Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES

Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES

Hoofdstuk

I

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Het schadeverzekeringsbedrijf wordt onderscheiden naar de volgende schadegroepen:

  • a.

    Ongevallen- en ziekteverzekering;

  • b.

    Motorrijtuigverzekering;

  • c.

    Zee-, transport- en luchtvaartverzekering;

  • d.

    Verzekering van brandschade en andere schade aan goederen;

  • e.

    Overige schadeverzekeringen.

Artikel

4

Artikel

5

Deze wet is, tenzij daaruit anders voortvloeit, van toepassing op:

  • a.

    verzekeraars met zetel in een openbaar lichaam;

  • b.

    verzekeraars met zetel in het buitenland voor wat betreft het verzekeringsbedrijf dat zij vanuit een vestiging in een openbaar lichaam uitoefenen.

Artikel

5a

Deze wet is niet van toepassing op de uitvoering van socialezekerheidsregelingen en zorgverzekeringen onder verantwoordelijkheid van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, kunnen regels worden gesteld, waarbij aan de ondernemingen of een nader te omschrijven categorie van de ondernemingen die voor eigen rekening overeenkomsten van verzekering sluiten tot het doen van uitkeringen in natura in verband met het overlijden van de mens, ook al wordt met de bedrijfsuitoefening het maken van winst niet beoogd, de verplichting wordt opgelegd, zich bij de Bank aan te melden en aan de Bank de door haar te bepalen financiële gegevens over te leggen. Daarbij kunnen tevens de artikelen 28, 32 en 76 van overeenkomstige toepassing worden verklaard. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, kunnen ten aanzien van de betrokken ondernemingen nadere voorschriften worden gegeven.

Hoofdstuk

II

De toegang tot het verzekeringsbedrijf

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Een aanvrager die voornemens is overeenkomsten te sluiten tot dekking van de wettelijke aansprakelijkheid, voortvloeiende uit het gebruik van motorrijtuigen, voegt bij zijn aanvraag eveneens een door hem ondertekende verklaring dat zijn voorwaarden van verzekering in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen BES voldoen aan de in die wet gestelde eisen. De Bank stelt het model van de verklaring vast.

Artikel

14

Indien de stukken die bij het aanvragen van een vergunning zijn overgelegd, de Bank aanleiding geven tot het maken van opmerkingen, stelt zij de aanvrager in de gelegenheid op deze opmerkingen binnen een door haar te stellen redelijke termijn te antwoorden.

Artikel

15

Afdeling

2

Bepalingen omtrent verzekeraars met zetel in een openbaar lichaam

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

17a

Een verzekeraar voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.

Artikel

18

Ingeval het waarborgkapitaal van een onderlinge waarborgmaatschappij in aandelen is verdeeld, mogen aandeelbewijzen niet worden uitgegeven tenzij, indien het een aandeel op naam betreft, tenminste een tiende gedeelte van het volle bedrag, en indien het aandeel toonder betreft, tenminste het volle bedrag, is gestort.

Artikel

19

Een onderneming tot uitoefening van het verzekeringsbedrijf met zetel in een openbaar lichaam, die een vergunning aanvraagt, dient te beschikken over:

  • a.

    het minimum bedrag van de solvabiliteitsmarge, bedoeld in artikel 36, derde lid, danwel – ingeval de onderneming reeds een of meer vergunningen voor de uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf bezit – over de ingevolge artikel 36, tweede lid, vereiste solvabiliteitsmarge indien deze hoger is dan bedoeld minimum bedrag;

  • b.

    voldoende financiële middelen tot dekking van de te verwachten kosten, verbonden aan de inrichting van de administratie en van het produktienet voor de bedrijfsuitoefening waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.

Afdeling

3

Bepalingen omtrent verzekeraars met zetel in het buitenland

Artikel

19a

Een verzekeraar met zetel in het buitenland die voorafgaand aan het ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing worden van deze wet in de openbare lichamen, op grond van artikel 19a van de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf vanuit zijn vestigingen in de Nederlandse Antillen zowel het levensverzekeringsbedrijf als het schadeverzekeringsbedrijf in de schadegroep Ongevallen- en ziekteverzekering mocht uitoefenen, mag dit in afwijking van artikel 9, eerste lid, aanhef en onderdeel c, na genoemde datum blijven doen, mits het beheer van de werkzaamheden in de uitoefening van het levensverzekeringsbedrijf ten genoegen van de Bank is gescheiden van het beheer van de werkzaamheden in de uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf.

