Besluit van 14 september 2010, houdende regels met betrekking tot het verlenen van onderstand in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Besluit onderstand BES)

Besluit onderstand BES

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 juli 2010, nr. IVV/I/2010/13018, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
De Raad van State gehoord (advies van 12 augustus 2010, nr. W12.10.0343/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 september 2010, nr. IVV/I/2010/16119, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

Definities

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • minimumloon: bruto minimumuurloon, genoemd in artikel 9 van de Wet minimumlonen BES, vermenigvuldigd met 80 uur;

  • Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • openbaar lichaam/openbare lichamen: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel

2

Gezamenlijke huishouding

Artikel

3

Alleenstaande, alleenstaande ouder, gezin en uitreiziger

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • alleenstaande: de ongehuwde die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander;

  • alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander;

  • gezin:

    • a.

      de personen met een gezamenlijke huishouding tezamen;

    • b.

      de personen met een gezamenlijke huishouding met de tot hun last komende kinderen;

    • c.

      de alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen;

  • kind: het in een openbaar lichaam woonachtige eigen kind, stiefkind of pleegkind;

  • ten laste komend kind: het kind jonger dan 18 jaar dat tot het huishouden behoort van de alleenstaande ouder of de gehuwde en door hem in belangrijke mate wordt onderhouden;

  • uitreiziger: persoon ten aanzien van wie op grond van een melding van de opsporingsdiensten of inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gericht aan Onze Minister, is gebleken dat het gegronde vermoeden bestaat dat deze persoon zich buiten de openbare lichamen bevindt met het doel om zich aan te sluiten bij een organisatie die is geplaatst op de lijst van organisaties, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

Artikel

4

Onderstand, voorliggende voorziening, arbeidsinschakeling en zelfstandig wonend

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • algemene onderstand: de onderstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan;

  • arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid;

  • bijzondere onderstand: de onderstand, bedoeld in artikel 20;

  • onderstand: algemene en bijzondere onderstand;

  • voorliggende voorziening: elke voorziening buiten dit besluit waarop de alleenstaande of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven;

  • zelfstandig wonend: de situatie waarin geen ander dan de alleenstaande, de alleenstaande ouder of het gezin zijn hoofdverblijf heeft in de woning van de alleenstaande, de alleenstaande ouder of het gezin.

Hoofdstuk

2

Rechten en plichten

§

2.1

Arbeidsinschakeling

Artikel

5

Plicht tot arbeidsinschakeling

§

2.2

Recht op onderstand

Artikel

6

Rechthebbenden

Artikel

7

Uitsluiting van onderstand

Artikel

8

Niet-noodzakelijke kosten

In ieder geval worden niet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan gerekend:

  • a.

    de voldoening van alimentatieverplichtingen;

  • b.

    de betaling van een boete;

  • c.

    geleden of toegebrachte schade;

  • d.

    de aflossing van schulden.

Artikel

9

Voorliggende voorziening

Geen recht op onderstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op onderstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet-noodzakelijk worden aangemerkt.

Artikel

10

Zeer dringende redenen

Aan een persoon die geen recht op onderstand heeft, kan Onze Minister, gelet op alle omstandigheden, in afwijking van deze paragraaf onderstand verlenen, indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken.

§

2.3

Inlichtingenplicht en afstemming

Artikel

11

Inlichtingenplicht

Artikel

12

Afstemming

Hoofdstuk

3

Algemene onderstand

§

3.1

Algemene onderstand

Artikel

13

Basisbedragen algemene onderstand

Het basisbedrag van de algemene onderstand bedraagt per twee weken:

a. indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire:

USD 151 per 1 januari 2020: USD 175;

b. indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius:

USD 185per 1 januari 2020: USD 212;

c. indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba:

USD 181per 1 januari 2020: USD 209.

§

3.2

Toeslagen algemene onderstand

Artikel

14

Toeslag voor zelfstandig wonen

Het basisbedrag van de algemene onderstand, genoemd in artikel 13, wordt voor een zelfstandig wonende belanghebbende verhoogd met een toeslag per twee weken van:

a. indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire:

USD 19 per 1 januari 2020: USD 66;

b. indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius:

USD 19 per 1 januari 2020: USD 80;

c. indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba:

USD 19 per 1 januari 2020: USD 79.

Artikel

15

Toeslag voor een gezamenlijke huishouding

Het basisbedrag van de algemene onderstand, genoemd in artikel 13, wordt voor personen met een gezamenlijke huishouding verhoogd met een toeslag per twee weken van:

a. indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire:

USD 47 per 1 januari 2020: USD 63:

b. indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius:

USD 47 per 1 januari 2020: USD 76;

c. indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba:

USD 47 per 1 januari 2020: USD 75.

Artikel

16

Kindertoeslag

Artikel

17

Toeslag bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid

Artikel

17a

Toeslag bij AOV-gerechtigde leeftijd

Het basisbedrag van de algemene onderstand, genoemd in artikel 13, wordt voor de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de personen die een gezamenlijke huishouding voeren, die de leeftijd heeft bereikt of die de leeftijd hebben bereikt waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, verhoogd met een enkelvoudige toeslag per twee weken van:

  • a.

    indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire: USD 186 per 1 januari 2020: USD 197;

  • b.

    indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius: USD 233 per 1 januari 2020: USD 238;

  • c.

    indien de belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba: USD 224 per 1 januari 2020: USD 235.

