Artikel
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder
Certificaten worden afgegeven voor het geven van rijonderricht voor de motorrijtuigcategorieën A, B, C, D, E bij B, E bij C, E bij D, of T.
Een certificaat voor:
motorrijtuigcategorie A geeft tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor de motorrijtuigcategorieën AM, voor zover het tweewielige bromfietsen betreft, A1 en A2;
motorrijtuigcategorie B geeft tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor motorrijtuigcategorie AM, voor zover het drie- of vierwielige bromfietsen betreft;
motorrijtuigcategorie C geeft tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor motorrijtuigcategorie C1;
motorrijtuigcategorie D geeft tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor motorrijtuigcategorie D1;
motorrijtuigcategorie E bij B geeft tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor het besturen van een samenstel van een motorrijtuig van de motorrijtuigcategorie B en een aanhangwagen of oplegger waarvan de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 750 kg, waarbij de toegestane maximummassa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger meer bedraagt dan 3.500 kg, maar niet meer dan 4.250 kg;
motorrijtuigcategorie E bij C of E bij D geeft tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor motorrijtuigcategorie E bij C1 respectievelijk E bij D1.
De in artikel 5, eerste lid, van de wet bedoelde ambtenaren doen aan het instituut ten behoeve van het bijhouden van het register mededeling omtrent onbevoegd in certificaten aangebrachte wijzigingen als bedoeld in de artikelen 14 en 19 van de wet.
Bij de aanvraag voor het afleggen van het examen rijinstructeur overlegt de aanvrager een bewijsstuk aan het instituut waaruit blijkt dat deze met goed gevolg:
een opleiding heeft gevolgd op het niveau van ten minste voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs in de theoretische of gemengde leerweg, bedoeld in artikel 2.22, eerste lid, onderdeel a, respectievelijk onderdeel d, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, of op een gelijkwaardig niveau, of
de geschiktheidstest, bedoeld in artikel 9, vierde lid, van de wet, heeft afgelegd.
De eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de wet, zijn voor motorrijtuigcategorie B:
Fase 1. Bekwaam in verkeersdeelname:
de rijinstructeur kan met een motorrijtuig veilig, vlot en milieubewust aan het verkeer deelnemen volgens de rijprocedure; en
de rijinstructeur is zich bewust van de taakprocessen die hij doorloopt tijdens uitvoering van de rijtaken en kan deze processen verwoorden in verschillende lessituaties; en
Fase 2. Didactische voorwaarden:
de rijinstructeur kan aan de hand van de leergang en het lesplan een individueel lesprogramma voor de leerling vaststellen en verantwoorden;
de rijinstructeur kan de lessen inhoudelijk en didactisch voorbereiden zodanig dat voor de leerlingen een krachtige leeromgeving wordt gerealiseerd;
de rijinstructeur kan lessituaties zodanig organisatorisch plannen en inrichten dat de lesactiviteiten een vloeiend verloop kennen, verstoringen kunnen worden voorkomen of opgelost en de beschikbare les- en leertijd taakgericht wordt besteed;
de rijinstructeur kan zodanig instructie geven dat de leerling in aansluiting op zijn actuele beheersingsniveau de verschillende deeltaken stapsgewijs steeds zelfstandiger leert uitvoeren;
de rijinstructeur kan ontwikkelingen in het leerproces van de leerling signaleren en hem ondersteunen en begeleiden in het zelfstandig en met vertrouwen leren aanpakken van de rijtaken en oplossen van problemen; en
de rijinstructeur kan de ontwikkeling in de rijvaardigheid van de leerling beoordelen door zelf het beoordelingsniveau van de leerling te toetsen of door gebruik te maken van het oordeel van andere rijinstructeurs of van rijexaminatoren.
De eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de wet, zijn voor de motorrijtuigcategorieën A, C, D, E bij B, E bij C en E bij D, de eisen, genoemd in het eerste lid, onderdeel a.
