogte en met een onderlinge afstand van ten minste 7 millimeter zijn aangebracht;

  • q.

    functionaris: functionaris als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij;

  • r.

    visvak: in een tussen de Staat der Nederlanden en de huurder gesloten overeenkomst tot verhuur van het visrecht nader aangeduid visgebied, waarin op grond van deze overeenkomst met een aalfuik, staand want, hoekwant, aalkistje, ankerkuil of enig ander vast vistuig mag worden gevist;

  • s.

    staatswateren: wateren waarvan de Staat der Nederlanden de eigendom heeft van de grond eronder;

  • t.

    IJsselmeer: IJsselmeer zoals afgebakend in artikel 1, tweede en derde lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

  • u.

    garnaal: noordzeegarnaal (Crangon crangon).

  • v.

    spieringdrijfnet: ieder een- of meerwandig wargaren, dat bij gebruik door de stroom wordt voortbewogen, met een maaswijdte van 45 mm of minder;

  • w.

    recreatieve visserij: het vissen met vaste vistuigen, waarbij de vangst uitsluitend bestemd is voor eigen gebruik;

  • x.

    mosselzaadinvanginstallatie: al dan niet drijvend, aan de bodem verankerd of bevestigd vistuig, bestaande uit verbindingsmateriaal waaraan met het oogmerk om periodiek mosselzaad te oogsten invangsubstraat is bevestigd waaraan mossellarven zich kunnen hechten;

  • y.

    vergunning voor een mosselzaadinvanginstallatie: vergunning als bedoeld in artikel 36 voor het vissen met een mosselzaadinvanginstallatie;

  • z.

    mosselperceel: perceel dat zich bevindt in een kustwater en dat bestemd is voor het kweken van mosselen;

  • aa.

    wet: Visserijwet 1963;

  • bb.

    vistuig van het type staand want: kieuwnetten en warnetten als bedoeld in bijlage XI van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PbEU 2011, L 112);

  • cc.

    haven: het water dat begrensd wordt door havendammen en de uiteinden van deze dammen. De grens tussen het open water en de haven wordt gevormd door de lijn tussen de uiteinden van de havendammen;

  • dd.

    effectieve visduur: de periode tussen het in het water brengen van een vistuig en het lichten daarvan;

  • ee.

    overlevingsbun: opvangbak, ten minste een meter hoog, bestemd voor het ter verhoging van de overlevingskans van bijvangst in de aal- of schubvisvisserij, opvangen en automatisch sorteren van de bijvangst door middel van waterwervelingen, waarna terugvoer van de bijvangst plaatsvindt middels wateruitstroom door een in het water stekende afvoer;

  • ff.

    coördinaten: coördinaten, uitgedrukt in lengte en breedte volgens het World Geodetic System 84 (WGS84), in graden en minuten;

  • gg.

    verordening vangstmogelijkheden: verordening vangstmogelijkheden als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij.

Hoofdstuk

2

Aanwijzingsbepalingen en administratieverplichtingen

§

2.1

Aanwijzingen op grond van de Visserijwet 1963

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Als middelen, bedoeld in artikel 2c, eerste lid, van de wet, waarmee het verboden is vis te bedwelmen, te verwonden of te doden, worden aangewezen:

  • a.

    kokkelbonen;

  • b.

    tjoekvisje;

  • c.

    ongebluste kalk;

  • d.

    dynamiet, en

  • e.

    andere vergiftigende, bedwelmende en ontplofbare stoffen.

Artikel

5

Als water waarvoor de bepalingen van paragraaf 5 van de wet betreffende de huur en verhuur van visrecht niet gelden, wordt aangewezen: het Grevelingenmeer.

Artikel

5a

Vervallen

Artikel

5b

De afmeting, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de Visserijwet 1963, bedraagt:

  • 20 centimeter voor bot;

  • 22 centimeter voor baars;

  • 30 centimeter voor kopvoorn;

  • 25 centimeter voor zeelt;

  • 28 centimeter voor aal;

  • 30 centimeter voor barbeel;

  • 42 centimeter voor snoekbaars;

  • 45 centimeter voor snoek;

  • 20 centimeter voor rivierprik.

Artikel

5c

§

2.2

Aanwijzingen op grond van het Reglement voor de binnenvisserij 1985

Artikel

6

Vervallen

§

2.3

Administratieverplichtingen

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Alle bewijsstukken of bescheiden waarin de gegevens, bedoeld in artikel 8, zijn vastgelegd, moeten vanaf het tijdstip van hun opstelling of verkrijging tot het tijdstip waarop drie kalenderjaren zijn verlopen, worden bewaard.

Artikel

10

De verplichting om een administratie bij te houden als bedoeld in artikel 7, eerste lid, is niet van toepassing op:

  • a.

    inrichtingen waarvoor een vergunning ingevolge artikel 3 van de Alcoholwet is vereist,

  • b.

    ondernemingen waarin de detailhandel wordt uitgeoefend voor zover het de uitoefening van detailhandel betreft,

  • c.

    ondernemingen waarin het hotel-, het pension-, het restaurant-, het café-, het cafetaria-, het lunchroom- of het partycateringbedrijf wordt uitgeoefend dan wel anderszins verstrekking van logies, gepaard gaande met dienstverlening of de verstrekking van maaltijden, spijzen of dranken voor verbruik ter plaatse, als bedrijf plaats heeft.

Artikel

10a

Artikel

10b

Hoofdstuk

3

Verbodsbepalingen

§

3.1

Verbodsbepalingen visserijzone, zeegebied en kustwateren

Artikel

11

Het is verboden te vissen in het gebied, genoemd in bijlage 3.

Artikel

11a

Het is verboden te vissen in het gebied, bedoeld in bijlage 3b, met uitzondering van het vissen met de volgende vistuigen:

  • a.

    hengel;

  • b.

    zegen, mits deze niet aan de zeebodem is verankerd, de onderpees niet meer weegt dan 18 kg per 100 m, en het uitgezette net, vertrekkend vanaf één zijde, zodanig in een langs het net varende hulpboot weer wordt binnengehaald, dat het nog niet binnengehaalde deel zoveel mogelijk in de oorspronkelijk uitgezette positie blijft.

Artikel

12

Artikel

12a

Het recreatief gebruik van vistuig van het type staand want in de visserijzone is verboden.

Artikel

13

Het is verboden te vissen met:

  • a.

    sleepnetten al dan niet met wekkerkettingen in de Oosterschelde ten oosten van de Oosterscheldekering, en

  • b.

    sleepnetten met wekkerkettingen in de gebieden, genoemd in de bijlagen 3a en 5.

Artikel

14

Artikel

15

Het is verboden de visserij uit te oefenen met een vissersvaartuig waarvan het motorvermogen groter is dan het motorvermogen dat staat vermeld op de ten behoeve van dat vissersvaartuig verleende vergunning als bedoeld in artikel 70, eerste lid.

Artikel

18

Artikel

19

Het is verboden schelpdieren uit te zaaien of uit te zetten in de visserijzone, het zeegebied en de kustwateren.

Artikel

20

Het is verboden te vissen met vistuigen, geschikt voor het vangen van garnalen in het gebied, genoemd in bijlage 6.

Artikel

20a

Het is verboden te vissen met vistuigen geschikt voor het vangen van garnalen in de gebieden, genoemd in bijlage 6a.

Artikel

21

Het is verboden te vissen met enig vistuig geschikt voor het vangen van garnalen in de visserijzone, het zeegebied en de kustwateren met uitzondering van de Westerschelde.

Artikel

22

Het is verboden om van vrijdag 12.00 uur tot de daaropvolgende zondag 24.00 uur buiten de haven te zijn met een vaartuig dat enig vistuig aan boord heeft geschikt voor het vangen van garnalen.

Artikel

23

Het is verboden op of in de nabijheid van enig water, behorend tot de visserijzone, het zeegebied of de kustwateren, een vistuig voorhanden te hebben, indien en voor zover het gebruik van dat vistuig in dat water ingevolge het bepaalde in de artikelen 11 tot en met 22 verboden is.

Artikel

23a

Artikel

23b

§

3.2

Verbodsbepalingen binnenwateren

Artikel

25

Als water waarin het verboden is te vissen met de hengel in de periode van 1 april tot en met 31 mei, wordt aangewezen de in bijlage 7 opgenomen wateren.

Artikel

26

Als water, waarin het verboden is te vissen met enig vistuig wordt aangewezen: de Geul, bovenstrooms van de grens tussen de gemeenten Valkenburg en Meerssen en haar zijbeken, de Voerenbeek en de Noorbeek met dien verstande, dat het van 1 april tot en met 30 september toegestaan is te vissen met de hengel, voor zover deze niet is geaasd met worm of nabootsing daarvan.

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28a

Het is verboden de volgende rivierkreeften in de binnenwateren uit te zetten:

  • a.

    Australische roodklauwkreeft;

  • b.

    Californische rivierkreeft;

  • c.

    Geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft;

  • d.

    Gestreepte Amerikaanse rivierkreeft;

  • e.

    Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft;

  • f.

    Marmerkreeft;

  • g.

    Rode Amerikaanse rivierkreeft;

  • h.

    Steenkreeft;

  • i.

    Turkse rivierkreeft.

Artikel

28b

Artikel

28c

§

3.3

Verbodsbepalingen IJsselmeer

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Het is verboden te vissen met de aaskuil in de gebieden in het IJsselmeer, genoemd in bijlage 9.

Artikel

31a

Het is verboden om te vissen met de zegen in de havens van het IJsselmeer.

Artikel

31b

Het is verboden bij het vissen met de zegen in de gebieden in het IJsselmeer om meerdere zegennetten aan elkaar te binden.

Artikel

32

§

3.4

Verbodsbepalingen voor alle wateren

Artikel

32a

Artikel

32b

Hoofdstuk

4

Vrijstellingen, ontheffingen en vergunningen

§

4.1

Algemeen

Artikel

33

Artikel

34

Een vrijstelling als bedoeld in artikel 33, wordt niet verleend voor het rapen van schelpdieren in het gebied, genoemd in bijlage 3.

Artikel

35

Artikel

35a

De Minister kan op aanvraag ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 23b en 28b voor het verrichten van onderzoek. Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. De ontheffing kan worden geschorst of ingetrokken.

Artikel

36

Artikel

37

Het verbod, bedoeld in artikel 23, geldt niet indien het vistuig zodanig is verpakt of in zodanige toestand is, dat dadelijk gebruik daarvan niet mogelijk is.

§

4.2

Vrijstellingen sleepnetvisserij

Artikel

38

Artikel

39

Van het bepaalde in artikel 21, wordt vrijstelling verleend voor het vissen in de visserijzone en het zeegebied:

  • a.

    met vaartuigen met een lengte over alles kleiner dan 8 meter, voor zover het betreft de visserij met een boomkor, en

  • b.

    met vaartuigen met een lengte over alles kleiner dan 10 meter, voor zover het betreft de visserij met een bordennet.

Artikel

40

Van artikel 79, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt vrijstelling verleend voor vaartuigen, andere dan vissersvaartuigen:

  • a.

    met een lengte over alles kleiner dan 8 meter, voor zover het betreft het verbod om een boomkor aan boord te hebben in de visserijzone, het zeegebied en de Westerschelde, en

  • b.

    met een lengte over alles kleiner dan 10 meter, voor zover het betreft het verbod om een bordennet aan boord te hebben in de visserijzone, het zeegebied en de Westerschelde.

Artikel

41

De vrijstellingen, bedoeld in de artikelen 39 en 40, worden slechts verleend voor vaartuigen met één boomkor als bedoeld in artikel 38, tweede lid, of met één bordennet waarvan de hoogte van de visborden niet meer bedraagt dan 70 centimeter en waarvan de lengte van de bovenpees, inclusief stroppen en kabels, niet meer bedraagt dan 225 centimeter, gemeten vanaf de achterzijde van het ene tot de achterzijde van het andere bord.

Artikel

42

Artikel

43

§

4.3

Vrijstellingen schelpdiervisserij

Artikel

44

Van het bepaalde in artikel 17 wordt vrijstelling verleend voor het vissen met enig vistuig geschikt voor het vangen van:

  • a.

    mosselen en zeesterren door de visrechthebbende op de mosselpercelen gelegen in de kustwateren;

  • b.

    mosselen en zeesterren door de visrechthebbende dan wel degene die daartoe toestemming heeft gekregen van de visrechthebbende op verwaterpercelen, en

  • c.

    oesters door de visrechthebbende op de oesterpercelen in de Oosterschelde.

Artikel

45

Van het verbod in artikel 19 wordt vrijstelling verleend voor zover het betreft het uitzetten of uitzaaien van mosselen, kokkels, oesters en Japanse oesters.

Artikel

46

De vrijstelling, bedoeld in artikel 44, wordt slechts verleend voor zover de som van de totale breedte van de gebruikte mosselkorren, binnenwerks gemeten over het mes, maximaal 7,60 meter, per vissersvaartuig bedraagt.

Artikel

47

Onverminderd het bepaalde in artikel 46 is het vissen van mosselen, zeesterren en oesters, met uitzondering van het vissen op verwaterpercelen, verboden:

  • a.

    tussen één uur na zonsondergang en één uur voor zonsopgang; en

  • b.

    bij een zicht van 250 meter of minder.

§

4.4

Vrijstelling rapen schelpdieren

Artikel

48

Van het verbod in artikel 18, derde lid, wordt vrijstelling verleend aan:

  • a.

    degene die handmatig schelpdieren raapt en visrechthebbende is op de desbetreffende schelpdierpercelen, dan wel van de visrechthebbende vooraf schriftelijke toestemming heeft gekregen om handmatig schelpdieren te rapen op die percelen, gelegen in het gebied, genoemd in bijlage 5, en

  • b.

    degene die handmatig schelpdieren raapt voor eigen gebruik, tot ten hoogste tien kilogram bruto per dag.

§

4.5

Vrijstellingen garnalenvisserij

Artikel

49

Van het verbod, bedoeld in artikel 21, is vrijgesteld degene, die anders dan met behulp van een vaartuig op garnalen vist.

Artikel

50

Het verbod, bedoeld in artikel 22, geldt niet

  • a.

    indien het vissen wordt uitgevoerd als toeristische activiteit met een daarvoor geschikt vaartuig en de vangst niet op de markt wordt gebracht, en

  • b.

    voor het buiten de haven zijn met een vaartuig dat enig vistuig aan boord heeft geschikt voor het vangen van garnalen buiten de Nederlandse wateren, tijdens opeenvolgende tijdvakken van twee weken telkens ten hoogste negen etmalen. Het eerste tijdvak begint op de eerste zondag in oktober om 24.00 uur en loopt twee weken later op zondag om 24.00 uur af.

§

4.6

Vrijstellingen visserij met vaste vistuigen

Artikel

51

Van het verbod in artikel 12 wordt vrijstelling verleend aan de rechthebbende op het visrecht in staatswateren om te vissen in een visvak met die vaste vistuigen, waarop het visrecht betrekking heeft.

Artikel

52

Artikel

52a

Artikel

52b

§

4.7

Vrijstelling visserij met oesterkor in het Grevelingenmeer

§

4.8

Vrijstelling kunstaasvisserij in het Oostvoornsemeer

§

4.9

Vrijstelling visserij met grote vistuigen

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57a

Artikel

58

Werknemers die vissen in dienst van de visrechthebbende of de houder van een schriftelijke toestemming, bedoeld in de artikelen 55, eerste lid, en 56, eerste lid, hebben het bewijs van dit dienstverband bij de uitvoering van de visserij bij zich.

Artikel

60

Artikel

60a

Van artikel 1 en 2 van het Reglement minimummaten en gesloten tijd 1985, van artikel 7a van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, en van artikel 28b en artikel 32a is degene vrijgesteld die ten gevolge van plotselinge vissterfte, of van de dreiging daarvan, gebruik maakt van de vistuigen, bedoeld in artikel 7a van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, mits de vis, die met dat gebruik wordt verkregen, onverwijld wordt uitgezet in een nabij gelegen water waar een dergelijke dreiging zich niet voordoet.

§

4.10

Vrijstelling visserij op baars en snoekbaars

§

4.11

Vrijstelling uitzet graskarpers

Artikel

62

§

4.12

Vrijstelling nachtvisserij

Artikel

63

Vervallen

§

4.13

Vrijstellingen IJsselmeer

Artikel

64

Artikel

65

In afwijking van het bepaalde in artikel 29, eerste lid, onderdelen a en b, is het toegestaan te vissen met de grote fuik en de schietfuik binnenvisserij ten behoeve van de vangst van spiering gedurende een periode die de Minister daartoe jaarlijks kan vaststellen, welke periode maximaal drie weken duurt en een aanvang neemt na 1 maart.

Artikel

66

Het verbod, bedoeld in artikel 30, geldt niet gedurende de door de Minister krachtens artikel 65 vastgestelde periode.

Artikel

67

Artikel

68

Artikel

69

Aan de aangeslotenen bij de Coöperatieve Producentenorganisatie Nederlandse Vissersbond-IJsselmeer U.A. wordt vrijstelling verleend als bedoeld in artikel 67, eerste lid.

§

4.14

Vergunning garnalenvisserij

Artikel

70

Artikel

71

Vervallen

§

4.15

Vergunning IJsselmeervisserij

Artikel

72

Een vergunning, als bedoeld in artikel 8 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, wordt slechts verleend, voor zover:

  • a.

    de bij de desbetreffende vergunning behorende merkjes op of aan het betrokken vistuig of de betrokken vistuigen zijn bevestigd;

  • b.

    niet wordt gevist met meer of andere vistuigen dan het aantal onderscheidenlijk de soort of soorten vistuigen waarmee de betrokken ondernemer op grond van de hem verleende vergunning gerechtigd is te vissen, en

  • c.

    niet wordt gevist in strijd met de nadere voorschriften zoals deze in de desbetreffende vergunning zijn opgenomen.

Artikel

73

Artikel

74

Artikel

75

Artikel

75a

Artikel

76

Artikel

77

Vervallen

§

4.16

Vergunning mosselzaadinvanginstallatie

Artikel

77a

Een vergunning voor een mosselzaadinvanginstallatie wordt op aanvraag door de Minister verleend aan rechthebbenden op een vergunning als bedoeld in artikel 36 om met een vissersvaartuig op mosselen te vissen in de Waddenzee.

