Besluit van 25 november 2009 tot vaststelling van wat in artikel 10, vierde en vijfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen onder inkomen uit arbeid en overig inkomen wordt verstaan (Inkomensbesluit Wet inkomensvoorziening oudere werklozen)

Inkomensbesluit Wet inkomensvoorziening oudere werklozen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 september 2009, Directie Inkomensverzekeringen en -voorzieningen, nr. IVV/I/2009/20369;
De Raad van State gehoord (advies van 14 oktober 2009, nr. W12.09.0364/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 november 2009, Directie Inkomensverzekeringen en -voorzieningen, nr. IVV/I/2009/23738;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    aangiftetijdvak: het tijdvak van vier weken dan wel een maand waarop de aangifte waarop de ingehouden loonbelasting wordt afgedragen, betrekking heeft;

  • b.

    verlof: een tussen werkgever en werknemer voor een gedeelte of het geheel van de arbeidstijd overeengekomen tijdvak, waarin de werknemer geen arbeid jegens de werkgever verricht;

  • c.

    werknemersverzekering: werknemersverzekering, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

  • d.

    stamrecht: een recht op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon.

Artikel

2

Omschrijving inkomen uit arbeid

Artikel

3

Uitbreiding omschrijving inkomen uit arbeid

Artikel

4

Omschrijving overig inkomen

Artikel

5

Vakantiebijslag

Artikel

6

Vaststelling inkomen per kalendermaand van de uitkeringsgerechtigde

Artikel

7

Omrekening

Artikel

9

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Inkomensbesluit Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. P. H. Donner
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin