Wet van 21 april 1994, houdende vervanging van de Wegenverkeerswet

Wegenverkeerswet 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regels inzake het verkeer op de weg opnieuw vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

1a

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

2

Artikel

2a

Provincies, gemeenten en waterschappen behouden hun bevoegdheid om bij verordening regels vast te stellen ten aanzien van het onderwerp waarin deze wet voorziet, voorzover die regels niet in strijd zijn met de bij of krachtens deze wet vastgestelde regels en voorzover verkeerstekens krachtens deze wet zich daar niet toe lenen.

Artikel

2b

De voordracht voor een krachtens deze wet vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel

3

Artikel

4

Hoofdstuk

aIA

Verkeersveiligheidsbeleid

Artikel

a4a

[Gereserveerd]

Artikel

a4b

[Gereserveerd]

Artikel

a4c

Hoofdstuk

IA

De Dienst Wegverkeer

Paragraaf

1

Algemeen

Paragraaf

2

Taken van de Dienst Wegverkeer

Artikel

4b

Artikel

4c

Beleidsregels omtrent de uitoefening van de bij of krachtens andere wetten dan deze wet aan de Dienst Wegverkeer opgedragen taken worden door Onze Minister vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister(s) wie het aangaat.

Paragraaf

3

De organen

Artikel

4d

De Dienst Wegverkeer heeft een directie en een raad van toezicht.

Artikel

4e

Artikel

4f

Artikel

4g

Artikel

4h

In geval van schorsing of ontstentenis van een lid van de directie voorziet Onze Minister in de waarneming van diens functie.

Artikel

4i

Artikel

4j

Artikel

4k

Artikel

4l

Artikel

4m

Paragraaf

4

Inrichting en bedrijfsvoering

Artikel

4n

De directie stelt bij bestuursreglement haar werkwijze vast.

Paragraaf

5

Personeel van de organisatie

Artikel

4o

Bij reglement kunnen voorzieningen worden vastgesteld met betrekking tot de rechtspositie van de leden van de directie.

Paragraaf

6

Financiële bepalingen

Artikel

4p

De inkomsten van de Dienst Wegverkeer bestaan uit:

  • a.

    de opbrengst van de tarieven en overige heffingen;

  • b.

    vergoedingen voor verrichte diensten;

  • c.

    andere baten hoe ook genoemd.

Artikel

4q

Artikel

4r

De directie stelt bij reglement richtlijnen vast voor het voeren van een ordelijk financieel beheer van de Dienst Wegverkeer.

Artikel

4s

Het boekjaar van de Dienst Wegverkeer valt samen met het kalenderjaar.

Artikel

4t

Paragraaf

7

Overige bepalingen

Artikel

4u

Artikel

4v

Artikel

4w

Artikel

4wa

Zolang de begroting niet is goedgekeurd, is de directie gerechtigd gedurende ten hoogste de eerste zes maanden van het nieuwe boekjaar voor iedere maand uitgaven te doen ter grootte van 115% van een twaalfde deel van de begroting van het voorafgaande boekjaar.

Artikel

4x

Indien de Dienst Wegverkeer een bij of krachtens een andere wet dan deze wet opgedragen taak naar het oordeel van Onze Minister niet langer naar behoren verricht, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen na overleg met Onze Minister(s) wie het aangaat.

Artikel

4y

Vervallen

Hoofdstuk

IB

Het CBR

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

4z

Artikel

4z1

Bij de toepassing van de taken op het gebied van de beoordeling van de rijvaardigheid, neemt het CBR de bij ministeriële regeling aangewezen richtlijn, of de aangewezen onderdelen daarvan, in acht.

Paragraaf

2

Taken van het CBR

Artikel

4aa

Artikel

4ab

Beleidsregels omtrent de uitoefening van de bij of krachtens andere wetten dan deze wet aan het CBR opgedragen taken worden door Onze Minister vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister(s) wie het aangaat.

Paragraaf

3

De organen

Artikel

4ac

Het CBR heeft een directie en een raad van toezicht.

Artikel

4ad

Artikel

4ae

Artikel

4af

Artikel

4ag

Artikel

4ah

Artikel

4ai

Artikel

4aj

Artikel

4ak

Paragraaf

4

Financiële bepalingen

Artikel

4al

De inkomsten van het CBR bestaan uit:

  • a.

    de opbrengsten van de tarieven en overige heffingen;

  • b.

    vergoedingen voor verrichte diensten;

  • c.

    andere baten hoe ook genoemd.

Artikel

4an

De directie stelt bij reglement richtlijnen vast voor het voeren van een ordelijk financieel beheer van het CBR.

Artikel

4ao

Het boekjaar van het CBR valt samen met het kalenderjaar.