Artikel

17b

Bovengrens onderstand

Het basisbedrag van de algemene onderstand, genoemd in artikel 13, en de toeslagen, genoemd in de artikelen 14 tot en met 17a, bij elkaar overschrijden niet de hoogte van het minimumloon.

§

3.3

Middelen

Artikel

18

Middelen

Artikel

19

Vrijlating inkomsten

Inkomsten uit arbeid die de alleenstaande of het gezin heeft verworven over de periode waarin beroep wordt gedaan op onderstand, worden vrijgelaten voor zover de onderstand en de verworven inkomsten bij elkaar de hoogte van het minimumloon niet overschrijden.

Hoofdstuk

4

Bijzondere onderstand en aanpassing bedragen

§

4.1

Bijzondere onderstand

Artikel

20

Toekenning bijzondere onderstand

Onverminderd paragraaf 2.2. kan Onze Minister bijzondere onderstand toekennen aan de alleenstaande of het gezin voor zover de alleenstaande of het gezin niet de middelen kan verwerven om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en voldoet aan de plicht tot arbeidsinschakeling, behoudens in geval de omstandigheid, bedoeld in artikel 17, aan de orde is.

§

4.2

Aanpassing en herziening bedragen

Artikel

21

Aanpassing en herziening

Hoofdstuk

5

Uitvoering

§

5.1

De aanvraag

Artikel

22

Aanvraag

De aanvraag van onderstand is gericht aan Onze Minister en geschiedt in het openbaar lichaam waar de alleenstaande of het gezin rechtmatig woonachtig is.

Artikel

23

Vaststelling op aanvraag

§

5.2

Toekenning, vaststelling en betaling

Artikel

24

Toekenning

Artikel

25

Vaststelling en betaling

De algemene onderstand wordt tweewekelijks vastgesteld en betaald.

Artikel

26

Vervreemding, verpanding, beslag en machtiging

Hoofdstuk

6

Bevoegdheden en faciliteiten uitvoering

§

6.1

Vorm onderstand

Artikel

27

Onderstand in geld of in natura

Artikel

28

Eigen woning

De alleenstaande die of het gezin dat eigenaar is van een door hemzelf of door het gezin bewoonde woning met bijbehorend erf, heeft recht op onderstand voor zover tegeldemaking, bezwaring of verdere bezwaring, van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen in redelijkheid niet kan worden verlangd.

Artikel

29

Voorschot

§

6.2

Onderzoek en beëindiging recht op onderstand

Artikel

30

Onjuiste gegevens en onvoldoende medewerking

§

6.3

Aanvullende verplichtingen

Artikel

31

Nadere verplichtingen

Artikel

32

Noodzakelijke betalingen en onderstand in natura

Indien en zolang er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de alleenstaande of het gezin zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen, kan Onze Minister:

  • a.

    aan de onderstand de verplichting verbinden dat de alleenstaande of het gezin eraan meewerkt dat Onze Minister in naam van de alleenstaande of het gezin noodzakelijke betalingen uit de toegekende onderstand verricht;

  • b.

    de onderstand in natura verstrekken.

§

6.4

Terugvordering

Artikel

33

Bevoegdheid terugvordering

Artikel

34

Terugvordering gezinsleden

Artikel

35

Besluit tot terugvordering

§

6.5

Gegevensuitwisseling

Artikel

36

Inlichtingenverplichting werkgever

Artikel

37

Inlichtingenverplichting instanties

Bij regeling van Onze Minister aangewezen instanties en personen zijn verplicht desgevraagd aan Onze Minister kosteloos opgaven en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van dit besluit.

Artikel

38

Geheimhoudingsplicht

Artikel

39

Vermoeden misdrijf

Onze Minister is verplicht, indien hij bij de uitvoering van dit besluit het gegronde vermoeden krijgt van een misdrijf dat is gepleegd ten nadele van een Nederlands of buitenlands uitvoeringsorgaan van de sociale verzekeringswetten of van een Nederlands of buitenlands overheidsorgaan, voor zover dit is belast met het verrichten van uitkeringen, het doen van verstrekkingen dan wel het heffen van bijdragen, het betrokken orgaan hiervan in kennis te stellen.

Artikel

40

Inlichtingenverplichting Onze Minister

Bij regeling van Onze Minister worden instanties en personen aangewezen aan wie Onze Minister bevoegd is om uit eigen beweging en verplicht desgevraagd uit de administratie ter zake van de uitvoering van dit besluit kosteloos gegevens te verstrekken en wordt bepaald voor welke doeleinden deze gegevens mogen worden gebruikt.

Hoofdstuk

6a

Bekendmaking, bezwaar en beroep

Artikel

40a

Bekendmaking beschikkingen

Artikel

40b

Toepasselijkheid Wet administratieve rechtspraak BES

Hoofdstuk

7

Overige bepalingen

Artikel

41

Toezicht door Onze Minister

Hoofdstuk

8

Slotbepalingen

Artikel

43

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit onderstand BES.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. P. H. Donner
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A. Th. B. Bijleveld-Schouten
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin