Besluit van 4 mei 2009, houdende vaststelling van regels met betrekking tot het geven van rijonderricht in het besturen van motorvoertuigen (Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009)

Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 16 december 2008, nr. CEND/HDJZ-2008/1726 sector AWW;
De Raad van State gehoord (advies van 12 februari 2009, nr. W09.08.0588/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 27 april 2009, nr. CEND/HDJZ-2009/411 sector AWW;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Hoofdstuk

II

Categorieën certificaten

Artikel

2

Hoofdstuk

III

Rijonderricht

Paragraaf

1

Vooropleiding

Artikel

4

Paragraaf

2

Bekwaamheidseisen

Artikel

5

De eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de wet, zijn:

  • 1.

    Fase 1 Bekwaam in verkeersdeelname:

    • a.

      de rijinstructeur kan met een motorrijtuig veilig, vlot en milieubewust aan het verkeer deelnemen volgens de rijprocedure;

    • b.

      de rijinstructeur is zich bewust van de taakprocessen die hij doorloopt tijdens uitvoering van de rijtaken en kan deze processen verwoorden na afloop van de taakuitvoering in verschillende lessituaties;

    • c.

      de rijinstructeur heeft als tweede bestuurder beheersing over het lesvoertuig.

  • 2.

    Fase 2 Didactische voorwaarden:

    • a.

      de rijinstructeur kan een individueel aansluitend lesprogramma voor de leergang en voor het lesplan vaststellen en verantwoorden;

    • b.

      de rijinstructeur kan de lessen inhoudelijk en didactisch voorbereiden zodanig dat voor de leerlingen een krachtige leeromgeving wordt gerealiseerd;

    • c.

      de rijinstructeur kan lessituaties zodanig organisatorisch plannen en inrichten dat:

      • de lesactiviteiten een vloeiend verloop kennen;

      • verstoringen kunnen worden voorkomen of opgelost;

      • de beschikbare les- en leertijd taakgericht wordt besteed;

    • d.

      de rijinstructeur kan zodanig instructie geven dat de leerling in aansluiting op zijn actuele beheersingsniveau de verschillende deeltaken stapsgewijs steeds zelfstandiger leert uitvoeren;

    • e.

      de rijinstructeur kan ontwikkelingen in het leerproces van de leerling signaleren en hem ondersteunen en begeleiden in het zelfstandig en met vertrouwen leren aanpakken van de rijtaken, en oplossen van problemen;

    • f.

      de rijinstructeur kan de ontwikkeling in de rijvaardigheid van de leerling beoordelen door zelf het beoordelingsniveau van de leerling te toetsen of door gebruik te maken van het oordeel van andere rijinstructeurs of -examinatoren.

Artikel

6

Paragraaf

3

Stage

Artikel

7

De eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de wet zijn:

Bekwaam handelen als rijinstructeur in authentieke lessituaties:

  • a.

    de rijinstructeur kan instructie geven, waarbij de leerling in aansluiting op zijn actuele beheersingsniveau de verschillende deeltaken stapsgewijs steeds zelfstandiger leert uitvoeren;

  • b.

    de rijinstructeur kan ontwikkelingen in het leerproces van de leerling signaleren en hem ondersteunen en begeleiden in het zelfstandig en met vertrouwen leren aanpakken van de rijtaken, en oplossen van problemen;

  • c.

    de rijinstructeur kan de ontwikkeling in de rijvaardigheid van de leerling beoordelen door zelf het beoordelingsniveau van de leerling te toetsen of door gebruik te maken van het oordeel van andere rijinstructeurs of -examinatoren.

  • d.

    de rijinstructeur kan reflecteren op zijn handelen als opleider en zodanig evalueren dat de resultaten daarvan aanwijzingen geven voor bijstelling van dat handelen.

Artikel

8

Paragraaf

4

Bijscholing

Artikel

9

Degene die bijscholing volgt als bedoeld in artikel 12b van de wet, neemt in de periode dat zijn certificaat als bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel b, van de wet, geldig is, deel aan zes dagdelen theoretische bijscholing in een van de categorieën waarvoor hij het certificaat heeft. Elk dagdeel theoretische bijscholing is uniek van inhoud.

Artikel

10

Artikel

12

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:

  • a.

    de omvang, de inhoud en de verplichtingen van degene die de gecertificeerde cursussen verzorgen,

  • b.

    de omvang, de inhoud, de duur en de mogelijke verlenging van de praktische bijscholing in verband met bijzondere omstandigheden, en

  • c.

    de beoordeling van de competenties van degene die rijonderricht geeft en de wijze waarop die beoordeling plaatsvindt.

Paragraaf

5

Herintreding

Artikel

13

Hoofdstuk

IV

Scholing educatieve maatregel

Artikel

14

De hoofdopleiding, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel a, van de wet, waarvan het bezit van een geldig diploma is vereist voor de afgifte van een certificaat voor het geven van scholing educatieve maatregel is een opleiding op het niveau van het wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs, waarbij is geëxamineerd in psychologie, pedagogiek, andragogiek, voorlichtingskunde, onderwijskunde of een gelijksoortig vak.

Artikel

16

De aanvullende eisen van bekwaamheid voor het geven van scholing educatieve maatregel, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel c, van de wet zijn indien de scholing de geestelijke of lichamelijke geschiktheid van de houder van een rijbewijs betreft:

  • 1.

    kennis van de hoofdlijnen van de verkeerswetgeving en van het oplossen van verkeersopgaven;

  • 2.

    kennis van probleemgedrag en verkeersongevallen in relatie tot psychologische, sociale en medische factoren;

  • 3.

    kennis van probleemgedrag en verkeersongevallen in relatie tot de factoren voertuig en omgeving;

  • 4.

    kennis van en vaardigheid in het organiseren, geven en evalueren van scholing educatieve maatregel.

Hoofdstuk

V

Maatregelen vakbekwaamheid

Artikel

17

Artikel

18

Hoofdstuk

VI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

21

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009.

Artikel

23

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, C. M. P. S. Eurlings
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin