Wet algemene ouderdomsverzekering BES

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • b.

    ingezetene: hij die in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba woont;

  • c.

    inspecteur: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris;

  • d.

    ontvanger: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris;

  • e.

    uitreiziger: persoon ten aanzien van wie op grond van een melding van de opsporingsdiensten of inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gericht aan Onze Minister, is gebleken dat het gegronde vermoeden bestaat dat deze persoon zich buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt met het doel om zich aan te sluiten bij een organisatie die is geplaatst op de lijst van organisaties, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van deze wet.

Hoofdstuk

II

De kring van de verzekerden

Artikel

5

Hoofdstuk

III

Het ouderdomspensioen

§

1

Het recht op ouderdomspensioen

Artikel

6

Degene, die verzekerd is geweest en de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, heeft overeenkomstig de bepalingen van deze wet recht op ouderdomspensioen.

Artikel

7

Het ouderdomspensioen bedraagt USD 365

per 1 januari 2025 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire USD 1.525;

per 1 januari 2025 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius USD 1.475;

per 1 januari 2025 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba USD 1.431;

per 1 januari 2025 indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba USD 1.517

per maand.

Artikel

7a

Artikel

7b

Artikel

7c

Artikel

8

§

1a

Aanpassing en herziening

Artikel

8a

§

2

Toekenning, ingang, intrekking, herziening, betaling en einde van het ouderdomspensioen

Artikel

9

Artikel

10

De aanvraag om ouderdomspensioen of om een verhoging van het ouderdomspensioen wordt ingediend bij Onze Minister door middel van een door Onze Minister beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

De termijnen van het ouderdomspensioen, die niet zijn ingevorderd binnen twee jaar na de eerste dag waarop zij konden worden ingevorderd, worden niet meer uitbetaald.

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

18a

§

3

De gevolgen van het overlijden van een pensioengerechtigde, dan wel van het overlijden van zijn echtgenote, respectievelijk haar echtgenoot

Artikel

19

Artikel

20

§

4

Voorziening bij vertrek uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel

21

§

5

Waarborg verplichtingen voortvloeiende uit deze Landsverordening

Artikel

22

Vervallen

§

6

Kerstuitkering

Artikel

22a

Artikel

22b

Artikel

22c

Hoofdstuk

IV

De op te brengen middelen

Artikel

23

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Artikel

27

Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 26, eerste lid, wordt door Onze Minister met ingang van elk kalenderjaar voor de periode van één jaar bij ministeriële regeling in overeenstemming met Onze Minister van Financiën vastgesteld.

Artikel

28

Onze Minister is bevoegd, met inachtneming van het vastgestelde premiepercentage, de op grond van deze wet verschuldigde premies te doen berekenen volgens tabellen. Bij het opstellen van deze tabellen en voor de toepassing daarvan bepaalt Onze Minister de door hem nodig geachte afrondingen.

Artikel

29

Vervallen

Artikel

29a

Artikel

29b

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Hoofdstuk

V

Het verstrekken van inlichtingen

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

36a

Hoofdstuk

VI

Bekendmaking, bezwaar en beroep

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Hoofdstuk

VII

Overgangsbepalingen

Artikel

39a

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

De voordelen, voortvloeiende uit de artikelen 40 en 41 komen uitsluitend toe aan degene, die

  • a.

    Nederlander is, en

  • b.

    binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba woont.

Artikel

43

Bij algemene maatregel van bestuur kan onder daarbij te stellen voorwaarden worden bepaald, dat

  • a.

    voor de toepassing van artikel 42 niet-Nederlanders met Nederlanders worden gelijkgesteld;

  • b.

    voor de toepassing van de artikelen 40, 41 en 42 het wonen buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt gelijkgesteld met het wonen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel

43.0a

Op de persoon die op de dag voor de datum van inwerkingtreding van artikel XIIIa, onderdeel A, van de Verzamelwet SZW 2017 recht heeft op een partnertoeslag op grond van deze wet en toepassing van dat artikel tot geen of een lagere toeslag leidt, blijven artikel 7a, eerste en derde lid, zoals deze luidden op de dag voor de datum van inwerkingtreding, van toepassing gedurende zes maanden na de dag van inwerkingtreding van artikel XIIIa, onderdeel A, van de Verzamelwet SZW 2017.

Hoofdstuk

VIIA

Overige bepalingen

Artikel

43a

Hoofdstuk

VIII

Strafbepalingen

Artikel

44

Artikel

45

Hij, die op grond van bij of krachtens deze wet vastgestelde bepalingen gehouden is inlichtingen of gegevens te verstrekken, een aangifte of mededeling te doen of een verklaring af te leggen en daarbij opzettelijk een valse opgave doet dan wel opzettelijk in strijd met bedoelde gehoudenheid iets verzwijgt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.

Artikel

46

Hij, die op andere wijze dan door het valselijk opmaken of vervalsen van een geschrift, dat bestemd is tot bewijs van enig feit te dienen, opzettelijk een opgave doet in strijd met de waarheid, zulks met het oogmerk om aldus een uitkering of een hogere uitkering ingevolge deze wet te verkrijgen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.

Artikel

47

Overtredingen van bepalingen van een op grond van deze wet vastgesteld algemene maatregel van bestuur, voor zover uitdrukkelijk als strafbaar feit in de zin van dit artikel aangeduid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Artikel

48

[vervallen]

Artikel

49

Artikel

50

[vervallen]

Artikel

51

Artikel

52

De in de artikelen 44, derde lid, 45, 46 en 51 bedoelde strafbare feiten worden als misdrijven, de in de artikelen 44, eerste en tweede lid, en 47 bedoelde strafbare feiten als overtredingen beschouwd.

Hoofdstuk

IX

Slotbepalingen

Artikel

53

Hetgeen overigens nog ter uitvoering van deze wet nodig is, wordt bij algemene maatregel van bestuur geregeld.

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

56

Ter uitvoering van het bepaalde in de artikelen 54 en 55 kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden vastgesteld.

Artikel

57

De wijzigingen, bedoeld in artikel 55, waarvoor de goedkeuring van Onze Minister is verkregen, zijn bindend voor al degenen, die onder de desbetreffende pensioenregeling zijn gepensioneerd, dan wel recht krijgen op een pensioen.

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

60

Alle op grond van deze wet opgemaakte en overgelegde stukken, verzoekschriften en beschikkingen zijn vrij van het recht van zegel en van de formaliteit van registratie.

Artikel

61

Deze wet wordt aangehaald als: Wet algemene ouderdomsverzekering BES.