Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten

Het bestuur van het Nederlands Instituut van Registeraccountants,
Gehoord de leden,
Na overleg met het bestuur van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten,

stelt de volgende nadere voorschriften vast:

Hoofdstuk

1

Definities en reikwijdte

Artikel

1

In deze nadere voorschriften wordt verstaan onder:

  • a.
    • de organisatorische eenheid waarbij een registeraccountant werkzaam is of waaraan een registeraccountant verbonden is en waarbinnen één of meer registeraccountants of Accountants-Administratieconsulenten voor een cliënt bedrijfsmatig professionele diensten verrichten, bestaande uit assurance-opdrachten of aan assurance verwante opdrachten en eventueel overige opdrachten, die niet beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de Wta; of

    • de accountantsorganisatie ter zake van uitgevoerde professionele diensten bestaande uit assurance-opdrachten of aan assurance verwante opdrachten en eventueel overige opdrachten, die niet onder de werkingssfeer van de Wta vallen;

  • b.

    andere professional: de natuurlijk persoon die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantskantoor in een andere functie dan openbaar accountant en waarvan het accountantskantoor heeft vastgesteld dat:

    • hij een opleiding heeft genoten en met goed gevolg een erkend examen heeft afgelegd waarvan het niveau overeenkomt met een afgesloten universitaire opleiding of gelijkwaardig niveau, bedoeld in artikel 6 van de Richtlijn 2006/43/EG, en hij voldoende kennis heeft van het vakgebied en de regelgeving ter zake van assurance-opdrachten;

    • hij praktijkervaring met het uitvoeren van assurance-opdrachten heeft opgedaan; en

    • hij lid is van een beroepsorganisatie anders dan het Nederlands Instituut van Registeraccountants of de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, die door het bestuur van het NIVRA is erkend;

  • c.

    assurance-cliënt: de natuurlijk persoon of rechtspersoon, die anders dan in het kader van een gezagsverhouding aan een eindverantwoordelijk professional opdracht heeft gegeven tot het uitvoeren van een assurance-opdracht, alsmede de entiteit die verantwoordelijk is voor het object van de assurance-opdracht;

  • d.

    assurance-dossier: het geheel van gegevens en bescheiden die zijn vastgelegd tijdens het uitvoeren van een assurance-opdracht waarop de eindverantwoordelijk professional zijn verklaring of rapport baseert;

  • e.

    assurance-opdracht: de opdracht anders dan een wettelijke controle in de zin van de Wta, waarbij de eindverantwoordelijk professional een conclusie formuleert die is bedoeld om het vertrouwen van de beoogde gebruikers, niet zijnde de verantwoordelijke partij, in de uitkomst van de evaluatie of de toetsing van het object van onderzoek ten opzichte van de criteria, te versterken. De uitkomst van de evaluatie of de toetsing van het object van onderzoek is de informatie die het gevolg is van de toepassing van de omschreven criteria;

  • f.

    dagelijks beleidsbepaler: de openbaar accountant, bedoeld in artikel B1-291.2 van de VGC;

  • g.

    eindverantwoordelijk professional: de openbaar accountant of de andere professional die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een assurance-opdracht;

  • h.

    medewerker: de eindverantwoordelijk professional en overige persoon die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantskantoor en die is betrokken bij de uitvoering van een assurance-opdracht;

    • i.

      netwerk: het samenwerkingsverband waartoe het accountantskantoor behoort, dat duidelijk is gericht op het delen van winst of kosten of waarbij duidelijk sprake is van:

      • 1.

        gemeenschappelijke eigendom, zeggenschap of bestuur;

      • 2.

        gezamenlijk beleid en procedures met betrekking tot kwaliteitsbeheersing;

      • 3.

        een gezamenlijke bedrijfsstrategie;

      • 4.

        een gemeenschappelijke merknaam; of

      • 5.

        het delen van een aanzienlijk deel van de bedrijfsmiddelen;

  • j.

    onafhankelijkheidsfunctionaris: de persoon belast met de uitvoering van de onafhankelijkheidsregeling, bedoeld in artikel 32;

  • k.

    openbaar accountant: de registeraccountant die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantskantoor;

  • l.

    persoon die deel uitmaakt van de hiërarchische structuur: de persoon die binnen het accountantskantoor een toezichthoudende of leidinggevende functie heeft ten aanzien van de uitvoering van een assurance-opdracht of de persoon die de evaluatie van de prestatie van een bij een assurance-opdracht betrokken medewerker voorbereidt, beoordeelt of hierop directe invloed uitoefent of anderszins de beloning van deze medewerker vaststelt;

  • m.

    stelsel van kwaliteitsbeheersing: de ter zake van assurance-opdrachten door het accountantskantoor getroffen maatregelen en ingestelde procedures ter zake van:

    • a.

      de interne beheersing van het accountantskantoor met betrekking tot kwaliteit;

    • b.

      het interne onderzoek naar de naleving van de in de VGC opgenomen fundamentele beginselen door de bij het accountantskantoor werkzame of daaraan verbonden medewerkers; en

    • c.

      het interne onderzoek ten aanzien van assurance-opdrachten naar de kwaliteit van de door de bij het accountantskantoor werkzame of daaraan verbonden medewerkers uitgevoerde werkzaamheden;

  • n.

    verbonden derde: de entiteit (natuurlijk of rechtspersoon) die:

    • a.

      direct of indirect feitelijk beleidsbepalend is in de assurance-cliënt, indien die assurance-cliënt van materiële betekenis is voor de entiteit;

    • b.

      een direct financieel belang in de assurance-cliënt heeft, indien de entiteit invloed van betekenis kan uitoefenen op het zakelijke en financiële beleid van de assurance-cliënt en het financieel belang van materiële betekenis is voor de entiteit;

      alsmede de entiteit

    • c.

      waarin de assurance-cliënt direct of indirect feitelijk beleidsbepalend is;

    • d.

      waarin de assurance-cliënt of een daarmee verbonden derde als genoemd in onderdeel c een direct financieel belang heeft waarmee invloed van betekenis kan worden uitgeoefend op het zakelijke en financiële beleid van die entiteit, en dit belang van materiële betekenis is voor de assurance-cliënt en de daarmee verbonden derde, genoemd in onderdeel c; of

    • e.

      die de zustervennootschap van de assurance-cliënt is, dat wil zeggen de entiteit die door dezelfde entiteit wordt beheerst als de assurance-cliënt, indien deze zustervennootschap en de assurance-cliënt beide van materiële betekenis zijn voor de entiteit die in beide feitelijk beleidsbepalend is;

  • o.

    VGC: de Verordening gedragscode;

  • p.

    vrijwillige controle: de controle van een financiële verantwoording van een onderneming of instelling ten behoeve van het maatschappelijk verkeer, die niet verplicht is gesteld bij of krachtens de in de bijlage bij de Wta genoemde wettelijke bepalingen; onder de financiële verantwoording is mede begrepen iedere hierop gelijkende verantwoording (bijvoorbeeld tussentijdse cijfers);

  • q.

    Wta: de Wet toezicht accountantsorganisaties.

Artikel

2

Hoofdstuk

2

Stelsel van kwaliteitsbeheersing

Artikel

4

Artikel

5

Het accountantskantoor besteedt in zijn kwaliteitsbeleid en het daarop gebaseerde stelsel van kwaliteitsbeheersing ten minste aandacht aan:

  • a.

    de gedragsregels;

  • b.

    de verantwoordelijkheid van de dagelijks beleidsbepaler voor het kwaliteitsbeleid en het daarop gebaseerde stelsel van kwaliteitsbeheersing;

  • c.

    het aanvaarden en voortzetten van de relatie met een assurance-cliënt en van een specifieke assurance-opdracht;

  • d.

    het personeelsbeleid;

  • e.

    de uitvoering van een assurance-opdracht;

  • f.

    de naleving van het stelsel van kwaliteitsbeheersing; en

  • g.

    de continuïteit van de beroepsuitoefening.

Artikel

6

Het accountantskantoor zorgt ervoor dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing:

  • a.

    procedures, beschrijvingen en standaarden bevat, bedoeld in de artikelen 14 en 15, eerste lid;

  • b.

    schriftelijk wordt vastgelegd;

  • c.

    gedurende ten minste zeven jaren nadat het stelsel van kwaliteitsbeheersing is vastgelegd wordt bewaard; en

  • d.

    aan de medewerkers bekend wordt gemaakt en voor hen toegankelijk is.