Artikel

77b

Een vergunning voor een mosselzaadinvanginstallatie kan op aanvraag door de Minister worden verleend aan personen die in de jaren 2003 en 2004 als pionier met een mosselzaadinvanginstallatie hebben geëxperimenteerd in de kustwateren dan wel hun rechtsopvolger en waarvoor door de Minister een ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 17, is verleend.

Artikel

77c

Vervallen

Artikel

77d

De locaties in de gebieden, waarvoor een vergunning voor een mosselzaadinvanginstallatie kan worden verleend, worden voor een door de Minister te bepalen periode aangewezen.

Artikel

77e

Artikel

77f

Vervallen

Artikel

77g

Een vergunning voor een mosselzaadinvanginstallatie wordt verleend voor een door de Minister te bepalen termijn. De vergunning kan worden verlengd met een door de Minister te bepalen termijn.

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

78

De volgende regelingen worden ingetrokken:

Artikel

79

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Den Haag
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,G.Verburg

Bijlage

1

Vissen, schaal- en schelpdieren, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdelen a en b, van de wet, behorend bij artikel 2

Vissen

  • 1.

    Aal/paling, Anguilla anguilla (Linnaeus, 1758)

  • 2.

    Alver, Alburnus alburnus (Linnaeus, 1758)

  • 3.

    Amerikaanse hondvis, Umbra pygmaea (de Kay, 1842)

  • 4.

    Ansjovis, Engraulis encrasicolus (Linnaeus, 1758)

  • 5.

    Baars, Perca fluviatilis (Linnaeus, 1758)

  • 6.

    Barbeel, Barbus barbus (Linnaeus, 1758)

  • 7.

    Beekforel, Salmo trutta fario, (Linnaeus, 1758)

  • 8.

    Beekridder, Salvelinus alpinus (Linnaeus, 1758)

  • 9.

    Bermpje, Barbatula barbatulus (Linnaeus, 1758)

  • 10.

    Blankvoorn, Rutilus rutilus (Linnaeus, 1758)

  • 11.

    Blauwe leng, Molva dypterygia (Pennant, 1784)

  • 12.

    Blauwe wijting, Micromesistius poutassou (Risso, 1827)

  • 13.

    Bot, Platichthys flesus (Linnaeus, 1758)

  • 14.

    Brasem, Abramis brama (Linnaeus, 1758)

  • 15.

    Bronforel, Salvelinus fontinalis (Mitchill, 1814)

  • 16.

    Deense houting, Coregonus maraena (Bloch, 1779)

  • 17.

    Diklip harder/Harder, Chelon Labrosus (Risso, 1827)

  • 18.

    Doornhaai, Squalus acanthias (Linnaeus, 1758)

  • 19.

    Driedoornige stekelbaars, Gasterosteus aculeatus (Linnaeus, 1758)

  • 20.

    Dunlipharder, Chelon ramada (Risso, 1827)

  • 21.

    Dwergtong, Buglossidium luteum (Risso, 1810)

  • 22.

    Elft, Alosa alosa (Linnaeus, 1758)

  • 23.

    Fint, Alosa fallax (Lacépède, 1803)

  • 24.

    Geep, Belone belone (Linnaeus, 1758)

  • 25.

    Gewone rog, Raja clavata (Linnaeus, 1758)

  • 26.

    Giebel, Carassius gibelio (Bloch, 1782)

  • 27.

    Gladde rog, Raja Montagui (Fowler, 1910)

  • 28.

    Graskarper, Ctenopharyngodon idella (Valenciennes, 1844)

  • 29.

    Grauwe poon, Eutrigia gurnardus (Linnaeus, 1758)

  • 30.

    Griet, Scophthalmus rhombus (Linnaeus, 1758)

  • 31.

    Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot, Reinhardtius hippoglossoides (Walbaum, 1792)

  • 32.

    Grote marene, Coregonus lavaretus (Linnaeus, 1758)

  • 33.

    Grote pieterman, Trachinus draco (Linnaeus, 1758)

  • 34.

    Haring, Clupea harengus (Linnaeus, 1758)

  • 35.

    Heek, Merluccius merluccius (Linnaeus, 1758)

  • 36.

    Heilbot, Hippoglossus hippoglossus (Linnaeus, 1758)

  • 37.

    Horsmakreel, Trachurus trachurus (Linnaeus, 1758)

  • 38.

    Houting, Coregonus oxyrinchus (Linnaeus, 1758)

  • 39.

    Kabeljauw, Gadus morhua (Linnaeus, 1758)

  • 40.

    Karper, Cyprinus carpio (Linnaeus, 1758)

  • 41.

    Kesslers grondel, Ponticola kessleri (Günther, 1861)

  • 42.

    Kever, Trisopterus esmarkii (Nilsson, 1855)

  • 43.

    Kleine marene, Coregonus albula (Linnaeus, 1758)

  • 44.

    Kolblei, Blicca bjoerkna (Linnaeus, 1758)

  • 45.

    Koningsvis, Lampris guttatus (Brünnich, 1788)

  • 46.

    Kopvoorn, Squalius cephalus (Linnaeus, 1758)

  • 47.

    Kroeskarper, Carassius carassius (Linnaeus, 1758)

  • 48.

    Kwabaal, Lota lota (Linnaeus, 1758)

  • 49.

    Lange schar/Schotse schol, Hippoglossoides platessoides (Fabricius, 1780)

  • 50.

    Leng, Molva molva (Linnaeus, 1758)

  • 51.

    Lodde, Mallotus villosus (Müller, 1776)

  • 52.

    Lom, Brosme brosme (Ascanius, 1772)

  • 53.

    Makreel, Scomber scombrus (Linnaeus, 1758)

  • 54.

    Marmergrondel, Proterorhinus semilunaris (Heckel, 1837)

  • 55.

    Meerval, Silurus glanis (Linnaeus, 1758)

  • 56.

    Mul, Mullus surmuletus (Linnaeus, 1758)

  • 57.

    Naakte grondel, Gobiosoma bosc (Lacepède, 1800)

  • 58.

    Neushaai, Lamna nasus (Bonnaterre, 1788)

  • 59.

    Pijlstaartrog, Dasyatis pastinaca (Linnaeus, 1758)

  • 60.

    Pollak/Witte koolvis, Pollachius pollachius (Linnaeus, 1758)

  • 61.

    Pontische stroomgrondel, Neogobius fluviatilis (Pallas, 1814)

  • 62.

    Pos, Gymnocephalus cernua (Linnaeus, 1758)

  • 63.

    Puitaal, Zoarces viviparus (Linnaeus, 1758)

  • 64.

    Regenboogforel, Oncorhynchus mykiss, (Walbaum, 1792)

  • 65.

    Rietvoorn/Ruisvoorn, Scardinius erythrophthalmus (Linnaeus, 1758)

  • 66.

    Riviergrondel, Gobio gobio (Linnaeus, 1758)

  • 67.

    Rivierprik, Lampetra fluviatilis (Linnaeus, 1758)

  • 68.

    Rode poon, Chelidonichthys lucerna (Linnaeus, 1758)

  • 69.

    Roodbaars, Sebastes norvegicus (Ascanius, 1772)

  • 70.

    Roofblei, Leuciscus aspius (Linnaeus, 1758)

  • 71.

    Ruwe haai, Galeorhinus galeus (Linnaeus, 1758)

  • 72.

    Sardine, Sardina pilchardus (Walbaum, 1792)

  • 73.

    Schar, Limanda limanda (Linnaeus, 1758)

  • 74.

    Scharretong, Lepidorhombus whiffiagonis (Walbaum, 1792)

  • 75.

    Schelvis, Melanogrammus aeglefinus (Linnaeus, 1758)

  • 76.

    Schol, Pleuronectes platessa (Linnaeus, 1758)

  • 77.

    Serpeling, Leuciscus leuciscus (Linnaeus, 1758)

  • 78.

    Sluismeester, Phycis blennoïdes (Brünnich, 1768)

  • 79.

    Sneep, Chondrostoma nasus (Linnaeus, 1758)

  • 80.

    Snoek, Esox lucius (Linnaeus, 1758)

  • 81.

    Snoekbaars, Sander lucioperca (Linnaeus, 1758)

  • 82.

    Snotolf, Cyclopterus lumpus (Linnaeus, 1758)

  • 83.

    Spiering, Osmerus eperlanus (Linnaeus, 1758)

  • 84.

    Sprot, Sprattus sprattus (Linnaeus, 1758)

  • 85.

    Steenbolk, Trisopterus luscus (Linnaeus, 1758)

  • 86.

    Tarbot, Scophthalmus maximus (Linnaeus, 1758)

  • 87.

    Tiendoornige stekelbaars, Pungitius pungitius (Linnaeus, 1758)

  • 88.

    Tong, Solea solea (Linnaeus, 1758)

  • 89.

    Tongschar, Microstomus kitt (Walbaum, 1792)

  • 90.

    Tonijn, Thunnus thynnus (Linnaeus, 1758)

  • 91.

    Toonhaai, Mustelus mustelus (Linnaeus, 1758)

  • 92.