Artikel

4ap

Paragraaf

5

Overige bepalingen

Artikel

4aq

Artikel

4ar

Artikel

4as

Artikel

4at

Zolang de begroting niet is goedgekeurd, is de directie gerechtigd gedurende ten hoogste zes maanden van het nieuwe boekjaar voor iedere maand uitgaven te doen ter grootte van 115% van een twaalfde deel van de begroting van het voorafgaande boekjaar.

Artikel

4au

Indien het CBR een bij of krachtens een andere wet dan deze wet opgedragen taak naar het oordeel van Onze Minister niet langer naar behoren verricht, kan Onze Minister de nodige voorzieningen treffen na overleg met Onze Minister wie het aangaat.

Hoofdstuk

IC

Toezicht op keuringsinstellingen en onderzoeksgerechtigden

Artikel

4av

Hoofdstuk

II

Verkeersgedrag

§

1

Gedragsregels

Artikel

5

Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.

Artikel

5a

Artikel

6

Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Het is verboden opzettelijk wederrechtelijk een aan een ander toebehorend motorrijtuig op de weg te gebruiken.

Artikel

12

Artikel

13

§

2

Verkeerstekens en maatregelen op of aan de weg

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

16a

Artikel

16b

Artikel

17

In de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen kan bij de plaatsing en verwijdering van verkeerstekens en het treffen van maatregelen op of aan de weg, worden afgeweken van de artikelen 15 en 16. Indien het als gevolg van dringende omstandigheden niet mogelijk is de verkeerstekens in de voorgeschreven uitvoering te plaatsen, kan de door het teken aangeduide informatie op andere duidelijke wijze kenbaar worden gemaakt.

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Een belanghebbende kan tegen een verkeersbesluit tot plaatsing of verwijdering van verkeerstekens en onderborden of tot het treffen van maatregelen op of aan de weg ter regeling van het verkeer beroep instellen bij de rechtbank.

§

3

Vaststelling bebouwde kom

Artikel

20a

Hoofdstuk

IIA

Aanwijzing bromfietsen waarvoor geen Europese typegoedkeuring vereist is

Artikel

20c

Vervallen

Artikel

20d

Degene aan wie een aanwijzing is verleend, is gehouden de voor het markttoezicht, bedoeld in artikel 158a, noodzakelijke medewerking te verlenen.

Artikel

20e

Artikel

20f

Artikel

20g

Artikel

20ga

Het is verboden een motorrijtuig als bedoeld in artikel 20b, eerste lid, door het aanbrengen van een teken of tekens, het afgeven van een bewijs of bewijzen dan wel het doen van mededelingen te doen of laten doorgaan als aangewezen.

Artikel

20h

Het is verboden een motorrijtuig als bedoeld in artikel 20b, dat niet is aangewezen, op de weg te gebruiken of te laten staan.

Hoofdstuk

III

Goedkeuring van voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan en van voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen en gebouwd

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

De Dienst Wegverkeer kan met het oog op het door hem verlenen van een nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring voor de voor die goedkeuring noodzakelijke tests gebruik maken van de op grond van een EU-kaderverordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen door hem aangewezen technische diensten.

Artikel

25

Degene aan wie een nationale typegoedkeuring of een VN/ECE-goedkeuring is verleend, is gehouden alle noodzakelijke medewerking te verlenen ten behoeve van controle op de conformiteit van de productie, bedoeld in artikel 23, tweede lid, onderdeel f, het onderzoek ten behoeve van besluiten op grond van artikel 26, en het markttoezicht, bedoeld in artikel 158a.

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

§

2

Verbodsbepalingen

Artikel

29

Artikel

29a

Artikel

30

Artikel

30a

Het is verboden voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn ontworpen en gebouwd en voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen en gebouwd, door het aanbrengen van een teken of tekens, het afgeven van een bewijs of bewijzen dan wel het doen van mededelingen te doen of laten doorgaan voor goedgekeurd.

Artikel

31

Het is een op grond van een EU-kaderverordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen aangewezen technische dienst verboden in strijd te handelen met de bij ministeriële regeling genoemde artikelen van de EU-kaderverordening waarop de aanwijzing berust.

Artikel

32

Tenzij hiervoor een ontheffing, vrijstelling of vergunning als bedoeld in artikel 21, derde lid, is verleend of in het geval geen goedkeuring is vereist op grond van artikel 21, vijfde lid, is het verboden:

  • a.

    een niet goedgekeurd voertuig te gebruiken of op de weg te laten staan;

  • b.

    een niet goedgekeurd systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk en voorziening te gebruiken in een voertuig;

  • c.

    een systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk en voorziening te gebruiken in een voertuig waarvoor het betreffende systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk of de voorziening niet is goedgekeurd;

  • d.

    een niet goedgekeurde voorziening die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers is ontworpen en gebouwd te gebruiken.