Artikel

7

Het accountantskantoor zorgt ervoor dat zijn kwaliteitsbeleid leidt tot een bedrijfscultuur waarin assurance-opdrachten worden uitgevoerd overeenkomstig vooraf vastgestelde kwaliteitseisen.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Het accountantskantoor zorgt ervoor dat:

  • a.

    de voor een assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional over de vereiste vakbekwaamheid beschikt;

  • b.

    de naam van de voor een assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional en zijn titel worden bekendgemaakt aan het leidinggevende orgaan en het toezichthoudende orgaan van de opdrachtgever; en

  • c.

    de taken en bevoegdheden van de voor een assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional met hem worden besproken en vastgelegd.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Het accountantskantoor zorgt ervoor dat hij een standaard heeft voor:

  • a.

    het uitvoeren van assurance-opdrachten; en

  • b.

    de begeleiding en de beoordeling van alsmede het toezicht op de door de medewerkers uitgevoerde werkzaamheden.

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Het accountantskantoor stelt toetsingscriteria vast aan de hand waarvan kan worden vastgesteld voor welke assurance-opdrachten een kwaliteitsbeoordeling moet plaatsvinden.

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de eindverantwoordelijk professional zijn mededeling naar aanleiding van een door hem uitgevoerde assurance-opdracht niet eerder afgeeft dan nadat de kwaliteitsbeoordeling, voor zover deze is vereist ingevolge artikel 18, is voltooid.

Artikel

22

Artikel

23

Het accountantskantoor stelt regels vast ter zake van de uitvoering van periodiek intern kwaliteitsonderzoek van afgeronde assurance-opdrachten.

Artikel

24

Artikel

25

Het accountantskantoor ziet erop toe dat de eindverantwoordelijk professional de mededeling naar aanleiding van een onder zijn verantwoordelijkheid uitgevoerde assurance-opdracht afgeeft en ondertekent met zijn eigen naam en zijn titel en daarbij de naam vermeldt van het accountantskantoor waarbij hij werkzaam is of waaraan hij is verbonden.

Artikel

26

Het accountantskantoor ziet erop toe dat indien een bij hem werkzame of aan hem verbonden eindverantwoordelijk professional met betrekking tot een door hem uitgevoerde assurance-opdracht wordt betrokken in een tuchtzaak of in een klachtenprocedure hij dit onverwijld meldt aan de betrokken assurance-cliënt.

Artikel

27

Het accountantskantoor zorgt voor een zorgvuldige afhandeling en vastlegging van klachten over de uitvoering van een assurance-opdracht.

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Het accountantskantoor regelt op adequate wijze de waarneming van de uitvoering van een door of namens het accountantskantoor uitgevoerde assurance-opdracht in geval van ontstentenis, belet of langdurige arbeidsongeschiktheid van de voor de assurance-opdracht eindverantwoordelijk professional.

Artikel

31

Het accountantskantoor treft zodanige voorzieningen dat in geval van het overlijden van een bij hem werkzame of aan hem verbonden eindverantwoordelijk professional een juiste afwikkeling van de beroepsuitoefening is gewaarborgd.

Hoofdstuk

3

Onafhankelijkheid

Artikel

32

Artikel

33

De meerderheid van de stemrechten in een accountantskantoor worden gehouden door:

  • a.

    een accountantspraktijk;

  • b.

    registeraccountants, Accountants-Administratieconsulenten of andere natuurlijke personen, die zijn onderworpen aan regels die gelijkwaardig zijn aan de regels die gelden voor de registeraccountant of de Accountant-Administratieconsulent ter zake van vakbekwaamheid, onafhankelijkheid, objectiviteit en integriteit; of

  • c.

    een auditkantoor, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wta.

Artikel

34

Het accountantskantoor maakt de in de VGC en de daarop gebaseerde nadere voorschriften opgenomen vigerende regels inzake onafhankelijkheid bekend aan zijn medewerkers en aan anderen die aan deze regels zijn onderworpen.

Artikel

35

Het accountantskantoor dat een assurance-opdracht laat uitvoeren door een bij hem werkzame of aan hem verbonden eindverantwoordelijk professional is onafhankelijk van de desbetreffende assurance-cliënt.

Artikel

36

Artikel

37

Het accountantskantoor zorgt ervoor dat de bij hem werkzame of aan hem verbonden eindverantwoordelijk professionals ten minste eenmaal per jaar schriftelijk:

  • a.

    bevestigen dat zij de in de VGC en daarop gebaseerde nadere voorschriften gestelde regels inzake onafhankelijkheid naleven; en

  • b.

    het accountantskantoor informeren over bedreigingen ter zake van hun onafhankelijkheid.

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Het accountantskantoor stelt regels vast die voorzien in het treffen van waarborgen die de bedreiging voor de onafhankelijkheid als gevolg van een grote mate van vertrouwdheid of vertrouwen in het geval dat een eindverantwoordelijk professional of een andere leidinggevende medewerker gedurende een lange periode wordt ingezet bij een vrijwillige controle wegnemen, dan wel tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Artikel

43

Artikel

44

Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat hijzelf of, indien sprake is van een opdracht tot een vrijwillige controle, eveneens een ander onderdeel van zijn netwerk, geen assurance-opdracht uitvoert ten behoeve van:

  • a.

    een eigenaar van het accountantskantoor;

  • b.

    een met een eigenaar van het accountantskantoor verbonden derde, indien deze eigenaar in een zodanige positie verkeert dat hij de besluitvorming van het accountantskantoor met betrekking tot het uitvoeren van de assurance-opdracht bij die derde kan beïnvloeden; of

  • c.

    een onderneming of instelling waarbij een persoon met een bestuurlijke of toezichthoudende functie werkzaam is of daaraan is verbonden in een zodanige positie verkeert dat hij de besluitvorming binnen het accountantskantoor met betrekking tot het uitvoeren van de assurance-opdracht bij die onderneming of instelling kan beïnvloeden.

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat een bedreiging voor zijn onafhankelijkheid wordt beoordeeld en dat adequate waarborgen worden getroffen in geval een bij een assurance-cliënt betrokken medewerker een naaste verwant heeft die:

  • a.

    een hoge bestuursfunctie bekleedt bij die assurance-cliënt en vanuit die positie directe invloed op het object van onderzoek van de assurance-opdracht kan uitoefenen;

  • b.

    bij die assurance-cliënt in een zodanige andere positie verkeert, respectievelijk een zodanige andere positie bekleedt dat hij directe invloed kan uitoefenen op het object van onderzoek van die assurance-opdracht;

  • c.

    een financieel belang heeft in die assurance-cliënt, tenzij het belang van te verwaarlozen betekenis is; of

  • d.

    met die assurance-cliënt een zakelijke relatie onderhoudt, tenzij deze relatie past in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening en slechts een te verwaarlozen bedreiging inhoudt voor de onafhankelijkheid van deze persoon.

Artikel

49

Het accountantskantoor stelt regels vast die erin voorzien dat geen persoon bij een assurance-opdracht anders dan een vrijwillige controle wordt ingeschakeld die een gezinslid heeft dat:

  • a.

    een hoge bestuursfunctie bekleedt bij die assurance-cliënt en vanuit die positie directe invloed op het object van onderzoek van die assurance-opdracht kan uitoefenen;

  • b.

    bij die assurance-cliënt een zodanige andere positie bekleedt respectievelijk in een zodanige andere positie verkeert dat hij directe invloed kan uitoefenen op het object van onderzoek van de uitvoering van die assurance-opdracht;

  • c.

    weliswaar ten tijde van de uitvoering van de assurance-opdracht geen functie bekleedt, als genoemd in onderdeel a of b, maar wel een dergelijke functie bekleedde in de periode waarop de assurance-opdracht betrekking heeft;

  • d.

    een financieel belang heeft in die assurance-cliënt, tenzij het belang van te verwaarlozen betekenis is; of

  • e.

    met die assurance-cliënt een zakelijke relatie onderhoudt, tenzij deze relatie past in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening en slechts een te verwaarlozen bedreiging vormt voor de onafhankelijkheid van die persoon.

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

Hoofdstuk

4

Integere bedrijfsvoering

Artikel

53

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

56

De dagelijks beleidsbepaler zorgt ervoor dat vanaf het moment dat het accountantskantoor ophoudt te bestaan:

  • a.

    de gegevens die het accountantskantoor op grond van de wettelijke bepalingen moet bewaren, bewaard blijven gedurende de in die bepalingen voorgeschreven periode; en

  • b.

    de vertrouwelijkheid van deze gegevens gewaarborgd blijft.

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

57

De Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten, zoals die in werking zijn getreden op 1 maart 2007, worden ingetrokken op de datum dat de onderhavige nadere voorschriften in werking treden.

Artikel

58

Deze nadere voorschriften worden aangehaald als Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten, afgekort als NVAK-ass.

Artikel

59

Deze nadere voorschriften treden in werking op 1 januari 2010.

Het bestuur van het Nederlands Instituut van Registeraccountants.