    Tweevlek grondel, Gobiusculus flavescens (Fabricius, 1779)

  • 93.

    Vetje, Leucaspius delineatus (Heckel, 1843)

  • 94.

    Vijfdradige meun, Ciliata mustela (Linnaeus, 1758)

  • 95.

    Vlagzalm, Thymallus thymallus (Linnaeus, 1758)

  • 96.

    Vleet, Dipturus batis (Linnaeus, 1758)

  • 97.

    Voshaai, Alopias vulpinus (Bonnaterre, 1788)

  • 98.

    Wijting, Merlangius merlangus (Linnaeus, 1758)

  • 99.

    Winde, Leuciscus idus (Linnaeus, 1758)

  • 100.

    Witje/Hondstong, Glyptocephalus cynoglossus (Linnaeus, 1758)

  • 101.

    Witvingrondel, Romanogobio bellingi (Slastenenko, 1934)

  • 102.

    Zalm, Salmo salar (Linnaeus, 1758)

  • 103.

    Zandspieringen, Ammodytes spp.

  • 104.

    Zeebaars, Dicentrarchus labrax (Linnaeus, 1758)

  • 105.

    Zeedonderpad, Myoxocephalus scorpius (Linnaeus, 1758)

  • 106.

    Zeeduivel, Lophius piscatorius (Linnaeus, 1758)

  • 107.

    Zeeforel, Salmo trutta trutta (Linnaeus, 1758)

  • 108.

    Zeekarper, Spondyliosoma cantharus (Linnaeus, 1758)

  • 109.

    Zeelt, Tinca tinca (Linnaeus, 1758)

  • 110.

    Zeepaling, Conger conger (Linnaeus, 1758)

  • 111.

    Zeeprik, Petromyzon marinus (Linnaeus, 1758)

  • 112.

    Zeewolf, Anarhichas lupus (Linnaeus, 1758)

  • 113.

    Zonnevis, Zeus faber (Linnaeus, 1758)

  • 114.

    Zwartbekgrondel, Neogobius melanostomus (Pallas, 1814)

  • 115.

    Zwarte koolvis/Koolvis, Pollachius virens (Linnaeus, 1758)

Schaaldieren

  • 116.

    Australische roodklauwkreeft, Cherax quadricarinatus (von Martens, 1868)

  • 117.

    Californische rivierkreeft, Pacifastacus leniusculus (Dana, 1852)

  • 118.

    Chinese wolhandkrab, Eriocheir sinensis, (Milne-Edwards, 1853)

  • 119.

    Geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft, Faxonius virilis (Hagen, 1870)

  • 120.

    Gestreepte Amerikaanse rivierkreeft, Procambarus acutus (Girard, 1852)

  • 121.

    Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft, Orconectes limosus (Dana, 1852)

  • 122.

    Gewone zwemkrab, Liocarcinus holsatus (Fabricius, 1798)

  • 123.

    Langoest, Palinurus elephas (Fabricius, 1787)

  • 124.

    Marmerkreeft, Procambarus virginalis (Lyko, 2017)

  • 125.

    Noordzeegarnaal, Crangon crangon (Linnaeus, 1758)

  • 126.

    Noordzeekrab, Cancer pagurus (Linnaeus, 1758)

  • 127.

    Noorse garnaal, Pandalus borealis (Krøyer,1838)

  • 128.

    Noorse kreeft/Langoestine, Nephrops norvegicus (Linnaeus, 1758)

  • 129.

    Rode Amerikaanse rivierkreeft, Procambarus clarkii (Girard, 1852)

  • 130.

    Steenkreeft, Austropotamobius torrentium (Schrank, 1803)

  • 131.

    Steurgarnalen, Palaemon spp.

  • 132.

    Strandkrab, Carcinus meanas (Linnaeus, 1758)

  • 133.

    Turkse rivierkreeft, Pontastacus leptodactylus (Escholtz, 1823)

  • 134.

    Zeekreeft, Homarus gammarus (Linnaeus, 1758)

Schelpdieren

  • 135.

    Alikruik, Littorina littorea (Linnaeus, 1758)

  • 136.

    Amerikaanse oester, Crassostrea virginica (Gmelin, 1791)

  • 137.

    Amerikaanse venusschelp, Mercenaria mercenaria (Linnaeus, 1758)

  • 138.

    Fillipijnse tapijtschelp, Ruditapes philippinarum (A. Adams & Reeve, 1850)

  • 139.

    Grote mantel, Pecten maximus (Linnaeus, 1758)

  • 140.

    Gewone octopus, Octopus vulgaris (Cuvier, 1797)

  • 141.

    Japanse oester, Magallana gigas (Thunberg, 1793)

  • 142.

    Kokkel, Cerastoderma edule (Linnaeus, 1758)

  • 143.

    Mossel, Mytilus edulis (Linnaeus, 1758)

  • 144.

    Nonnetje, Limecola balthica (Linnaeus, 1758)

  • 145.

    Oester, Ostrea edulis (Linnaeus, 1758)

  • 146.

    Pijlinktvis, Loligo vulgaris (Lamarck, 1798)

  • 147.

    Portugese oester, Magallana angulata (Lamarck, 1819)

  • 148.

    Slipper, Crepidula fornicata (Linnaeus, 1758)

  • 149.

    Strandschelpen, Spisula spp.

  • 150.

    Tapijtschelp, Ruditapes decussatus (Linnaeus, 1758)

  • 151.

    Wulk, Buccinum undatum (Linnaeus, 1758)

  • 152.

    Zeekat, Sepia officinalis (Linnaeus, 1758)

  • 153.

    Zwaardscheden en Mesheften, Ensis spp.

Bijlage

2

behorend bij artikel 24: gebieden waar het is verboden te vissen tussen twee uur na zonsondergang en één uur vóór zonsopgang

  • 1.

    Het Houtwiel, ten noorden van Veenwouden (Fr.);

  • 2.

    Het Rottighe Meente, in de gemeente Weststellingwerf (Fr.);

  • 3.

    De Deelen, begrensd door de Buitendijkse Hoofdvaart, de Deelenweg, de Hooivaartsweg, Tweede of Nieuwe Deel, de lijn van oost naar west door de lange warren langs de dwarssloten, het Binnenkanaal, de Hooivaartsweg, de vaart tussen het gemaal Dijksman en de P. C. Otterweg en het Stroomkanaal.

  • 4.

    De Beulakerwijde (incl. de Kleine Beulakerwijde);

  • 5.

    Het IJsselmeer;

  • 6.

    De wateren, gelegen in het Ilperveld, begrensd door de Purmerlander rijweg, het Noord-Hollandschkanaal, de gemeentegrens tussen Ilpendam en Landsmeer (Banscheiding) en de rijweg Landsmeer–den Ilp–Purmerland;

  • 7.

    De wateren gelegen in het gebied begrensd door het Noord-Hollandschkanaal, de Purmerringvaart tussen Ilpendam en Het Stinke Vuil, het Stinke Vuil, de Gouwzee, het IJsselmeer, het Buiten IJ en de in aanleg zijnde noordelijke ringweg van Amsterdam tussen de Schellingwouderbrug en de IJtunnelweg bij Nieuwendam, met uitzondering van het Kinselmeer, de binnen de bebouwde kommen gelegen wateren, alsmede de langs openbare wegen gelegen wateren voor zover wordt gevist vanaf de wegzijde;

  • 8.

    De wateren, gelegen in het gebied begrensd door de Zaan, de Knollendammervaart, het Noord-Hollandschkanaal, de noordelijke Ringvaart en de Wijde Wormer, het verbindingskanaal tussen de twee laatstgenoemde wateren, de Braak en de Poel;

  • 9.

    De Oude Zederik, gelegen tussen Ameide en Meerkerk;

  • 10.

    De Hooge Boezem van de Nederwaard;

  • 11.

    De Hooge Boezem van de Overwaard;

  • 12.

    De Nieuwkoopse plassen, begrensd door de weg van de Noordse buurt naar Noorden en Nieuwkoop, de Ziendeweg, de Meije, de Kadewetering tot Slikkendam en de provinciale weg Slikkendam–Noordse buurt, met uitzondering van de Noordeinderplas tot het Brampjesgat en de Maarten Freekerweg en de Zuideinderplas.

Bijlage

3

Aanduiding van het referentiegebied in de Waddenzee, behorend bij de artikelen 11, 18, tweede lid, 34 en 35, eerste lid, onderdeel a en b

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

53°29.7110' NB en 06°36.8450' OL

53°31.9450' NB en 06°37.2260' OL

53°32.4210' NB en 06°37.0408' OL

53°32.5704' NB en 06°36.9446' OL

53°32.9445' NB en 06°36.5232' OL

53°32.5774' NB en 06°31.1897' OL

53°33.2763' NB en 06°28.9006' OL

53°33.4951' NB en 06°27.3228' OL

53°32.9249' NB en 06°26.3971' OL

53°32.2225' NB en 06°27.2745' OL

53°31.8188' NB en 06°27.5629' OL

53°31.1084' NB en 06°27.7142' OL

53°30.8232' NB en 06°27.8172' OL

53°30.5652' NB en 06°27.8245' OL

53°30.2091' NB en 06°27.8895' OL

53°29.9693' NB en 06°27.9813' OL

53°29.4464' NB en 06°28.0920' OL

53°28.5000' NB en 06°29.1850' OL

Bijlage

3a

behorend bij de artikelen 13, onder b, en 35, eerste lid, onderdelen b en c: aanduidingen van gebieden in de Vlakte van de Raan

I

Vlakte van de Raan

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

51.

