Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES

Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES

Hoofdstuk

I

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Artikel

1b

Hoofdstuk

II

Het vergunningsstelsel

§

1

De vergunning

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

§

2

Het verschaffen van inlichtingen

Artikel

5

De aanvragende onderneming of instelling is verplicht de Bank of degene die in haar opdracht de inlichtingen inwint, zoveel mogelijk behulpzaam te zijn en desgevraagd inzage in en alsmede afschriften van alle boeken, bescheiden en andere informatie dragers te verschaffen als door de Bank noodzakelijk wordt geacht in het kader van de vergunningsprocedure.

Artikel

6

Een onderneming of instelling waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2, is verleend, is gehouden aan het gestelde in artikel 4, eerste lid, alsmede aan voorschriften gebonden aan en beperkingen gesteld bij de vergunning te blijven voldoen.

Artikel

7

Artikel

8

§

3

Het intrekken van de vergunning

Artikel

9

Artikel

10

Hoofdstuk

III

Het register

Artikel

11

Artikel

11a

Hoofdstuk

IV

De rapportage

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

De Bank is bevoegd bij iedere onderneming of instelling waarin een kredietinstelling een deelneming heeft danwel bij iedere onderneming of instelling die een deelneming heeft in een kredietinstelling, alle inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen die zij nodig acht ter uitoefening van het toezicht op geconsolideerde basis.

Hoofdstuk

V

De reikwijdte van het toezicht

§

1

Algemene Bepalingen

Artikel

18

De Bank houdt toezicht op de kredietinstellingen in het belang van de liquiditeit en solvabiliteit van de kredietinstellingen.

§

2

Monetair toezicht

[vervallen]

§

3

Bedrijfseconomisch toezicht

Artikel

21

Artikel

22

§

4

Overige bepalingen inzake het toezicht

Artikel

23

Artikel

24

Een kredietinstelling is verplicht de Bank mededeling te doen van iedere voorgenomen wisseling van haar externe accountant. De aanstelling van de externe accountant vindt plaats nadat de Bank heeft medegedeeld daartegen geen bezwaar te hebben.

Artikel

25

De Bank is bevoegd, in het kader van het bedrijfseconomisch toezicht onderzoeken van buitenlandse instanties die met het toezicht op kredietinstellingen zijn belast, toe te laten bij in de openbare lichamen gevestigde kredietinstellingen die onder geconsolideerd toezicht staan van genoemde toezichthouders. De Bank zal in voorkomend geval tevoren voorwaarden stellen aan onderscheidenlijk aanwijzingen geven voor de uitvoering van deze toezichtswerkzaamheden. De functionarissen van de buitenlandse instanties die met het toezicht op kredietinstellingen zijn belast, zijn gehouden de aanwijzigingen van de Bank stipt te volgen.

Artikel

26

Een kredietinstelling is verplicht onverwijld een besluit tot algehele of gedeeltelijke liquidatie dan wel tot ontbinding of verkoop, direct of indirect, van haar bedrijf in de openbare lichamen schriftelijk aan de Bank mede te delen en een zodanig besluit onder toezicht en volgens de aanwijzingen van de Bank uit te voeren.

Artikel

26a

Hoofdstuk

VI

Noodregeling en faillissement

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Een overdracht van rechten en verplichtingen ingevolge dit hoofdstuk mag geen nadeel toebrengen aan de rechten van de overblijvende schuldeisers.

Artikel

35

Artikel

37

Artikel

38

De Bank brengt na beëindiging van en desgevraagd tijdens de noodregeling daaromtrent zo spoedig mogelijk verslag uit aan Onze Minister.

Hoofdstuk

VII

Depositobeschermingssysteem

Artikel

39

Hoofdstuk

VIII

Geheimhoudingsverplichting

Artikel

40

Artikel

41

De Bank is bevoegd inlichtingen en gegevens, verkregen bij de vervulling van haar ingevolge deze wet opgedragen taak, te verstrekken aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten of aan buitenlandse instanties die belast zijn met het toezicht op instellingen en ondernemingen die op de financiële markten opereren, mits:

  • a.

    de geheimhouding van deze inlichtingen en gegevens bij de wet aldaar is verplicht en naar het oordeel van de Bank feitelijk en in voldoende mate is verzekerd;

  • b.

    dat redelijkerwijs niet in strijd is of zou kunnen komen met de belangen die deze wet beoogt te beschermen;

  • c.

    de Bank zich vergewist van het doel waarvoor de gegevens of inlichtingen zullen worden gebruikt en;

  • d.

    in voldoende mate is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze zijn verstrekt, tenzij daarvoor toestemming van de Bank is verkregen.

Hoofdstuk

IX

Bijzondere verplichtingen

Artikel

42

Artikel

42a

Het is een kredietinstelling verboden om een vaste relatie voor de afwikkeling van transacties of de uitvoering van opdrachten aan te gaan of voort te zetten met:

  • a.

    een buitenlandse kredietinstelling of daarmee vergelijkbare onderneming, die geen fysieke aanwezigheid heeft in de Staat waarin zij is opgericht;

  • b.

    een buitenlandse kredietinstelling waarvan bekend is dat zij kredietinstellingen of ondernemingen als bedoeld in onderdeel a toestaat om gebruik te maken van haar rekeningen.

Artikel

42b

Kredietinstellingen en geldtransactiekantoren zijn gehouden bij geldovermakingen informatie over de betaler bij te voegen. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld, alsmede regels met betrekking tot het bewaren en beschikbaar houden van de bij te voegen informatie, de behandeling van ontvangen geldovermakingen waarbij niet alle vereiste informatie is gevoegd, en het optreden als intermediaire betalingsdienstaanbieder.

Hoofdstuk

X

Bepalingen van bijzondere aard

Artikel

43

De Bank kan voor de uitvoering van verdragen tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen, dan wel voor de uitvoering van met toezichthoudende instanties gesloten overeenkomsten tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen, van een ieder inlichtingen vorderen. De artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Voor zover de bepalingen in de reglementen of andere interne regelingen van een aan toezicht onderworpen onderneming of instelling of in overeenkomsten met derden gesloten in strijd zijn met de bepalingen van deze wet getroffen voorzieningen, zijn zij nietig.

Hoofdstuk

XI

Het beroep

Artikel

49

Hoofdstuk

XII

Toezicht en handhaving

Artikel

49a

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

[vervallen]

Hoofdstuk

XIII

Slotbepalingen

Artikel

53

Artikel

54

Artikel

55

De Bank verstrekt Onze Minister desgevraagd de gegevens of inlichtingen die deze behoeft om zich over de uitvoering van deze wet in de praktijk of over de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens of voorgenomen wettelijke voorschriften een oordeel te vormen.

Artikel

56

Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES.