Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 april 2009, nr. DL/B/119493, houdende een tegemoetkoming in de kosten voor een beperkt aantal opleidingsscholen (Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen)

Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel

2

Te subsidiëren activiteiten

Artikel

2a

Aspirant-opleidingsschool

Artikel

3

Subsidieontvanger

Artikel

4

Subsidieplafond

Artikel

5

Subsidiebedrag

Hoofdstuk

2

Subsidieaanvraag

Artikel

6

Subsidieaanvraag

Subsidie wordt op aanvraag van de penvoerder, bedoeld in artikel 3, tweede lid, verleend.

Artikel

7

Vereisten subsidieaanvraag

Artikel

7a

Samenwerkingsovereenkomst en ontwikkelplan aspirant-opleidingsscholen

Artikel

8

Termijn indiening aanvraag

Hoofdstuk

3

Subsidieverlening

Artikel

9

Verdeling bij overschrijding subsidieplafond

Artikel

10

Advies voorafgaand aan subsidieverlening

Artikel

11

Tijdvak subsidieverlening

Artikel

12

Begrotingsvoorwaarde

In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de met inachtneming van artikel 4 verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Artikel

13

Weigeringsgronden

Hoofdstuk

4

Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel

14

Informatieplicht

Artikel

15

Administratieve voorschriften

Artikel

16

Verantwoording en controle

De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie en de rechtmatigheid van de gegevens, bedoeld in artikel 14, tweede lid.

Hoofdstuk

5

Subsidievaststelling

Artikel

17

Ambtshalve subsidievaststelling

De subsidie wordt vastgesteld binnen 3 maanden na ontvangst van de verantwoording, bedoeld in artikel 16.

Hoofdstuk

6

Betaling

Artikel

18

Betaling in gedeelten

Hoofdstuk

7

Slotbepalingen

Artikel

19

Effectmeting

Er zal onderzoek worden gedaan naar het bereikte effect dan wel het bereikte resultaat van deze subsidie.

Artikel

20

Vervaldatum

Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2023, met dien verstande dat deze regeling, zoals deze luidde op 31 december 2022, van toepassing blijft op subsidies die zijn verleend vóór die datum.

Artikel

21

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen.

Deze regeling zal met toelichting en bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. vanBijsterveldt-Vliegenthart

Bijlage

1

, behorende bij artikel 10 van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen: NVAO toetsingskaders opleidingsschool en academische kop 2013

1

Kader beoordeling opleidingsschool

De beoordeling van de kwaliteit van de opleidingsschool wordt uitgevoerd aan de hand van de samenwerkingsovereenkomst en de explicitering daarin van de wijze waarop de partners in de opleidingsschool gestalte geven aan het programma, het personeelsbeleid, de voorzieningen en de kwaliteitszorg, alsook over ieders verantwoordelijkheid daarbij.

De leidraad voor de NVAO om de kwaliteit van de opleidingsschool te beoordelen is het bestaande accreditatiekader ‘Beperkte Opleidingsbeoordeling’. Indien nodig kunnen de criteria worden geplaatst onder de standaarden van de ‘Uitgebreide Opleidingsbeoordeling’.

Voor de beoordeling van de opleidingsschool is de standaard Kwaliteitszorg toegevoegd aan het accreditatiekader ‘Beperkte Opleidingsbeoordeling’.

Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties

De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen.

Toelichting op standaard 1

De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master; hbo of wo) binnen het Nederlandse kwalificatieraamwerk. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding.

Criteria voor de opleidingsschool

De opleidingsschool heeft een geëxpliciteerde visie op opleiden in de school geconcretiseerd in een opleidingsplan.

De opleidingsschool waarborgt dat studenten de gelegenheid hebben de verbinding tussen theorie en praktijk te leggen. Het opleidingstraject in de school kent voldoende diepgang door verbindingen met de theorie. Het opleidingstraject in de lerarenopleiding sluit aan bij de praktijkervaringen in de school en is geconcretiseerd in een opleidingsplan.

De opleidingsschool waarborgt dat studenten de gelegenheid hebben ervaring op te doen in gevarieerde onderwijssituaties.

Standaard 2: Onderwijsleeromgeving

Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren.

