Artikel
I
Wijzigt de Wet inburgering.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Wet inburgering.
Wijzigt de Wet participatiebudget.
Vervallen
Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7, eerste lid, en 31, tweede lid, van de Wet inburgering zoals die bepalingen luidden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen C en Ia, van deze wet, blijft van toepassing ten aanzien van de termijnen voor het behalen van het inburgeringsexamen die vóór dat tijdstip zijn aangevangen, respectievelijk ten aanzien van de verlenging van die termijnen.
Na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, van deze wet berust het Besluit inburgering mede op artikel 19, vierde lid, van de Wet inburgering en op artikel 15, tweede lid, van de Wet participatiebudget.
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen I, onderdelen A, onder 1, 2 en 3, D en H, II, onderdelen B en C, en III die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende genoemde artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.