Voor de motorrijtuigcategorie T zijn:
de eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de wet, indien de aanvrager niet beschikt over een certificaat voor motorrijtuigcategorie B, de eisen, genoemd in het eerste lid, onderdelen a en b;
de eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de wet, indien de aanvrager beschikt over een certificaat voor motorrijtuigcategorie B en niet over een certificaat voor de motorrijtuigcategorie E bij C, de eisen, genoemd in het eerste lid, onderdeel a;
de eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, van de wet, indien de aanvrager mede beschikt over een certificaat voor motorrijtuigcategorie E bij C, de eisen, genoemd in het eerste lid, onderdeel a.
Vervallen
Vervallen
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de eisen, genoemd in artikel 5.
De eisen van bekwaamheid tot het geven van rijonderricht, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de wet, voor de motorrijtuigcategorieën A, B, C, D en T, alsmede de eisen, bedoeld in artikel 9a, tweede lid, van de wet, zijn:
Fase 3. Bekwaam handelen als rijinstructeur in authentieke lessituaties:
de rijinstructeur heeft als tweede bestuurder beheersing over het lesvoertuig;
de rijinstructeur kan zodanig instructie geven dat de leerling in aansluiting op zijn actuele beheersingsniveau de verschillende deeltaken stapsgewijs steeds zelfstandiger leert uitvoeren;
de rijinstructeur kan ontwikkelingen in het leerproces van de leerling signaleren en hem ondersteunen en begeleiden in het zelfstandig en met vertrouwen leren aanpakken van de rijtaken, en oplossen van problemen;
de rijinstructeur kan de ontwikkeling in de rijvaardigheid van de leerling beoordelen door zelf het beoordelingsniveau van de leerling te toetsen of door gebruik te maken van het oordeel van andere rijinstructeurs of rijexaminatoren; en
de rijinstructeur kan reflecteren op zijn handelen als opleider en zodanig evalueren dat de resultaten daarvan aanwijzingen geven voor bijstelling van dat handelen.
Vervallen
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:
de inhoud, de duur en de mogelijke verlenging van de stage in verband met bijzondere omstandigheden, en de wijze waarop die wordt doorlopen,
de beoordeling van de stagiair en de wijze waarop de beoordeling plaatsvindt, en
de aanwijzing van stagebegeleiders.
Het instituut kan, indien de stagiair niet handelt overeenkomstig de in artikel 12a, derde lid, van de wet bedoelde eisen, het deel van de stage dat tot het constateren van dat handelen is gevolgd ongeldig verklaren.
Degene die bijscholing volgt als bedoeld in artikel 12b van de wet, neemt in de periode dat zijn certificaat als bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel b, eerste en tweede zin, van de wet, geldig is, deel aan zes dagdelen theoretische bijscholing in een van de motorrijtuigcategorieën waarvoor hij het certificaat heeft.
Theoretische bijscholing die gevolgd is in de in het eerste lid bedoelde periode is alleen geldig voor de periode, bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel b, van de wet.
Degene die bijscholing volgt als bedoeld in artikel 12b van de wet, neemt in de periode dat zijn certificaat als bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel b, eerste en tweede zin, van de wet, geldig is, deel aan een praktijkbegeleiding.
Degene die bijscholing volgt als bedoeld in artikel 12b van de wet, neemt in de periode dat de geldigheid van zijn certificaat met zes maanden verlengd is, bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel b, derde en vierde zin, van de wet, telkens deel aan zes dagdelen bijlessen en vervolgens aan een praktijkbegeleiding.
Bijlessen die gevolgd zijn in de in het eerste lid bedoelde periode zijn alleen geldig voor diezelfde periode.
Onverminderd artikel 12b, eerste lid, tweede zin, van de wet, voldoet de aanvrager voor de afgifte van een certificaat in verband met het verstrijken van de geldigheidsduur van een eerder aan de aanvrager afgegeven certificaat aan de eisen, bedoeld in de artikelen 9, 10 en 10a.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:
de omvang en de inhoud van de gecertificeerde cursussen en de verplichtingen van degene die de gecertificeerde cursussen verzorgen,
de omvang, de inhoud, de duur en de mogelijke verlenging van de praktische bijscholing in verband met bijzondere omstandigheden, waarbij verschillende regels worden gesteld indien er sprake is van een verlenging als bedoeld in artikel 10a, en
de beoordeling van de competenties van degene die rijonderricht geeft en de wijze waarop die beoordeling plaatsvindt.
Het herintrederstraject, bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van de wet, bestaat voor het verkrijgen van een certificaat als bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel b, van de wet:
voor motorrijtuigcategorie B en voor de motorrijtuigcategorieën A en T indien de herintreder blijkens het register, bedoeld in artikel 4 van de wet, minder dan vijf jaar geleden beschikte over uitsluitend een geldig certificaat voor motorrijtuigcategorie A respectievelijk T, uit:
fase 1 als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, voor de desbetreffende motorrijtuigcategorie;
fase 2 als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, voor de motorrijtuigcategorie B, dan wel voor motorrijtuigcategorie T voor het herintrederstraject voor die motorrijtuigcategorie; en
fase 3 als bedoeld in artikel 7 voor de desbetreffende motorrijtuigcategorie, met dien verstande dat de omvang ervan minder is dan op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a;
voor de overige motorrijtuigcategorieën uit het bezit van een geldig certificaat voor de motorrijtuigcategorie B.
De hoofdopleiding, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel a, van de wet, is een opleiding op het niveau van het wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs, waarbij is geëxamineerd in psychologie, pedagogiek, andragogiek, voorlichtingskunde, onderwijskunde of een gelijksoortig vak.
Het aantal jaren beroepservaring, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel b, van de wet, is ten minste twee.
De aanvullende eisen van bekwaamheid voor het geven van scholing educatieve maatregel, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel c, van de wet zijn indien de scholing de geestelijke of lichamelijke geschiktheid van de houder van een rijbewijs betreft:
kennis van de hoofdlijnen van de verkeerswetgeving en van het oplossen van verkeersopgaven;
kennis van probleemgedrag en verkeersongevallen in relatie tot psychologische, sociale en medische factoren;
kennis van probleemgedrag en verkeersongevallen in relatie tot de factoren voertuig en omgeving;
kennis van en vaardigheid in het organiseren, geven en evalueren van scholing educatieve maatregel.
Vervallen
Vervallen
Het tijdstip en de plaats van het onderzoek, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de wet, worden vastgesteld door de aangewezen deskundige of deskundigen en aan betrokkene bij aangetekende brief medegedeeld.
In afwijking van artikel 4, aanhef en onderdeel a, kan de aanvrager bij de aanvraag voor het afleggen van het examen rijinstructeur een bewijsstuk aan het instituut overleggen waaruit blijkt dat deze met goed gevolg een opleiding heeft gevolgd op het niveau van ten minste lager dan wel voorbereidend beroepsonderwijs of individueel beroepsonderwijs, indien de aanvrager vóór de inwerkingtreding van het Besluit van 29 januari 2020 tot wijziging van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met wijzigingen ten aanzien van de vooropleiding, de bijscholing en het herintrederstraject en enige andere wijzigingen (Stb. 2020, 37) een examen rijinstructeur heeft afgelegd.
Voor degenen die aan het herintrederstraject, bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van de wet zijn begonnen vóór de inwerkingtreding van het Besluit van 29 januari 2020 tot wijziging van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met wijzigingen ten aanzien van de vooropleiding, de bijscholing en het herintrederstraject en enige andere wijzigingen (Stb. 2020, 37), blijft artikel 13 van dit besluit zoals dat luidde voor inwerkingtreding van het voornoemde besluit van kracht tot zes maanden na de datum van inwerkingtreding.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009.
Vervallen
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.