Wet administratieve rechtspraak BES

Wet administratieve rechtspraak BES

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

[vervallen]

Artikel

5

Artikel

6

Hoofdstuk

2

Het beroep

Artikel

7

Artikel

8

Het Gerecht doet uitspraak op beroepschriften ingevolge artikel 9 van de Cessantiawet BES en beroepschriften inzake sociale en volksverzekeringen, voor zover in de daarop betrekking hebbende wetten beroep op het Gerecht is opengesteld. Alsdan is deze wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel

9

Hoofdstuk

3

De behandeling in eerste aanleg

§

1

Het Gerecht

Artikel

10

[vervallen]

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Bij de beraadslaging over rechtszaken maken eerst de bijzondere rechters, van de jongstbenoemde tot de oudste, en als laatste de voorzitter hun gevoelen kenbaar. In diezelfde volgorde heeft, zo nodig, de stemming plaats. Er wordt beslist bij meerderheid van stemmen. Een rechter, die niet bij de beraadslaging aanwezig kan zijn, kan zijn gevoelen niet schriftelijk kenbaar maken of door een van zijn mederechters doen voordragen.

§

2

Het aanhangig maken van beroep

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

§

3

Bepalingen omtrent de griffier

Artikel

18

De griffier houdt een algemeen register bij, waarin alle bij het Gerecht aanhangige beroepschriften, elk beroepschrift onder een afzonderlijk nummer, worden ingeschreven met de namen van de indieners en andere partijen en hun woonplaatsen, alsmede, zo zij die hebben, van hun gemachtigden en hun woonplaatsen. In het register wordt, met vermelding van de dagtekening, tevens kort aantekening gehouden van het voorgevallene en de terzake gedane uitspraken. Het register is openbaar.

Artikel

19

De griffier is verplicht naar vermogen en kosteloos aan de indieners van een beroepschrift en de andere partijen de inlichtingen te verschaffen, die zij voor het aanhangig maken en de behandeling van een beroepschrift bij het Gerecht nodig hebben.

§

4

Schriftelijke behandeling

Artikel

20

Artikel

21

Het Gerecht is bevoegd samenhangende beroepschriften te voegen en gevoegde beroepschriften te splitsen.

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

De griffier zendt een afschrift van het verweerschrift onverwijld aan de indiener van het beroepschrift of diens gemachtigde.

Artikel

26

Artikel

27

§

5

Vooronderzoek

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

§

6

Terinzagelegging van het procesdossier

Artikel

31

Artikel

32

Het Gerecht kan in het belang van de geestelijke of lichamelijke gezondheid van een partij, ambtshalve of op verzoek van het betrokken bestuursorgaan, bepalen dat het inzien van geneeskundige of psychologische rapporten niet is toegestaan aan een partij persoonlijk, maar uitsluitend aan een gemachtigde die hetzij geneeskundige, hetzij advocaat, hetzij academisch gevormd psycholoog is, dan wel van het Gerecht bijzondere toestemming heeft verkregen.

§

7

De openbare behandeling

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

De behandeling van een beroepschrift in een openbare zitting kan met toestemming van alle partijen achterwege blijven.

Artikel

36

Een gemachtigde niet zijnde advocaat, moet voorzien zijn van een schriftelijke machtiging, tenzij de gemachtigde verschijnt in gezelschap van de betrokken partij.

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Het Gerecht kan bevelen dat getuigen, deskundigen en tolken die, hoewel wettelijk opgeroepen, niet zijn verschenen, en partijen die aan een oproeping, bedoeld in artikel 37, geen gevolg hebben gegeven, door de sterke arm voor hem worden gebracht om aan hun verplichting te voldoen.

Artikel

40

Artikel

41

Het Gerecht zorgt tijdens de zitting voor de handhaving van de orde en is bevoegd wanneer de orde op enige wijze door een aanwezige wordt verstoord, degene die dit doet of alle aanwezigen te doen vertrekken.

Artikel

42

Om gewichtige, in het proces-verbaal van de zitting te vermelden, redenen kan het Gerecht besluiten dat de behandeling van het beroepschrift geheel of gedeeltelijk zal plaatsvinden in een zitting met gesloten deuren.

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Na afloop van het verhoor worden partijen of hun gemachtigden in de gelegenheid gesteld, naar aanleiding van hetgeen door de getuigen en deskundigen is verklaard, het woord te voeren.

Artikel

46

§

8

Verdere behandeling en beslissing

Artikel

47

Artikel

48

§

9

De uitspraak

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

Artikel

53

De griffier is bevoegd afschriften en uittreksels van uitspraken van het Gerecht te verstrekken. Aan de verzoeker worden in rekening gebracht de kosten ten behoeve van het maken van deze afschriften en uitreksels.

