Wet identificatie bij dienstverlening BES

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    dienstverlener: een ieder die beroeps- of bedrijfsmatig een dienst verricht;

  • b.

    dienst: het door een dienstverlener in of vanuit Bonaire, Sint Eustatius of Saba:

    • 1°.

      in bewaring nemen van effecten, bankbiljetten, munten, muntbiljetten, edele metalen en andere waarden;

    • 2°.

      openstellen van een rekening waarop een saldo in geld, effecten, edele metalen of andere waarden kan worden aangehouden;

    • 3°.

      verhuren van een safe-loket;

    • 4°.

      verrichten van een uitbetaling ter zake van het verzilveren van coupons of vergelijkbare stukken van obligaties of vergelijkbare waardepapieren;

    • 5°.

      sluiten of bemiddelen bij het sluiten van een levensverzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES tegen een premie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES boven een door Onze Minister te bepalen bedrag;

    • 6°.

      doen van een uitkering uit hoofde van een levensverzekeringsovereenkomst als bedoeld onder 5° welke meer bedraagt dan een door Onze Minister te bepalen bedrag;

    • 7°.

      verlenen van een dienst ter zake van een transactie of van kennelijk met elkaar samenhangende transacties, met een tegenwaarde of gezamenlijke tegenwaarde welke gelijk is aan dan wel meer bedraagt dan een door Onze Minister te bepalen bedrag, dat voor onderscheiden soorten van transacties verschillend kan zijn;

    • 8°.

      crediteren of debiteren dan wel doen crediteren of debiteren van een rekening waarop een saldo in geld, effecten, edele metalen of andere valuta kan worden aangehouden;

    • 9°.

      verlenen van andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen diensten.

  • c.

    cliënt: een ieder aan wie een dienst wordt verleend, daaronder begrepen in geval van een dienst als bedoeld in onderdeel b, onder 5° en 6°, degene die de premie betaalt alsmede degene aan wie de uitkering wordt gedaan of met wie een dienstverlener een relatie aangaat, gericht op het verlenen van diensten;

  • d.

    Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  • e.

    kredietinstelling: een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES;

  • f.

    levensverzekeringsbedrijf: een levensverzekeringsbedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES;

  • g.

    uiteindelijk belanghebbende: de natuurlijke persoon die gerechtigd is tot of bijzondere zeggenschap heeft over 25 procent of meer van de activa of opbrengsten van een stichting of een trust als bedoeld in het Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts (Trb. 1985, 141) of de natuurlijke persoon die in een rechtspersoon of vennootschap een rechtstreeks of middellijk belang van 25 procent of meer van het nominaal kapitaal of een daarmee vergelijkbaar belang heeft of houdt dan wel rechtstreeks of middellijk 25 procent of meer van de stemrechten of een daarmee vergelijkbare zeggenschap kan uitoefenen.

Artikel

1a

Een dienstverlener die een bijkantoor of een dochtermaatschappij heeft buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba, draagt er zorg voor dat het bijkantoor, onderscheidenlijk de dochtermaatschappij, handelt in overeenstemming met de ingevolge deze wet gestelde voorschriften. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

5a

Indien een dienstverlener een relatie met een cliënt is aangegaan, gericht op het gedurende ten minste enige tijd verlenen van diensten, voert de dienstverlener een voortdurende controle uit op die relatie en de tijdens de duur van die relatie uit te voeren transacties, ten einde te verzekeren dat deze overeenkomen met de kennis die de dienstverlener heeft van de cliënt en van zijn risicoprofiel, met in voorkomend geval een onderzoek naar de bron van het vermogen. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.

Artikel

6

De dienstverlener is verplicht de volgende gegevens vast te leggen op een zodanige wijze dat deze toegankelijk zijn:

  • a.

    de naam, het adres en de woonplaats dan wel plaats van vestiging van de cliënt en, indien van toepassing, van de uiteindelijk belanghebbende en van degene te wiens name het depot of de rekening wordt gesteld, van degene die toegang tot het safe-loket zal hebben of degene te wiens name een uitbetaling of transactie wordt verricht, alsmede van hun vertegenwoordigers;

  • b.

    de aard, het nummer en de datum en plaats van uitgifte van het document met behulp waarvan de identiteitsvaststelling heeft plaatsgevonden, behoudens indien artikel 4 van toepassing is;

  • c.

    de aard van de dienst; en

  • d.
    • 1.

      in het geval van het in bewaring nemen van de in artikel 1, onderdeel b, onder 1°, genoemde waarden: het desbetreffende depotnummer en de marktwaarde die deze waarden vertegenwoordigen op het tijdstip van de inbewaringneming, of bij ontstentenis van een marktwaarde het bedrag dat deze waarden vertegenwoordigen, berekend volgens andere in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke waarderingsgrondslagen, of indien het bedrag dat deze waarden vertegenwoordigen in redelijkheid niet kan worden vastgesteld, een nauwkeurige omschrijving van die waarden;

    • 2.

      in het geval van het openstellen van een rekening: een duidelijke omschrijving van de soort rekening en het aan die rekening toegekende nummer;

    • 3.

      in het geval van verhuur van een safe-loket: het nummer of een andere onderscheidende aanduiding van het desbetreffende safe-loket;

    • 4.

      in het geval van het verrichten van uitbetalingen ter zake van het verzilveren van coupons of vergelijkbare stukken van obligaties of vergelijkbare waardepapieren: het bedrag dat met de transactie is gemoeid en het desbetreffende rekeningnummer;

    • 5.

      in het geval van het sluiten van een levensverzekeringsovereenkomst: het nummer van de rekening ten laste waarvan de premiebetaling wordt gedaan;

    • 6.

      in het geval van het doen van een uitkering uit hoofde van een levensverzekeringsovereenkomst: het nummer van de rekening ten gunste waarvan de uitkering wordt gedaan;

    • 7.

      in het geval van een dienst als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 7°: het bedrag dat met de transactie is gemoeid en het desbetreffende rekeningnummer;

    • 8.

      in het geval van een dienst als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 9°: de op die dienst betrekking hebbende gegevens die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen.

Artikel

7

De dienstverlener is verplicht de in artikel 6 bedoelde gegevens op toegankelijke wijze te bewaren tot vijf jaar na het beëindigen van de overeenkomst op grond waarvan de dienst is verleend of tot vijf jaar na het uitvoeren van een dienst als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 4° of 7°.

Artikel

8

Artikel

8a

Artikel

8b

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Deze wet wordt aangehaald als: Wet identificatie bij dienstverlening BES.

Artikel

12

[Vervallen]

Artikel

13

[Vervallen]