Besluit van 21 februari 2009, houdende de vaststelling van nationale verkoopverboden en bepalingen met betrekking tot de algemene periodieke keuring van voertuigen, en tot intrekking van het Voertuigreglement (Besluit voertuigen)

Besluit voertuigen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 4 december 2008, nr. CEND/HDJZ-2008/1657 sector AWW, Hoofddirectie Juridische Zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 17 december 2008, nr. W09.08.0530/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 februari 2009, nr. CEND/HJDZ-2009/51 sector AWW, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Hoofdstuk

2

Verbodsbepalingen

Artikel

2

Artikel

3

Het is de bestuurder van een motorrijtuig verboden met dat motorrijtuig te rijden en de eigenaar of houder van een motorrijtuig verboden met dat motorrijtuig te laten rijden, indien in of aan het motorrijtuig een radarontvangstapparaat aanwezig is als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Hoofdstuk

3

Periodieke keuring van voertuigen

Afdeling

1

Uitzondering keuringsplicht

§

1

Uitzondering voertuigen

Artikel

4

Artikel

5

Artikel 72, eerste lid, van de wet geldt niet voor een motorrijtuig of een aanhangwagen, waarvan de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 3500 kg, zolang sinds de datum van eerste toelating van het voertuig nog geen jaar is verstreken.

Artikel

8

Artikel 72, eerste lid, van de wet geldt niet voor een ander motorrijtuig dan in de artikelen 5 tot en met 7 bedoeld, ten aanzien van:

  • a.

    motorrijtuigen met een verbrandingsmotor die wordt gevoed door al dan niet tot vloeistof verdicht gas of diesel zolang sinds de datum van eerste toelating van het motorrijtuig nog geen drie jaren zijn verstreken;

  • b.

    motorrijtuigen, niet zijnde de motorrijtuigen als bedoeld in onderdeel a, zolang sinds de datum van eerste toelating van het motorrijtuig nog geen vier jaren zijn verstreken.

§

2

Overige uitzonderingen

Artikel

9

Artikel 72, eerste lid, van de wet geldt niet voor een motorrijtuig of een aanhangwagen op de dag waarop dat voertuig naar aanleiding van de aanvraag van een keuringsrapport aan een keuring wordt onderworpen.

Artikel

10

Artikel 72, eerste lid, van de wet geldt niet voor:

  • a.

    bij ministeriële regeling aangewezen motorrijtuigen en aanhangwagens:

    • 1°.

      waarvoor een bijzonder kenteken als bedoeld in het Kentekenreglement is opgegeven,

    • 2°.

      die een keuring als bedoeld in de artikelen 22 of 26 van de wet ondergaan en waarvoor een bij ministeriële regeling vastgesteld kenteken is opgegeven, of

    • 3°.

      op de dag waarop zij overeenkomstig de bij ministeriële regeling vastgestelde voorschriften worden onderzocht in verband met de afgifte of wijziging van een kenteken- of registratiebewijs of in verband met de teruggave van het voor dat motorrijtuig afgegeven kentekenbewijs waarvan op grond van artikel 60 van de wet de overgifte is gevorderd;

  • b.

    bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van rijdende werktuigen.

Artikel

11

Afdeling

2

Keuringsrapport

§

1

Aanvraag keuringsrapport en verplichtingen

Artikel

13

Artikel

14

§

2

Aanvang geldigheidsduur keuringsbewijs

Artikel

15

§

3

Geldigheidsduur keuringsbewijs

Artikel

16

§

4

Afgifte keuringsbewijs

Artikel

17

De afgifte van een keuringsbewijs geschiedt niet elektronisch.

Artikel

18

De termijn, bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de wet, waarbinnen tegen een beschikking tot afgifte van een keuringsbewijs bezwaar kan worden gemaakt, bedraagt een jaar.

Afdeling

3

Herkeuring en deskundigenonderzoek

§

1

Herkeuring

Artikel

19

Het verzoek om herkeuring, bedoeld in artikel 90, derde lid, van de wet, wordt ingediend door op het keuringsrapport aan te tekenen dat om herkeuring wordt verzocht en deze aantekening te ondertekenen alsmede hiervan kennis te geven aan degene die het keuringsrapport heeft afgegeven. Laatstgenoemde doet hiervan onverwijld mededeling aan de Dienst Wegverkeer.

Artikel

20

Artikel

21

De Dienst Wegverkeer doet, indien een beschikking tot weigering van de afgifte van een keuringsbewijs is afgegeven door een erkende natuurlijke persoon of rechtspersoon, aan deze afschrift toekomen van het na de herkeuring afgegeven keuringsrapport.

§

2

Deskundigenonderzoek

Artikel

22

Artikel

23

De Dienst Wegverkeer doet, indien de keuring op grond waarvan het keuringsrapport werd afgegeven is verricht door een erkende natuurlijke persoon of rechtspersoon, aan deze afschrift toekomen van de uitslag van het onderzoek.

Hoofdstuk

3

Strafbepalingen

Artikel

24

Overtreding van artikel 3 is een strafbaar feit.

Hoofdstuk

4

Slotbepalingen

Artikel

27

De volgende besluiten worden ingetrokken:

Artikel

28

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

29

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit voertuigen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, C. M. P. S.Eurlings
De Minister van Justitie, E. M. H.Hirsch Ballin