Wet voortgezet onderwijs BES

Wet voortgezet onderwijs BES

Titel

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Deze wet verstaat onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b.

    school: een school voor voortgezet onderwijs, tenzij het tegendeel blijkt;

  • c.

    openbare school: door een openbaar lichaam dan wel een openbare rechtspersoon als bedoeld in artikel 40a, in stand gehouden school;

  • d.

    bijzondere school: een door een natuurlijke persoon of door een privaatrechtelijke rechtspersoon in stand gehouden school;

  • e.

    bevoegd gezag: voor wat betreft

    • a.

      een openbare school:

      • 1°.

        het bestuurscollege van het desbetreffende openbaar lichaam of

      • 2°.

        het openbare orgaan, bedoeld in artikel 40a;

    • b.

      een bijzondere school: het schoolbestuur;

  • f.

    instructietaal: de taal die op een school gehanteerd wordt bij zowel de mondelinge als schriftelijke kennisoverdracht en bij alle toets- en examenopgaven;

  • g.

    inspectie: de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht.

Artikel

2

[vervallen]

Artikel

3

Het voortgezet onderwijs omvat het onderwijs, dat wordt gegeven na het funderend onderwijs, met uitzondering van het onderwijs geregeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs BES en de Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen (P.B. 1985, no. 43).

Artikel

4

Bij algemene maatregel van bestuur worden de onderwerpen aangewezen waarover aan de bestuurscolleges van de openbare lichamen en aan organisaties van ouders, van leraren of van schoolbesturen dan wel aan twee of meer van deze groepen, die zich de behartiging van de belangen van een of meer vormen van voortgezet onderwijs ten doel stellen, de gelegenheid wordt gegeven Onze Minister van advies te dienen. Aan die organisaties wordt deze gelegenheid uitsluitend verleend, indien zij naar het oordeel van Onze Minister voldoende representatief zijn.

Titel

II

Het onderwijs

Artikel

5

Het voortgezet onderwijs wordt onderscheiden in:

  • a.

    voorbereidend wetenschappelijk onderwijs;

  • b.

    hoger algemeen voortgezet onderwijs;

  • c.

    voorbereidend secundair beroepsonderwijs;

  • d.

    middelbaar en hoger beroepsonderwijs;

Afdeling

I

Openbaar en uit de openbare kas bekostigd bijzonder schoolonderwijs

Artikel

6

De bepalingen van de hoofdstukken I en II van deze afdeling regelen het openbaar schoolonderwijs; de bepalingen van de hoofdstukken I en III zijn voorwaarden voor bekostiging van het bijzonder schoolonderwijs.

Hoofdstuk

I

Regelen voor het openbaar schoolonderwijs, tevens voorwaarden voor bekostiging van het bijzonder schoolonderwijs

§

1

Scholen

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

10a

Artikel

10b

Artikel

10c

Artikel

10d

Artikel

10e

Bij algemene maatregel van bestuur worden met betrekking tot de in artikel 10b, derde lid, bedoelde profielen vastgesteld:

  • a.

    de totale normatieve studielast van het gemeenschappelijk deel, het profieldeel en het vrije deel,

  • b.

    de normatieve studielast van de vakken,

  • c.

    voorschriften omtrent de vakken en andere programmaonderdelen, bedoeld in de artikelen 10c, achtste lid, en 10d, achtste lid, behoudens godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijke vorming aan bijzondere scholen.

Artikel

11

Artikel

11a

Artikel

11b

Artikel

11c

Artikel

11d

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

[vervallen]

Artikel

15

Hoger beroepsonderwijs wordt gegeven aan scholen met een cursusduur van ten hoogste vier jaren. Het bereidt voor op beroepen in de navolgende sectoren:

dienstverlening en gezondheidszorg;

economie;

landbouw, veeteelt en natuurlijke omgeving;

techniek;

onderwijs.

Aan deze scholen wordt onderwijs gegeven in algemeen vormende en beroepsgerichte vakken.

Aan opleidingsscholen voor onderwijzers wordt in ieder geval onderwijs gegeven in opvoedkunde, psychologie, algemene didactiek en bijzondere didactiek.

Artikel

16

Artikel

17

[vervallen]

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

23a

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Onze Minister kan nadere voorschriften geven omtrent de modellen van schoolwerkplannen en lesroosters en omtrent de inzending daarvan.

Artikel

27

Het bevoegd gezag stelt, de inspectie gehoord, een reglement voor de school vast.

Onze Minister kan nadere voorschriften geven omtrent de inhoud van dit reglement.

Artikel

28

Ten behoeve van de bijzondere inrichting van het onderwijs aan een school en ten behoeve van een scholengemeenschap, als bedoeld in artikel 18, kan Onze Minister goedkeuren, dat wordt afgeweken van de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften.

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

§

2

Eindexamens

Artikel

32

Artikel

33

§

3

Personeel

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Het bevoegd gezag benoemt, schorst en ontslaat de rector of de directeur, de leraren en het overige personeel.

Artikel

40

Artikel

40a

Hoofdstuk

II

Overige regelen voor het openbaar schoolonderwijs

Artikel

41

De openbare scholen zijn, met inachtneming van de krachtens artikel 29 vastgestelde voorschriften, voor alle leerlingen zonder onderscheid toegankelijk.

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Bij de vaststelling van het lesrooster wordt door het vrijgeven van uitdrukkelijk in dat rooster vermelde uren gezorgd, dat de leerlingen waarvan de ouders, voogden of verzorgers daartoe de wens te kennen geven in de schoollokalen of elders godsdienstonderwijs kunnen ontvangen.

De voor het godsdienstonderwijs bestemde uren vallen binnen de schooltijd en worden voor elke school door de rector of de directeur van de school vastgesteld in overeenstemming met hen die door de besturen der kerkgenootschappen voor die school met het geven van godsdienstonderwijs worden belast.

Hoofdstuk

III

Overige voorwaarden voor bekostiging uit de openbarekas van het bijzonder schoolonderwijs

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

[vervallen]

Artikel

51

[vervallen]

Afdeling

II

Niet uit de openbare kas bekostigd bijzonder onderwijs

Artikel

52

Artikel

53

Artikel

54

De aanwijzing geschiedt op een daartoe tot Onze Minister gericht verzoek van het schoolbestuur. Bij het verzoek worden overgelegd:

  • a.

    het schoolwerkplan van de school;

  • b.

    een opgave van de bewijzen van bekwaamheid en van voldoende pedagogische en didactische voorbereiding van de leraren;

  • c.

    de statuten en het reglement van de stichting, vereniging of instelling die de school in stand houdt.

Artikel

55

Artikel

56

Onze Minister kan bij met redenen omklede beschikking de aanwijzing intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de artikelen 53 en 55 of indien van misbruik van de verleende aanwijzing is gebleken.

Afdeling

III

Landsexamens

Artikel

57

Titel

III

Aanvang, wijze en einde bekostiging

Artikel

58

Deze titel is mede van toepassing op de afdelingen, opleidingen en cursussen, verbonden aan scholen, en op afzonderlijke cursussen.

Artikel

59

Artikel

60

Artikel

61

Artikel

62

Het bevoegd gezag van een bijzondere school geeft het bestuurscollege alle inlichtingen die het voor de toepassing van deze titel verlangt.

Titel

IV

Toezicht

(vervallen]

Artikel

63 t/m 101

[vervallen]

Titel

V

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

102

Deze wet wordt aangehaald als: Wet voortgezet onderwijs BES.

Artikel

103

Deze wet is niet van toepassing op:

  • a.

    opleidingen ter vergroting der vakbekwaamheid die uitsluitend worden gegeven binnen overheids- of semi-overheidsdiensten en -bedrijven ten behoeve van het eigen personeel;

  • b.

    andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen leergangen of cursussen voor beroepsonderwijs

Artikel

104

Bij twijfel of deze wet op een of meer inrichtingen van onderwijs van toepassing is, beslist Onze Minister, de Raad van Advies gehoord.

Artikel

105

[vervallen]

Artikel

106

[vervallen]

Artikel

107

Als bevoegd tot het geven van voortgezet onderwijs wordt tevens aangemerkt hij die tot aan de inwerkingtreding van de Landsverordening onderwijs heeft gegeven in een vak waarvoor hij niet beschikt over een daartoe in de bijlage van de Landsverordening genoemd bewijs van bekwaamheid, indien hij ingevolge de tot bedoelde inwerkingtreding geldende voorschriften als daartoe bevoegd is aangemerkt.

Artikel

108 t/m 112

[vervallen]