Hoofdstuk

4

Bestuurlijke heroverweging

§

1

Heroverweging op verzoek van het Gerecht

Artikel

54

§

2

Heroverweging naar aanleiding van een bezwaarschrift

Artikel

55

De personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, zijn bevoegd een bezwaarschrift in te dienen bij het bestuursorgaan dat de beschikking heeft genomen, en het beroep bedoeld in artikel 7, eerste lid, pas in te stellen nadat het bestuursorgaan op het bezwaarschrift heeft beslist.

Artikel

56

Artikel

57

Artikel

58

Artikel

59

Artikel

60

Artikel

61

Artikel

62

Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift en in voorkomend geval de schrifturen en bewijsstukken, bedoeld in artikel 61, derde lid, voor commentaar in handen van de afdeling of dienst van het betrokken overheidslichaam die de bestreden beschikking voorbereid heeft. Het bestuursorgaan stelt daarbij een termijn van maximaal dertig dagen.

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

65

Artikel

66

Het verslag van de hoorzitting wordt ter kennisneming gezonden aan de bezwaarde, de andere partijen of hun gemachtigden, alsmede, indien van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 65, eerste lid, gebruik is gemaakt, de getuigen, deskundigen en tolken.

Artikel

67

Van het houden van een hoorzitting kan worden afgezien, indien:

  • a.

    het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is;

  • b.

    het bezwaarschrift kennelijk ongegrond is;

  • c.

    de bezwaarde en de andere partijen schriftelijk hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord; of

  • d.

    aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en de andere partijen daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

70

Artikel

71

Artikel

72

Het bestuursorgaan stelt de adviescommissie voor het uitoefenen van haar taak de benodigde faciliteiten beschikbaar.

Artikel

73

De voorzitter van de adviescommissie oefent de bevoegdheden uit, bedoeld in de artikelen 59, 60, eerste lid, 61, 62, 63, 64, eerste en zesde lid, en 65, en regelt de orde van de hoorzitting, bedoeld in artikel 64. Hij wordt bij de uitoefening van zijn bevoegdheden terzijde gestaan door de secretaris.

Artikel

74

Hoofdstuk

5

Het hoger beroep

Artikel

75

Artikel

76

Het hoger beroep wordt binnen zes weken na de datum waarop van de uitspraak van het Gerecht kennis is gegeven op de wijze, bedoeld in de artikelen 51, tweede lid, en 52, derde lid, aanhangig gemaakt middels een aan het Hof gericht beroepschrift, dat ingediend wordt ter griffie van het Gerecht waarvan de uitspraak wordt aangevochten.

Artikel

78

Hoofdstuk

6

Bijzondere procedures

§

1

Vereenvoudigde behandeling

Artikel

79

Artikel

80

§

2

Behandeling van spoedeisende aangelegenheden

Artikel

81

Artikel

82

Artikel

84

§

3

Schorsing en voorlopige voorziening

Artikel

85

Artikel

86

Het Gerecht beslist in raadkamer met spoed op het verzoek, na het horen, althans na behoorlijke schriftelijke oproeping daartoe, van alle partijen of hun gemachtigden. De artikelen 33, tweede lid, en 37 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

87

Artikel

88

Schorsing stuit onmiddellijk de werking van de bestreden beschikking.

Artikel

89

Artikel

90

De schorsing, voorlopige voorziening en beslissing tot oplegging van een dwangsom kunnen worden opgeheven of gewijzigd door het Gerecht nadat het partijen of hun gemachtigden heeft gehoord, althans na behoorlijke schriftelijke oproeping daartoe. De artikelen 33, tweede lid, 37, 50, zesde lid, en 87 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

91

De schorsing en voorlopige voorziening vervallen zodra door het Gerecht op het beroepschrift uitspraak is gedaan, voor zover in de beslissing van het Gerecht geen eerder tijdstip is aangegeven.

Artikel

92

Artikel

93

Een afschrift van de beslissing met betrekking tot een schorsing, voorlopige voorziening of oplegging van een dwangsom, alsmede van die met betrekking tot de opheffing of wijziging daarvan wordt onverwijld aan alle partijen gezonden.

Artikel

94

§

4

Onmiddellijke uitspraak in de hoofdzaak

Artikel

95

§

5

Herziening

Artikel

96

§

6

Voorziening bij niet gevolg geven aan een uitspraak

Artikel

97

Artikel

98

Artikel

99

De in de artikelen 97 en 98 aan het Gerecht toegekende bevoegdheden komen toe aan het Hof indien een bestuursorgaan geen of geen volledig gevolg geeft aan een uitspraak van het Hof, bedoeld in de artikelen 78, 79, 80 en 84.

Hoofdstuk

7

Geheimhoudingsplicht

Artikel

100

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze wet en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze wet de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Hoofdstuk

8

Strafbepalingen

Artikel

101

Hoofdstuk

9

Slotbepalingen

Artikel

102

De datum van inwerkingtreding van deze landsverordening wordt vastgesteld bij of krachtens een landsverordening regelende de invoering en het overgangsrecht van deze landsverordening.

Artikel

103

Deze wet wordt aangehaald als: Wet administratieve rechtspraak BES.