Artikel

33

Het is verboden bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen voorzieningen die zijn bestemd voor de opsporing van bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde misdrijven of overtredingen te belemmeren, te vervaardigen, in te voeren, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te leveren, te vervoeren of te gebruiken.

Hoofdstuk

IIIA

Aanvullende eisen voor het op de markt aanbieden of in de handel brengen van voertuigen en banden

Artikel

34

Onverminderd artikel 21 is het verboden bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen voertuigen op de markt aan te bieden of in de handel te brengen zonder dat aan in de maatregel gestelde eisen wat betreft de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO2 uitstoot wordt voldaan.

Artikel

34a

Onverminderd artikel 21 is het verboden banden op de markt aan te bieden of in de handel te brengen zonder dat aan de daaraan gestelde eisen wat betreft etikettering wordt voldaan als bedoeld in de artikelen 4 tot en met 9 van verordening (EU) 2020/740.

Artikel

35

Hoofdstuk

IV

Kentekens en kentekenbewijzen

§

1

Kentekenplicht

Artikel

36

Artikel

37

§

2

Kentekens

Artikel

38

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Artikel

41

§

3

Registratie van kentekens

Artikel

41a

Artikel

42

Artikel

42a

Artikel

43

Artikel

43a

Artikel

43b

Artikel

43c

Artikel

43d

Artikel

43e

Artikel

43f

Onverminderd artikel 43c zijn overheidsorganen gehouden om aan de Dienst Wegverkeer op de door deze dienst te bepalen wijze mededeling te doen van de hen in de uitoefening van hun functie ter kennis gekomen feiten, ingeval deze feiten aanleiding kunnen zijn om tot wijziging of aanvulling van de in het kentekenregister opgenomen gegevens over te gaan, dan wel anderszins van belang kunnen zijn voor de juistheid van deze gegevens.

Artikel

44

Artikel

45

Vervallen

Artikel

45a

Artikel

46

§

4a

Inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling

Artikel

47

Motorrijtuigen en aanhangwagens op de weg waarvoor een kenteken is opgegeven dienen overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels te zijn ingeschreven in het kentekenregister en tenaamgesteld.

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

51a

§

4b

Kentekenbewijzen

Artikel

52

Een kentekenbewijs bestaat uit een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen delen.

Artikel

52a

Artikel

52b

De Dienst Wegverkeer brengt aantekeningen aan in dan wel verwijdert aantekeningen uit het kentekenregister, respectievelijk brengt aantekeningen aan op het kentekenbewijs dan wel verwijdert aantekeningen van het kentekenbewijs, voor zover dat bij of krachtens deze wet is voorgeschreven of mogelijk is gemaakt, dan wel voor de goede uitvoering van deze wet wenselijk is.

Artikel

52c

Artikel

53

De Dienst Wegverkeer geeft bij inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling tevens een keuringsbewijs voor het betrokken voertuig af indien:

  • a.

    het voertuig is onderworpen aan een onderzoek dat ten minste een controle inhoudt op de eisen, bedoeld in artikel 75, eerste lid, en

  • b.

    artikel 72 voor dat voertuig geldt of binnen een jaar zal gaan gelden.

Artikel

54

Onze Minister kan aan besturen van verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, die behartiging van verkeersbelangen ten doel hebben, de bevoegdheid verlenen tot het afgeven van internationale bewijzen voor motorrijtuigen en aanhangwagens, bedoeld in internationale overeenkomsten, ten behoeve van het verkeer met motorrijtuigen en aanhangwagens in het buitenland.

Artikel

55

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

60

Artikel

61

§

4c

Erkenningsregeling tenaamstelling

Artikel

61a

Artikel

61b

Artikel

61c

Artikel

61d

Artikel

61e

Het is een ieder aan wie niet een erkenning als bedoeld in artikel 61a is verleend, verboden zich op zodanige wijze te gedragen, dat daardoor bij het publiek de indruk kan worden gewekt, dat zodanige erkenning aan hem is verleend.

§

5

Erkenningsregeling bedrijfsvoorraad

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

65

Artikel

65a

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld met betrekking tot het intrekken, wijzigen en schorsen van de erkenning.

Artikel

66

Het is een ieder aan wie niet een erkenning als bedoeld in artikel 62 is verleend, verboden zich op zodanige wijze te gedragen, dat daardoor bij het publiek de indruk kan worden gewekt, dat zodanige erkenning aan hem is verleend.

§

5a

Erkenningsregeling exportdienstverlening