30.79

03.

09.28

51.

32.12

03.

11.96

51.

31.84

03.

12.38

51.

30.53

03.

09.78

II

Vlakte van de Raan

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

51.

32.26

03.

14.07

51.

33.34

03.

15.08

51.

33.74

03.

15.95

51.

33.36

03.

16.54

51.

31.97

03.

14.46

III

Vlakte van de Raan

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

51.

31.488

03.

20.924

51.

31.516

03.

22.450

51.

30.573

03.

24.536

51.

29.816

03.

25.237

51.

29.187

03.

24.948

51.

30.840

03.

21.349

IV

Vlakte van de Raan

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

51.

25.100

03.

19.328

51.

25.100

03.

23.059

51.

24.210

03.

22.647

51.

24.210

03.

20.053

Bijlage

3b

behorend bij artikel 11a: aanduiding van het gebied Oesterbank Voordelta

Het gebied, bedoeld in artikel 11a, wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

51°47.7882' NB en 003°51.1200' OL

51°47.8638' NB en 003°51.4650' OL

51°47.3034' NB en 003°51.8190' OL

51°46.9518' NB en 003°51.9348' OL

51°46.8738' NB en 003°51.9066' OL

51°46.8318' NB en 003°51.8454' OL

51°46.8006' NB en 003°51.7692' OL

51°46.7652' NB en 003°51.7482' OL

51°46.7184' NB en 003°51.7176' OL

51°46.7082' NB en 003°51.7170' OL

51°46.5954' NB en 003°51.7494' OL

51°46.5762' NB en 003°51.5088' OL

51°46.7754' NB en 003°51.5004' OL

51°46.9176' NB en 003°51.4068' OL

51°47.0100' NB en 003°51.5706' OL

51°47.1300' NB en 003°51.5568' OL

51°47.7882' NB en 003°51.1200' OL.

Bijlage

4

Gebieden in de visserijzone, buiten de 12-mijlszone, behorend bij artikel 17, sub a

Gebied 1 (het Friese Front)

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

D_1_D:

3° 38' 8'

OL

55° 38' 41'

NB

D_2_D:

4° 15' 36'

OL

55° 21' 54'

NB

D_3_GB:

2° 45' 44,6'

OL

54° 22' 38'

NB

D_4_GB:

2° 53' 48,4'

OL

54° 37' 15,4'

NB

D_5_GB:

3° 12' 26,9'

OL

55° 22' 51,7'

NB

Gebied 2 (de Doggersbank)

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

FF_1

5° 14' 1,4'

OL

54° 13' 23,9'

NB

FF_2

5° 13' 37,6'

OL

53° 49' 47,1'

NB

FF_3

4° 12' 57,6'

OL

53° 24' 59,3'

NB

FF_4

4° 12' 53,9'

OL

53° 47' 59,4'

NB

Gebied 3 (de Klaverbank)

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

KB_1

3° 18' 57'

OL

54° 11' 57,8'

NB

KB_2

3° 19' 3,6'

OL

53° 49' 47,1'

NB

KB_3_GB

2° 54' 14'

OL

53° 50' 11,2'

NB

KB_4_GB

2° 51' 54,9'

OL

53° 57' 45,3'

NB

KB_5_GB

2° 48' 22,5'

OL

54° 12' 5,2'

NB

Bijlage

5

Aanduidingen van gebieden in de Waddenzee en de Oosterschelde, behorend bij de artikelen 13, 18, derde lid, 35, eerste lid, onderdeel b en 48

Gebied 1 Balgzand en Breehorn

Het gebied gelegen binnen de grenzen van de volgende punten en coördinaten; In het westen en het zuiden begrensd door de kust van Noord-Holland vanaf het sectorlicht achter Berghaven te Den Helder, en de lijn die gevormd wordt door de volgende coördinaten:

1.

52.57.667 N

004.48.141 O

2.

52.58.170 N

004.48.571 O

3.

52.58.349 N

004.49.919 O

4.

52.58.719 N

004.50.940 O

5.

52.59.020 N

004.51.722 O

6.

52.59.330 N

004.52.519 O

7.

52.59.349 N

004.54.009 O

8.

52.59.143 N

004.56.324 O

9.

52.57.128 N

004.56.159 O

10.

52.56.139 N

004.56.640 O

11.

52.56.305 N

004.57.436 O

12.

52.56.628 N

004.57.361 O

13.

52.56.698 N

004.58.233 O

14.

52.56.884 N

004.58.494 O

15.

52.56.848 N

005.01.010 O

16.

52.56.740 N

005.01.606 O

17.

52.56.727 N

005.02.051 O

18.

52.56.631 N

005.02.317 O

19.

52.56.567 N

005.02.307 O

naar de kop dam bij haveninloop Den Oever.

Gebied II Terschellingerwad en Jacobsruggen

Het gebied gelegen tussen de kust van Terschelling en de lijn die loopt over de volgende coördinaten:

1.

53.20.784 N

005.11.011 O

2.

53.20.179 N

005.11.094 O

3.

53.19.643 N

005.09.324 O

4.

53.18.334 N

005.12.468 O

5.

53.18.221 N

005.13.770 O

6.

53.18.646 N

005.14.717 O

7.

53.19.680 N

005.16.289 O

8.

53.20.372 N

005.17.996 O

9.

53.20.470 N

005.20.703 O

10.

53.21.945 N

005.23.165 O

11.

53.22.116 N

005.22.907 O

12.

53.22.854 N

005.24.409 O

13.

53.22.317 N

005.25.164 O

14.

53.22.660 N

005.25.689 O

15.

53.22.795 N

005.28.794 O

16.

53.24.421 N

005.31.077 O

17.

53.25.312 N

005.31.630 O

18.

53.25.792 N

005.33.611 O

19.

53.26.595 N

005.33.580 O

20.

53.26.583 N

005.32.933 O

Gebied III Piet Scheve plaat

Het gebied gelegen tussen de lijn die gevormd wordt door de volgende coördinaten:

1.

53.24.313 N

005.44.501 O

2.

53.25.224 N

005.47.017 O

3.

53.24.865 N

005.47.740 O

4.

53.24.189 N

005.48.502 O

5.

53.24.249 N

005.49.319 O

6.

53.24.510 N

005.49.971 O

7.

53.24.327 N

005.50.507 O

8.

53.24.022 N

005.50.647 O

9.

53.23.371 N

005.48.238 O

10.

53.22.745 N

005.47.331 O

11.

53.22.715 N

005.46.688 O

12.

53.22.927 N

005.46.160 O

13.

53.23.913 N

005.45.805 O.

Gebied IV (Groningerwad)

Het gebied in het noorden begrensd door de basislijn van de territoriale zee van Nederland tussen coördinaten:

1.

53.31.445 N

06.27.345 O, en

2.

53.32.340 N

06.34.311 O.

In het oosten begrensd door de lijn die gevormd wordt door de volgende coördinaten:

1.

53.33.30 N

06.37.40 O

2.

53.32.70 N

06.39.50 O

3.

53.31.72 N

06.39.70 O

4.

53.30.53 N

06.41.33 O

5.

53.29.80 N

06.42.30 O

6.

53.27.74 N

06.50.14 O (Westelijk havenhoofd Eemshaven).

In het zuiden begrensd door de kust van de Provincie Groningen, door de lijn:

53.27.74 N 06.50.14 O (Westelijk havenhoofd Eemshaven);

tot positie:

53.26.28 N– 06.34.81 O (Haven Noordpolderzijl).

In het westen door de lijn getrokken over de posities:

1.

53.31.44 N

06.27.34 O

2.

53.30.36 N

06.27.21 O

3.

53.29.85 N

06.26.92 O

4.

53.29.29 N

06.26.74 O

5.

53.28.96 N

06.26.77 O

6.

53.28.70 N

06.26.75 O

7.

53.28.50 N

06.26.87 O

8.

53.27.85 N

06.27.69 O

9.

53.27.42 N

06.28.64 O

10.

53.26.96 N

06.30.00 O

11.

53.27.06 N

06.30.70 O

12.

53.27.17 N

06.31.54 O

13.

53.27.35 N

06.32.38 O

14.

53.27.60 N

06.33.07 O

15.

53.27.03 N

06.34.42 O

16.

53.26.52 N

06.34.71 O

17.

53.26.28 N

06.34.81 O (Haven Noordpolderzijl).

Gebied V (De Hond en de Paap in de Eems)

Het volgens de nieuwste uitgave van de Hydrografische kaart nr. 1812.6 droogvallend gebied van de Hond en de Paap, inclusief de geultjes en prielen.

Gebied VI (Noordelijke tak van de Oosterschelde)

Het gebied in het zuidwesten begrensd door een lijn tussen de sectorlichten van de Hoek van Ouwerkerk (51°36.8664' NB en 03°58.2515' OL); en de haven van Stavenisse (51'35.6824' NB en 04°⁠00.2696' OL) en ten noordwesten van de lijn begrensd door de kusten van Schouwen-Duiveland, Tholen en Sint-Philipsland, alsmede de Grevelingendam en de Philipsdam. Onder het gesloten gebied zijn het Slaak en de Krabbenkreek mede begrepen.