Toelichting op standaard 2

De inhoud en vormgeving van het programma stellen de toegelaten studenten in staat de beoogde eindkwalificaties te bereiken. De kwaliteit van het personeel en van de opleidingsspecifieke voorzieningen is daarbij essentieel. Programma, personeel en voorzieningen vormen een voor studenten samenhangende onderwijsleeromgeving.

Criteria voor de opleidingsschool

Programma

Het programma dat door de opleidingsschool is uitgewerkt stelt de studenten in staat om de eindkwalificaties te bereiken.

De opleidingsschool heeft een samenhangend programma waarbinnen het gedeelte van het curriculum dat in de school wordt verworven en het gedeelte van het curriculum dat in de lerarenopleiding wordt verworven een geïntegreerd geheel vormen. De individuele trajecten zijn verankerd in dit programma.

De afstemming tussen de instroomkwalificaties van de studenten en het te volgen programma is transparant. Verleende vrijstellingen moeten inhoudelijk worden verantwoord. De rol van EVC wordt hierbij beschreven.

De scholen en de lerarenopleidingen hanteren in functie van het traject in de opleidingsschool een didactisch concept waarmee alle partners instemmen.

Personeel

De opleidingsschool zet voldoende personeel in om de studenten op te leiden, te begeleiden en te beoordelen. Bij de algemene gegevens van de opleidingsschool wordt aangegeven het percentage master- en hbo-geschoolde docenten.

Het personeel dat wordt ingezet voor de opleidingsschool is deskundig in het opleiden, begeleiden en beoordelen van de studenten.

De opleidingsschool heeft een visie op professionalisering uitgeschreven en borgt op systematische wijze de kwaliteit van alle personeel dat betrokken is bij de opleidingsschool.

Studiebegeleiding

De opleidingsschool zorgt ervoor dat de begeleiding vanuit de school en vanuit de lerarenopleiding op elkaar is afgestemd, transparant is voor studenten en andere betrokkenen en aansluit bij de specifieke behoeften van de studenten binnen dit traject.

Standaard 3: Toetsing

De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing.

Toelichting op standaard 3

De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk.

Criteria voor de opleidingsschool

De opleidingsschool hanteert duidelijke afspraken over de rol, de taken en de verantwoordelijkheden van elk van de partners bij beoordeling en toetsing. Iedere student heeft volstrekte helderheid over wat die afspraken in de praktijk van de opleiding betekenen.

De examencommissie van de betreffende instituten heeft expliciet een rol bij de beoordeling en toetsing.

Standaard 4: Kwaliteitszorg (additioneel voor de opleidingsschool)

De opleidingsschool wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemende beroepenveld van de opleiding actief betrokken.

Criteria voor de opleidingsschool

De opleidingsschool hanteert een kwaliteitszorgplan dat waarborgt dat de streefdoelen van de opleiding gerealiseerd worden en op regelmatige tijdstippen geëvalueerd worden.

De opleidingsschool geeft aantoonbaar opvolging aan de resultaten van de regelmatige evaluaties.

De medewerkers en studenten van de opleidingsschool alsook het beroepenveld zijn actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleidingsschool.

2

Kader voor de academische kop

De leidraad voor de NVAO om de kwaliteit van de academische kop te beoordelen is het bestaande accreditatiekader (Beperkte Opleidingsbeoordeling). De criteria van de beoordeling door DUO in 2011 zijn opgenomen in dit kader. Indien nodig kunnen de criteria worden geplaatst onder de standaarden van de Uitgebreide Opleidingsbeoordeling.

Voor de beoordeling van de academische kop zijn de standaarden Kwaliteitszorg en Kennisdeling toegevoegd aan het kader.

Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties

De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen.

Toelichting op standaard 1

De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master; hbo of wo) binnen het Nederlandse kwalificatieraamwerk. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding.

Criteria voor de academische kop

De opleidingsschool met academische kop beschikt over een gezamenlijke visie, door alle partners gedragen op het concept ‘academische opleidingsschool’.

De opleidingsschool met academische kop verbindt het opleiden van leraren met het verrichten van praktijkgericht onderzoek en schoolontwikkeling.

Standaard 2: Onderwijsleeromgeving

Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren.