Artikel

20

Artikel

21

Een verzekeraar met zetel in het buitenland, die een vergunning aanvraagt, dient:

  • a.

    naar het recht van het deel van het Koninkrijk waar zijn zetel is gevestigd, dan wel van de Staat van zijn zetel rechtspersoon te zijn;

  • b.

    in het deel van het Koninkrijk waar zijn zetel is gevestigd, dan wel in de Staat van zijn zetel bevoegd te zijn tot uitoefening van het verzekeringsbedrijf waarop zijn aanvraag van een vergunning betrekking heeft en dit bedrijf aldaar daadwerkelijk uit te oefenen sedert tenminste vijf jaren, direct voorafgaande aan het tijdstip waarop de aanvraag wordt ingediend;

  • c.

    met betrekking tot zijn gehele verzekeringsbedrijf, waar dit ook wordt uitgeoefend, over een solvabiliteitsmarge te beschikken, die tenminste overeenkomt met de krachtens artikel 36, eerste tot en met derde lid, vereiste solvabiliteitsmarge.

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

24a

Artikel 17a is van overeenkomstige toepassing op in de openbare lichamen gelegen bijkantoren van verzekeraars met zetel in het buitenland.

Hoofdstuk

III

De uitoefening van het verzekeringsbedrijf

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

29

[vervallen]

Artikel

30

[vervallen]

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Afdeling

2

Bepalingen omtrent de technische voorzieningen

Artikel

34

Artikel

35

Afdeling

3

Bepalingen omtrent de solvabiliteitsmarge van verzekeraars met zetel in een openbaar lichaam

Artikel

36

Afdeling

4

Aanvullende bepalingen omtrent verzekeraars met zetel in het buitenland

Artikel

37

Een verzekeraar met zetel in het buitenland voert ten kantore van zijn vertegenwoordiger de boekhouding van het bedrijf dat hij in de openbare lichamen uitoefent en bewaart aldaar de zakelijke bescheiden met betrekking tot dat bedrijf.

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Een vertegenwoordiger die rechtspersoon is, legt een authentiek afschrift van elke wijziging van zijn statuten aan de Bank over binnen veertien dagen na de totstandkoming van de wijziging.

Artikel

42

Indien een verzekeraar de beschikkingsbevoegdheid van zijn vertegenwoordiger ten aanzien van de waarden, behorende tot het in de openbare lichamen uitgeoefende verzekeringsbedrijf, heeft beperkt, brengt de verzekeraar elke wijziging daarin binnen veertien dagen van de totstandkoming van de wijziging ter kennis van de Bank. Eenzelfde verplichting tot kennisgeving rust op de verzekeraar die de beschikkingsbevoegdheid van zijn vertegenwoordiger na diens aanstelling beperkt.

Artikel

43

Artikel

44

Hoofdstuk

IV

Overdracht van rechten en verplichtingen uit overeenkomsten van levensverzekering

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Hoofdstuk

V

Overdracht van rechten en verplichtingen uit overeenkomsten van schadeverzekering

Artikel

48

Bij schriftelijke overeenkomst en met schriftelijke toestemming van de Bank kan een verzekeraar zonder toestemming van degenen die aan die overeenkomsten rechten kunnen ontlenen, zijn rechten en verplichtingen uit of krachtens overeenkomsten van schadeverzekering aan een andere verzekeraar overdragen. De overdracht kan betrekking hebben op alle of een deel van de overeenkomsten van schadeverzekering.

Artikel

49

Artikel

50

Hoofdstuk

VI

Bijzondere maatregelen

Artikel

51

Artikel

52

Artikel

53

Artikel

54

Een verzekeraar wiens solvabiliteitsmarge niet voldoet aan de in artikel 36, eerste tot en met derde lid, gestelde eisen, doet aan de Bank binnen de door deze te bepalen termijn en op de door deze te bepalen wijze opgave van de in artikel 35 bedoelde waarden. Van elke wijziging die vervolgens in deze waarden wordt aangebracht, doet hij terstond schriftelijk mededeling aan de Bank.

Hoofdstuk

VII

Intrekking van de vergunning

Artikel

55

De Bank is bevoegd een vergunning in te trekken indien de verzekeraar:

  • a.

    de bedrijfsuitoefening niet binnen zes maanden na de dag van afgifte van de vergunning heeft aangevangen;

  • b.

    om intrekking verzoekt;

  • c.

    niet meer voldoet aan de eisen die voor het verkrijgen van de vergunning zijn gesteld;

  • d.

    niet binnen de ingevolge artikel 52 door de Bank goedgekeurde termijn de solvabiliteitsmarge op de vereiste omvang heeft gebracht;

  • e.

    ernstig in gebreke blijft aan wettelijke voorschriften te voldoen; of

  • f.

    de uitoefening van het levensverzekeringsbedrijf dan wel de bedrijfsuitoefening in de betrokken schadegroep heeft gestaakt.

Artikel

56

Artikel

57

De intrekking van een vergunning verplicht de verzekeraar het betrokken gedeelte van zijn bedrijf af te wikkelen. Hij blijft daarbij onderworpen aan de bepalingen van deze wet.

Artikel

58

Hoofdstuk

VIII

Noodregeling en faillissement

Artikel

59

Artikel

60

Artikel

61

Artikel

62

Vanaf de dag van het uitspreken van de noodregeling mogen aan de in artikel 35 bedoelde waarden geen andere waarden worden toegevoegd dan de sindsdien ontvangen premies of de met die premies verkregen waarden, voor zover deze dienen tot dekking van de technische voorzieningen. Indien faillissement wordt uitgesproken zonder voorafgaande noodregeling of later dan een maand na de beëindiging van de noodregeling, geldt hetzelfde verbod vanaf de dag van faillietverklaring.

Artikel

63

Artikel

64

Ingevolge de haar verleende machtiging is de Bank, ongeacht hetgeen daaromtrent bij de statuten van de verzekeraar is bepaald, bevoegd:

  • a.

    alle nog niet gedane stortingen op de aandelen in het geplaatste kapitaal onderscheidenlijk het waarborgkapitaal van de verzekeraar uit te schrijven en te innen;

  • b.

    naheffingen op te leggen en te innen tot het in de statuten bepaalde maximum indien de verzekeraar de rechtsvorm van onderlinge waarborgmaatschappij bezit.

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

Artikel

68

Een overdracht van rechten en verplichtingen ingevolge dit hoofdstuk mag geen nadeel toebrengen aan de rechten van de overblijvende schuldeisers.

Artikel

69

Artikel

71

Artikel

72

De Bank brengt na beëindiging van en desgevraagd tijdens de noodregeling daaromtrent zo spoedig mogelijk verslag uit aan Onze Minister.

Artikel

73

Hoofdstuk

IX

Bijzondere bepalingen

Artikel

74

Het is verboden in de openbare lichamen te bemiddelen bij of op andere soortgelijke wijze mee te werken aan de voorbereiding of de totstandkoming van overeenkomsten van verzekering met een verzekeraar die vanuit zijn vestigingen in de openbare lichamen het verzekeringsbedrijf uitoefent zonder in het bezit te zijn van de daarvoor vereiste vergunningen.

Artikel

75

Artikel

76

Artikel

77

Artikel

78

Artikel

79

Voor de uitvoering van deze wet kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, nadere regelen worden gesteld.

Artikel

80

De Bank kan voor de uitvoering van verdragen tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen, dan wel voor de uitvoering van met toezichthoudende instanties gesloten overeenkomsten tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen, van een ieder inlichtingen vorderen. De artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

81

Hoofdstuk

X

[vervallen]

Hoofdstuk

XI

[vervallen]

Hoofdstuk

XII

Toezicht en handhaving

Artikel

120

Artikel

121

De bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen, uitgezonderd die, strafbaar gesteld in artikel 122, tweede lid, welke misdrijven zijn.

Artikel

122

Artikel

123

Artikel

124

Hoofdstuk

XIII

Slotbepalingen

Artikel

125

Artikel

126

De Bank verstrekt Onze Minister desgevraagd de gegevens of inlichtingen die deze behoeft om zich over de uitvoering van deze wet in de praktijk of over de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens of voorgenomen wettelijke voorschriften een oordeel te vormen.

Artikel

127

Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.