Gebied VII (Westelijk deel van de Roggenplaat)

  • In het oosten begrensd door een lijn tussen punt 1 gelegen op 51°40.7364' NB en 03°46.5961' OL in de Hammen en punt 2 gelegen op 51°38.8313' NB en 03°46.6712' OL in de Geul van de Roggenplaat. Deze lijn raait op de Plompetoren op de kust van Schouwen.

  • In het zuiden begrensd door een lijn die loopt tussen punt 2 en punt 3 gelegen op 51°38.9013' NB en 03°43.1611' OL op de Oosterscheldekering, tot het snijpunt met de grens van het verboden vaargebied van de Oosterscheldekering in het Schaar van de Roggenplaat en vandaar in noordwestelijke richting naar de havendam van de Roggenplaathaven.

  • In het westen begrensd door de havendam van de Roggenplaathaven en de grens van. het verboden vaargebied van de Oosterscheldekering in het stroomgat Hammen, naar de kust van Schouwen.

  • In het noorden begrensd door de kust van Schouwen, de Westbout en de havendam van Burghsluis tot punt 4 gelegen op 51°⁠40.3513' NB en 03°⁠45.1211' OL, vandaar in zuidoostelijke richting naar punt 5 gelegen op 51°40.0513' NB en 03°45.4711' OL en vervolgens in overwegend noordoostelijke richting naar punt 1.

Bijlage

5a

Aanduidingen van gebieden in de Waddenzee, behorend bij artikel 35, tweede lid

I

Terschellinger Wad

Het gebied dat wordt begrensd door de Waddenzeekust van Terschelling en de lijn lopend over de volgende coördinaten:

53

24 258

5

26 012

53

23 770

5

28 519

53

24 303

5

30 146

53

23 376

5

30 156

53

22 639

5

25 703

53

21 732

5

24 201

53

21 851

5

23 033

53

20 454

5

20 691

53

20 373

5

18 478

53

20 096

5

17 504

53

19 623

5

16 415

53

19 083

5

15 562

53

19 292

5

14 477

53

19 998

5

13 378

53

20 719

5

11 236

53

21 269

5

13 158

doch met uitzondering van de hierna genoemde drie gebiedjes:

  • 1).

    Het Groene strand, gelegen aan de Waddenzeekust;

  • 2).

    Havenkom, gelegen aan oostzijde van haven van West-Terschelling;

  • 3).

    Strook van 150 meter tussen de havenkom van West-Terschelling en de Boschplaat, gerekend vanaf Waddenzeekust.

II

Uithuizerwad

Het gebied dat wordt begrensd door de lijn lopend door de volgende coördinaten:

53

27 630

6

49 853

53

27 850

6

48 890

53

27 743

6

48 518

53

28 027

6

47 420

53

28 226

6

44 754

53

28 190

6

41 800

53

27 877

6

39 273

53

26 743

6

34 587

53

26 422

6

32 220

53

26 742

6

31 043

53

27 966

6

27 991

53

28 710

6

26 834

53

29 467

6

28 098

53

28 517

6

29 221

53

29 690

6

36 740

53

31 110

6

40 042

53

29 270

6

43 258

53

27 741

6

49 943

Bijlage

6

Gebiedsaanduiding (Dollard-Zuid) behorend bij de artikelen 20 en 35, onderdeel c

Het gebied, begrensd door de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

53°

18,819

N

11,447

E

53°

14,751

N

12,433

E

53°

14,118

N

12,349

E

53°

14,170

N

11,840

E

53°

14,277

N

11,161

E

53°

14,374

N

10,745

E

53°

14,464

N

10,375

E

53°

14,687

N

9,701

E

53°

14,978

N

7,971

E

53°

15,714

N

5,903

E

53°

15,981

N

5,043

E

53°

16,135

N

4,773

E

53°

16,924

N

5,115

E

53°

16,994

N

5,063

E

53°

17,450

N

4,897

E

53°

17,779

N

5,088

E

53°

17,964

N

5,388

E

53°

18,130

N

5,585

E

53°

18,213

N

5,713

E

53°

18,233

N

5,903

E

53°

18,414

N

5,970

E

Bijlage

6a

behorende bij artikel 20a: aanduiding van gebieden in de Waddenzee

Het gebied Eierlandsegat, begrensd door de lijn lopende over de punten met de coördinaten:

53⁰

09.9608

N

04⁰

52.5262

E

53⁰

09.9680

N

04⁰

52.8774

E

53⁰

09.9894

N

04⁰

53.3122

E

53⁰

10.8272

N

04⁰

52.5960

E

53⁰

11.2620

N

04⁰

52.1895

E

53⁰

11.4353

N

04⁰

51.8430

E

53⁰

12.1513

N

04⁰

52.2739

E

53⁰

13.0139

N

04⁰

52.7730

E

53⁰

15.0991

N

04⁰

59.1137

E

53⁰

15.1357

N

05⁰

01.7137

E

53⁰

14.2853

N

04⁰

59.1137

E

53⁰

11.6851

N

05⁰

01.8900

E

53⁰

10.7433

N

05⁰

01.8900

E

53⁰

07.0960

N

04⁰

55.4090

E

53⁰

07.1220

N

04⁰

53.9994

E

Het gebied Oostwad (Rottum), begrensd door de lijn lopende over de punten met de coördinaten:

53⁰

25.8571

N

06⁰

31.2300

E

53⁰

27.1156

N

06⁰

30.9674

E

53⁰

27.0799

N

06⁰

30.1245

E

53⁰

27.8936

N

06⁰

27.8045

E

53⁰

28.5432

N

06⁰

26.8630

E

53⁰

29.1522

N

06⁰

26.6089

E

53⁰

29.9037

N

06⁰

27.0758

E

53⁰

30.0419

N

06⁰

27.2732

E

53⁰

30.6613

N

06⁰

27.4448

E

53⁰

29.0558

N

06⁰

28.5521

E

53⁰

28.5329

N

06⁰

29.3692

E

53⁰

29.6200

N

06⁰

36.0297

E

53⁰

32.1268

N

06⁰

37.0734

E

53⁰

32.6019

N

06⁰

36.4622

E

53⁰

32.8222

N

06⁰

34.6692

E

53⁰

33.0501

N

06⁰

35.1340

E

53⁰

32.8513

N

06⁰

37.7738

E

53⁰

32.6228

N

06⁰

38.6252

E

53⁰

32.2882

N

06⁰

39.0647

E

53⁰

30.2798

N

06⁰

40.5409

E

53⁰

29.2054

N

06⁰

39.0853

E

53⁰

28.6538

N

06⁰

39.4972

E

53⁰

27.4733

N

06⁰

34.3680

E

53⁰

26.2709

N

06⁰

35.0134

E

Bijlage

7

behorend bij artikel 25: de wateren waarin het verboden is te vissen met de hengel in de periode van 1 april tot en met 31 mei.

  • 1.

    Het Houtwiel, ten noorden van Veenwouden (Fr.);

  • 2.

    Het Rottighe Meente, in de gemeente Weststellingwerf (Fr.);

  • 3.

    De Deelen, begrensd door de Buitendijkse hoofdvaart, de Deelenweg, de Hooivaartsweg, Tweede of Nieuwe Deel, de lijn van oost naar west door de lange warren langs de dwarssloten, het Binnenkanaal, de Hooivaartsweg, de vaart tussen het gemaal Dijksman en de P.C. Otterweg en het Stroomkanaal;

  • 4.

    De wateren, gelegen in het Ilperveld, begrensd door de Purmerlanderrijweg, het Noord-Hollandschkanaal, de gemeentegrens tussen Ilpendam en Landsmeer (Banscheiding) en de rijweg Landsmeer-Den Ilp-Purmerland;

  • 5.

    De wateren gelegen in het gebied begrensd door het Noord-Hollandschkanaal, de Purmerringvaart tussen Ilpendam en het Stinke Vuil, het Stinke Vuil, de Gouwzee, het IJsselmeer, het Buiten IJ en de noordelijke ringweg van Amsterdam tussen de Schellingwouderbrug en de IJtunnelweg bij Nieuwendam, met uitzondering van het Kinselmeer, de binnen de bebouwde kommen gelegen wateren, alsmede de langs openbare wegen gelegen wateren voor zover wordt gevist vanaf de wegzijde;

  • 6.

    De wateren, gelegen in het gebied begrensd door de Zaan, de Knollendammervaart, het Noord-Hollandschkanaal, de noordelijke Ringvaart en de Wijde Wormer, het verbindingskanaal tussen de twee laatstgenoemde wateren, de Braak en de Poel;

  • 7.

    De Oude Zederik, gelegen tussen Ameide en Meerkerk;

  • 8.

    De Hoge Boezem van de Nederwaard;

  • 9.

    Het gebied van de Nieuwkoopse plassen begrensd door de weg van de Noordse buurt naar Noorden en Nieuwkoop, de Ziendeweg, de Meije, de Kadewatering tot Slikkendam en de provinciale weg Slikkendam-Noordse buurt, met uitzondering van:

    • a.

      de Noordeinderplas tot het Brampjesgat;

    • b.

      de Maarten Freekerwei;

    • c.

      de Zuideinderplas;

    • d.

      (zuidelijk deel) Ziendevaart vanaf Ziendesluis tot Elleboog vaart;

    • e.

      ’t Wije ten zuiden begrensd door jachthaven Lelieveld en ten noorden door Tatje;

    • f.

      de Voorwetering langs het Zuideinde, Dorpsstraat, Noordense weg en Simon van Capelweg tot hotel de Watergeus;

    • g.

      de Meijewetering vanaf de ten noorden van dit water gelegen camping de Balvert tot Vliet;

    • h.

      de gemeentevaart lopende vanaf ’t Wije tot de zwemsteiger op de zuidoostelijke punt van Meijepark;

    • i.

      de gemeentevaart ten noorden van ’t Wije aanvangende bij Tatje tot aan de Noordeinderplas;

    • j.

      het gebied gelegen ten noorden van de Zuideinderplas en begrensd door de jachthaven Lelieveld in het noorden, ten westen door de weg Zuideinde en ten oosten door land grenzend aan de gemeentevaart;

    • k.

      het water Vliet lopend vanaf de Simon van Capelweg ten noorden en tot aan de Meijewetering ten zuiden;

    • l.

      de Kadewetering lopend vanaf Vliet ten westen tot de Slikkendammersluis;

    • m.

      ’t Wije achter Van der Weijden;

    • n.

      de Kleine Polder;

    • o.

      het Brampjesgat;

    • p.

      de Schepengaten;

    • q.

      het Wijhe van de Vliet;

    • r.

      het Schippersgat en

    • s.

      de verbindingsvaart tussen het Wijhe van der Vliet en het Schippersgat.

Bijlage

8

behorend bij artikel 30: gebieden in het IJsselmeer waarin het is verboden te vissen met schietfuik binnenvisserij.

  • a.

    het gebied begrensd door de kust van Friesland, de Meerdijk van de Noordoostpolder en de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

    • 52°45.89' NB en 005°35.78' OL;

    • 52°49.11' NB en 005°34.97' OL;

    • 52°49.35' NB en 005°21.18' OL;

    • 52°50.78' NB en 005°19.27' OL;

    • 52°52.59' NB en 005°21.62' OL;

    • 52°53.19' NB en 005°21.14' OL;

    • 53°04.12' NB en 005°19.68' OL;

  • b.

    het gebied begrensd door de Noord-Hollandse kust en de lijn lopend tussen de punten met de coördinaten:

    • 52°46.47' NB en 005°06.79' OL;

    • 52°45.30' NB en 005°12.47' OL;

  • c.

    het gebied begrensd door de Houtribdijk, de Krabbersgatdam en de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

    • 52°42.24' NB en 005°18.45' OL;

    • 52°43.15' NB en 005°20.43' OL;

    • 52°40.26' NB en 005°29.37' OL;

    • 52°39.55' NB en 005°28.92' OL;

    • 52°38.00' NB en 005°24.96' OL;

  • d.

    het gebied begrensd door de Houtribdijk, de Noord-Hollandse kust en de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

    • 52°38.00' NB en 005°24.96' OL;

    • 52°38.97' NB en 005°14.03' OL;

    • 52°36.56' NB en 005°08.32' OL;

    • 52°37.86' NB en 005°03.88' OL;

    • 52°35.95' NB en 005°01.46' OL;

  • e.

    de Gouwzee, voor zover gelegen ten zuiden van de lijn lopend tussen de punten met de coördinaten:

    • 52°29.55' NB en 005°04.60' OL;

    • 52°29.32' NB en 005°05.63' OL;

  • f.

    de havens van het IJsselmeer, voor zover gelegen landinwaarts van de lijn lopende over het groene en rode licht van de haveningang(en), met inbegrip van de Vluchthaven van het Oostvaardersdiep en de havens van Lelystad en met inbegrip van de Pampushaven voor zover gelegen landinwaarts van de lijn lopende over de punten met de coördinaten:

    • 52°23.088' NB en 005°07.27' OL;

    • 52°22.84' NB en 005°07.48' OL;

    en met inbegrip van het Krabbersgat en de havens van Enkhuizen zover gelegen tussen Enkhuizen en de Krabbersgatdam en tussen de N307 en de lijn lopende over de punten met de coördinaten:

    • 52°42.32' NB en 005°18.30' OL;

    • 52°42.24' NB en 005°18.45' OL;

    en met inbegrip van het gebied begrensd door het industrieterrein Krabbersplaat te Enkhuizen, de N307, de begrenzing van het Nationaal Park Nieuw Land en de lijn lopende over de punten met de coördinaten:

    • 52°41.25' NB en 005°16.19' OL;

    • 52°41.04' NB en 005°16.32' OL;

    • 52°41.05' NB en 005°16.56' OL;

    • 52°41.06' NB en 005°16.89' OL.

Bijlage

9

behorend bij artikel 31: gebieden in het IJsselmeer waarin het is verboden te vissen met de aaskuil.

  • a.

    Het gebied begrensd door de kust van de Noordoostpolder, de Friese kust, de Afsluitdijk, de Noord-Hollandse kust en de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

    • 52°45.89' NB en 005°35.78' OL;

    • 52°49.35' NB en 005°21.18' OL;

    • 52°50.78' NB en 005°19.27' OL;

    • 52°52.59' NB en 005°21.62' OL;

    • 52°53.19' NB en 005°21.14' OL;

    • 53°00.25' NB en 005°19.18' OL;

    • 52°50.75' NB en 005°06.82' OL;

    • 52°45.30' NB en 005°12.46' OL;

  • b.

    Het gebied begrensd door:

    • 1°.

      de kust van Noord Holland;

    • 2°.

      de kust van Flevoland;

    • 3°.

      de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

      • 52°44.50' NB en 005°16.94' OL;

      • 52°43.15' NB en 005°20.43' OL;

      • 52°42.24' NB en 005°18.45' OL;

  • 4°.

    de lijn lopend over de Leidam van het Krabbersgat en over de punten met de coördinaten:

    • 52°41.06' NB en 005°16.55' OL;

    • 52°38.97' NB en 005°14.03' OL;

    • 52°35.96' NB en 005°07.65' OL;

    • 52°27.59' NB en 005°08.35' OL;

    • 52°23.08' NB en 005°07.28' OL;

  • 5°.

    de lijn lopend over de Oostvaardersdijk, over de havenmonden en over de punten met de coördinaten:

    • 52°34.10' NB en 005°28.07' OL;

    • 52°34.84' NB en 005°31.64' OL.

Bijlage

10

behorend bij artikel 38, vijfde lid

Vervallen

Bijlage

11

Behorend bij artikel 63, vrijstelling nachtvisserij

Vervallen

Bijlage

12

behorend bij artikel 76, tweede lid: omrekentabel merkjes

1 grote fuik

5 (vangst)eenheden

1 merkje1

1 schietfuik binnenvisserij(stelletje)

2 (vangst)eenheden

1 merkje

1 kist

1 (vangst)eenheid

1 merkje

1 net van 100 meter

1 (vangst)eenheid

1 merkje

1 De bijlage dient als volgt te worden gelezen: een grote fuik heeft een omrekenwaarde van 5 (vangst)eenheden; aan een dergelijk vistuig is 1 merkje bevestigd.

Bijlage

13

, behorend bij artikel 77d, eerste lid

Vervallen

Bijlage

14a

, behorend bij artikel 77d, tweede lid

Vervallen

Bijlage

14b

, behorend bij artikel 77d, derde lid

Vervallen

Bijlage

15

behorend bij artikel 23b: gebieden in de visserijzone, het zeegebied en de kustwateren waar het verboden is te vissen op aal en Chinese wolhandkrab

  • het Beerkanaal met de daaraan gelegen open havens tot de lijn in de Yangtzehaven lopend over de punten met de coördinaten:

    • 51°58.411’ NB en 004°0.926’ OL

    • 51°58.663’ NB en 004°1.287’ OL;

  • het Calandkanaal met de daaraan gelegen open havens;

  • de havens van IJmuiden en de toeleidingskanalen naar het Noordzeekanaal tot de meest zeewaarts gelegen waterkeringen;

  • de Nieuwe Waterweg tot de lijn gaande van het oostelijk havenhoofd van Maassluis naar het punt met het coördinaat 51°54.649' NB en 004°14.870’ OL;

  • de Maasmond tot de denkbeeldige lijn getrokken vanaf de buitenzijde van de Zuiderpier tot aan het eindpunt van de Noorderpier;

  • het deel van het Zeegat van Goeree dat is gelegen binnen een afstand van 500 meter van de Haringvlietsluizen.

Bijlage

16

behorend bij artikel 28b: wateren waar het verboden is te vissen op aal en Chinese wolhandkrab

  • de Afgedamde Maas;

  • de Amer;

  • het gehele Amsterdam-Rijnkanaal, waarbij er een scheiding wordt aangebracht met de Aa middels een lijn haaks op het punt waar de Aa in het Amsterdam-Rijnkanaal komt;

  • de Beneden-Merwede;

  • het Bijlands kanaal;

  • de Bergsche Maas;

  • de Boven-Merwede;

  • de Boven-Rijn stroomafwaarts vanaf de grensovergang bij Spijk;

  • de Dordtsche Kil;

  • het gebied in het IJsselmeer, ten oosten van de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

    • 52°39.713' NB en 005°35.525' OL

    • 52°39.530' NB en 005°35.506' OL

    • 52°36.339' NB en 005°37.783' OL;

  • het Haringvliet;

  • het Hartelkanaal;

  • Het Heusdensch Kanaal;

  • het Hollandsch Diep;

  • de Hollandsche IJssel stroomafwaarts vanaf de Veerlaan te Haastrecht;

  • het IJ;

  • de IJssel;

  • het Julianakanaal;

  • het kanaal Gent-Terneuzen;

  • het kanaal Wessem-Nederweert;

  • het Ketelmeer, met uitzondering van het Ramsdiep, gelegen ten oosten van de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

    • 52°36.833' NB en 005°46.097' OL

    • 52°36.759' NB en 005°46.097' OL;

    met als scheiding met het Vossemeer een lijn haaks op het einde van de zuidelijke dam van het Keteldiep ter hoogte van de provinciale grens, met als oostelijke grens de Ramspolbrug en met als westelijke grens de Ketelbrug (rijksweg A6);

  • het gedeelte van het Krammer Volkerak ten oosten gelegen van de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

    • 51°38.294’ NB en 4°16.465’ OL

    • 51°39.287’ NB en 4°16.446’ OL;

  • het Lateraalkanaal Linne-Buggenum;

  • de Lek;

  • het Lekkanaal;

  • de Maas stroomafwaarts vanaf de grensovergang bij Eijsden en met uitzondering van de Boschmolenplas;

  • het Maas-Waalkanaal;

  • de Nederrijn;

  • de Nieuwe Maas;

  • de Nieuwe Merwede;

  • de Noord;

  • het Noordzeekanaal inclusief de zijkanalen A tot en met H, met uitzondering van het afgesloten gedeelte van zijkanaal B, gelegen tussen de A9 en het Noordzeekanaal;

  • de Oude Maas;

  • het Pannerdensch Kanaal;

  • de Roer;

  • het Scheur;

  • de Schokkerhaven inclusief het gedeelte van het Ramsdiep, gelegen ten westen van de lijn lopend over de punten met de coördinaten:

    • 52°36.833' NB en 005°46.097' OL

    • 52°36.759' NB en 005°46.097' OL;

  • het Spui;

  • het Vossemeer tot aan de brug in de N307 op de scheiding tussen het Vossemeer en het Reevemeer;

  • de Waal;

  • het Wantij;

  • de Weespertrekvaart van de Amstel tot aan het Amsterdam-Rijnkanaal.

Bijlage

17

behorend bij artikel 52a, tweede lid

Gebieden waar de vrijstelling voor de recreatieve visserij met het vistuig staand want, niet geldt

  • 1.

    De Oosterschelde, het Zeegat van Goeree, het Brouwershavensche Gat, de buitenhavens van Delfzijl en het Nederlandse gedeelte van de Dollard.

  • 2.

    In de Waddenzee:

    Verhuurde schelpdierpercelen, met bakens gemarkeerd; het hele kombergingsgebied van het Engelschmangat; het Normerven ten noordwesten van Hippolytushoef en een zone van 1.000 meter er omheen; de groene lijngebieden waartoe krachtens artikel 2.5, eerste lid, van de Wet natuurbescherming beperkte toegang mogelijk is, zoals aangegeven op de meest recente hydrografische kaarten nummer 1811 en 1812 van de Dienst der Hydrografie; de bij laagwater droogvallende platen ten noorden, oosten en zuiden van Noorderhaaks voor zover gelegen ten oosten van de lijn van de lichttoren Kijkduin bij Den Helder naar de positie 52‘58’24”NB en 4‘39’30”OL op Noorderhaaks gelegen en vervolgens naar de oriënteertafel op het Loodsmansduin te Texel; alle aan de Waddenzee gelegen open havens en spuihavens; het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de Afsluitdijk van Den Oever tot de Kop Afsluitdijk; het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de Friese dijk vanaf de Kop Afsluitdijk tot dijkpaal 9.4 bij Koehool; een gedeelte ter breedte van 100 meter langs de havendammen en leidammen van de aan de Afsluitdijk gelegen havens; het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de Noorder- en Zuiderpier te Harlingen; het gedeelte ter breedte van 100 meter langs de pieren te Roptazijl; het bij laagwater droogvallende gedeelte langs de Noordvaarder, genaamd Groene Strand; het Oostelijk ras en de Boschplaat inclusief de slenken oost van Rimkeskooi; het gedeelte ter breedte van 200 meter langs de westelijke havendam van Lauwersoog en de Friese Lauwersdijk vanaf het groene havenlicht tot dijkpaal 2.1; het gedeelte ter breedte van 200 meter langs de oostelijke havendam van Lauwersoog en de Groningse Lauwersdijk vanaf het rode havenlicht tot dijkpaal 86,5 en van dijkpaal 85,5 tot dijkpaal 84,5 en het gedeelte ter breedte van 250 meter langs de rijsdam van de toeleidingsgeul naar de haven van Noordpolderzijl.

  • 3.

    In het Nederlandse gedeelte van de Eems:

    De Eemshaven, het gedeelte ter breedte van 200 meter langs de buitenzijde van de strekdammen van de Eemscentrale; tussen de strekdammen van de Eemscentrale, de Eemsdijk vanaf de oostelijke strekdam van de Eemscentrale in zuidelijke richting tot dijkpaal 38; het gedeelte van het Eemswad begrensd door de noordelijke pier van het Zeehavenkanaal en de lijn tussen het groene havenlicht op de oostelijke punt van de pier en de ton BW 11 van het vaarwater Bocht van Watum en vandaar in zuidelijke richting naar de noordelijke pier; een gedeelte ter breedte van 500 meter van het Borgsweerder wad langs de Oterdumpier; een gedeelte ter breedte van 100 meter van het Borgsweerder wad langs de westelijke strekdam van de haven van Termunterzijl; de buitenhavens van Termunterzijl; een gedeelte ter breedte van 250 meter van het Termunterwad langs de oostelijke strekdam van de haven van Termunterzijl; een gedeelte ter breedte van 500 meter van het Termunterwad gelegen langs de zeedijk vanaf de oostelijke strekdam van de haven van Termunterzijl tot de lijn die gevormd wordt door de kerktoren van Termunten en dijkpaal 16,5 op de dijk; het droogvallende gedeelte vanaf de lijn die gevormd wordt door de dijkpalen 14,5 (nabij het gemaal de Fiemel) tot de meest oostelijke punt van de Punt van Reide.

Bijlage

18

behorend bij artikel 52a, derde lid, onderdeel a

Gebieden waar de recreatieve visserij met een maximale netlengte van 100 meter is toegestaan

  • 1.

    Ten oosten van Texel:

    Het gedeelte aan de westzijde begrensd door de kust en de lijn over de punten op 500 meter ten zuiden van de meest zuidelijke punt van Texel, 500 meter ten zuidwesten van de zuidpunt van de Mokbaai, 500 meter ten zuidoosten van het rode licht van de NIOZ-haven, 500 meter ten zuidoosten van het rode licht van de haven van Oudeschild, 500 meter ten zuidoosten van de kust bij het Gemaal, 500 meter ten oosten van Het Noorden en vandaar een lijn van 500 meter naar de kust van Texel.

  • 2.

    Ten zuiden van Vlieland:

    Het gedeelte aan de westzijde begrensd door de kust ter breedte van 500 meter vanaf paal B 1 op het Posthuiswad tot de groene ton VS 7.

  • 3.

    Ten zuiden van Terschelling:

    Het gedeelte aan de noordwestzijde begrensd door de kust en de lijn over de volgende punten: het groene havenlicht van de haven van West-Terschelling, de rode ton O 2, vervolgens over de rode tonnen van het vaarwater Oosterom tot de positie 53’22’85”NB en 05’27’13”OL en vervolgens in een rechte lijn naar de kust met positie 53’24’25”NB en 05’26’17”OL (Rimkeskooi).

  • 4.

    Ten zuiden van Ameland:

    De droogvallende aan Ameland grenzende wadplaten, gelegen tussen de nieuwe veersteiger van Ameland tot de meest westelijke punt van Ameland; het gedeelte aan de noordzijde begrensd door de kust ter breedte van 500 meter vanaf de lichtopstand van de Nieuwe Veersteiger tot aan het Hek op de scheiding van het Nieuwlandsrijd en de Rijksgronden.

  • 5.

    Ten zuiden van Schiermonnikoog:

    De droogvallende aan Schiermonnikoog grenzende wadplaten, gelegen tussen de veersteiger van Schiermonnikoog tot de meest westelijke punt van Schiermonnikoog.

Bijlage

19

behorend bij artikel 52b, eerste lid

Gemeenten waarvoor de vrijstelling, bedoeld in artikel 52b, eerste lid, geldt

Schiermonnikoog

Ameland

Terschelling

Vlieland

Texel

Schagen

Katwijk

Westland

Zandvoort