Toelichting op standaard 2

De inhoud en vormgeving van het programma stellen de toegelaten studenten in staat de beoogde eindkwalificaties te bereiken. De kwaliteit van het personeel en van de opleidingsspecifieke voorzieningen is daarbij essentieel. Programma, personeel en voorzieningen vormen een voor studenten samenhangende onderwijsleeromgeving.

Criteria voor de academische kop

Programma

De opleidingsschool met academische kop beschikt over een onderzoeksprogramma.

Het programma is dusdanig vormgegeven dat de student in staat wordt gesteld het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek naar schoolontwikkeling op het juiste niveau te ontwikkelen.

Begeleiding

De opleidingsschool met academische kop beschikt over voldoende en hoogwaardige begeleiding van studenten en een goede ondersteuning van docenten bij hun onderzoeks- en begeleidingstaken.

Standaard 3:Toetsing

Er zijn geen specifieke criteria voor de opleidingsschool met academische kop voor deze standaard.

Standaard 4: Kennisdeling (additioneel voor de opleidingsscholen met academische kop)

Criterium voor de academische opleidingsschool

De opleidingsschool met academische kop zorg voor de kennisdeling tussen de partners en met de andere opleidingsscholen met academische kop.

Bijlage

2

behorende bij artikel 5 van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

Vanaf schooljaar 2018/2019

60–139

€ 200.000

140–179

€ 280.000

180–219

€ 320.000

220–259

€ 340.000

260–299

€ 380.000

300–339

€ 420.000

340–379

€ 460.000

380 en meer

€ 500.000

Bijlage

3

, behorende bij artikel 7a, tweede lid, van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

Het ontwikkelplan van de aspirant-opleidingsschool bevat in ieder geval:

  • 1.

    een lijst van deelnemende opleidingen, besturen en scholen (inclusief status accreditatie, laatste inspectieoordeel);

  • 2.

    een opgave van de beoogde studentenaantallen (per onderwijssector) aan het einde van de ontwikkelperiode;

  • 3.

    een (concept)beschrijving van de beoogde structuur van de opleidingsschool (inclusief rollen schoolopleider en werkplekbegeleider*);

  • 4.

    een beschrijving waarin wordt aangegeven op welke onderdelen de aspirant-opleidingsschool al denkt te voldoen aan de kaders genoemd in bijlage 1 bij deze regeling en op welke onderdelen de aspirant-opleidingsschool zich nog gaat ontwikkelen in de ontwikkelperiode (inclusief hiervoor benodigde activiteiten en planning).

    Bij de beschrijving van punt 4 worden in ieder geval de volgende producten uit het kader, genoemd in bijlage 1 bij deze regeling, benoemd:

    • opleidingsplan (standaard 1)

    • gezamenlijke visie op professionalisering (standaard 2)

    • gezamenlijke visie op HR-beleid

    • kwaliteitszorgplan (standaard 4)

    Specifiek wordt hierbij aangegeven hoe de gewerkt wordt aan de benodigde kwalificatie van het personeel.

    Het ontwikkelplan is maximaal 20 A4 groot

    • *

      De schoolopleider is de algemeen begeleider van studenten en coördinator van de praktijkopleiding op de school die ook verantwoordelijk is voor de kwaliteit van begeleiding en beoordeling.

    De werkplekbegeleider is de begeleider van studenten tijdens het werkplekleren in de praktijk.

Bijlage

4

, behorende bij artikel 9, derde lid, van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

Beoordelingscriteria aspirant-opleidingsscholen

Deze tabel bevat een samenvatting van de criteria.

Elk van de criteria wordt uitgewerkt op drie onderdelen:

  • a.

    de ambitie en de visie;

  • b.

    de huidige stand van zaken;

  • c.

    het ontwikkelpad.

I. Visie op samen opleiden

a. Beschrijving van de visie op en ambitie ten aanzien van het samen opleiden binnen het partnerschap.

b. Stand van zaken van het samen opleiden binnen het partnerschap.

c. Beschrijving van de wijze waarop het partnerschap tijdens de subsidieperiode de ambitie ten aanzien van samen opleiden wil realiseren.

II. Samenwerking en organisatiestructuur

a. Beschrijving van de ambitie ten aanzien van de samenwerking en de daarmee samenhangende organisatiestructuur binnen het partnerschap.

b. Stand van zaken van de huidige samenwerking en organisatiestructuur van de partners binnen het partnerschap.

c. Beschrijving van de wijze waarop het partnerschap tijdens de subsidieperiode de ambitie ten aanzien van de samenwerking en organisatiestructuur wil realiseren.

III. Professionalisering

a. Beschrijving van de ambitie van het partnerschap ten aanzien van de professionalisering van de betrokken medewerkers van de scholen (waaronder schoolopleiders, werkplekbegeleiders, management) en betrokkenen vanuit het opleidingsinstituut (bijvoorbeeld de instituutsopleiders).

b. Stand van zaken met betrekking tot de professionalisering van alle bij het partnerschap betrokken medewerkers.

c. Beschrijving van de wijze waarop het partnerschap tijdens de subsidieperiode de ambitie met betrekking tot de professionalisering van de betrokken medewerkers van de scholen (waaronder schoolopleiders, werkplekbegeleiders, management) en betrokkenen vanuit het opleidingsinstituut (bijvoorbeeld de instituutsopleiders) wil realiseren.

IV. Kwaliteitszorg

a. Beschrijving van de ambitie ten aanzien van kwaliteitszorg van het partnerschap.

b. Stand van zaken van de kwaliteitszorg binnen het partnerschap.

c. Beschrijving van de wijze waarop het partnerschap tijdens de subsidieperiode de ambitie met betrekking tot kwaliteitszorg wil realiseren.

V. Regionale spreiding

Werkgebied van de partnerschap.

Dit criterium wordt alleen toegepast als er meer aanvragen zijn die aan bovenstaande kwalitatieve criteria voldoen, dan vanwege het subsidieplafond kunnen worden toegekend en er zodoende een selectie gemaakt moet worden.

Weging:

De minister toetst aan vijf criteria:

  • visie op samen opleiden

  • samenwerking en organisatiestructuur

  • professionalisering

  • kwaliteitszorg

  • regionale spreiding

De eerste vier criteria zijn de inhoudelijke criteria. Hier toetst de minister alle aanvragen aan. De criteria ‘visie op samen opleiden’ en ‘samenwerking en organisatiestructuur’ dienen in ieder geval voldoende te zijn, omdat dit de basis van de aspirant-opleidingsschool is. Een onvoldoende score voor ‘professionalisering’ en ‘kwaliteitszorg’ kan gecompenseerd worden door de overige scores, mits de totaalscore voldoende is. Uitgangspunt is dat ‘professionalisering’ en ‘kwaliteitszorg’ gedurende de komende jaren verder opgezet en ontwikkeld kunnen worden, met de ‘visie op samen opleiden’ en ‘samenwerking en organisatiestructuur’ als duidelijk fundament.

Het criterium ‘regionale spreiding’ wordt alleen toegepast als er meer aanvragen zijn die aan bovenstaande kwalitatieve criteria voldoen, dan vanwege het subsidieplafond kunnen worden toegekend en er zodoende een selectie gemaakt moet worden. Dit criterium geldt niet voor de aanvragers die subsidie hebben ontvangen op grond van artikel 3 van de Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016.

De wijze waarop wordt beoordeeld en de nadere uitwerking van bovenstaande criteria is te vinden op dus-i.nl via https://www.dus-i.nl/subsidies/t/tegemoetkoming-opleidingsscholen/inhoud/aspirant.

Bijlage

5

behorende bij artikel 4, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

Lerarenopleidingen die zich richten op het primair onderwijs en nog niet deelnemen in een opleidingsschool:

  • 1.

    Opleiding tot Leraar basisonderwijs van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, uitgaande van de Stichting Noordelijke Hogeschool Leeuwarden;

  • 2.

    Opleiding tot Leraar basisonderwijs van de Haagse Hogeschool, uitgaande van de Stichting Hoger Beroepsonderwijs Haaglanden en Rijnstreek;

  • 3.

    Opleiding tot Leraar basisonderwijs van de Hogeschool Zeeland, uitgaande van de Stichting Hogeschool Zeeland;

  • 4.

    Opleiding tot Leraar basisonderwijs van de Hogeschool IPABO Amsterdam/Alkmaar, uitgaande van de Stichting voor de Protestants Christelijke en de Rooms-Katholieke lerarenopleiding voor het Basisonderwijs in Noord-Holland.