Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

[vervallen]

Artikel

2

Artikel

3

[vervallen]

Artikel

4

Voor de toepassing van dit besluit en de uit kracht daarvan gegeven voor schriften wordt verstaan onder:

  • bevoegde autoriteit:

    • a.

      Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor wat betreft hoofden van dienst in dienst van de staat;

    • b.

      het bestuurscollege, voor wat betreft de hoofden van dienst in dienst van een openbaar lichaam;

    • c.

      de Rijksvertegenwoordiger, voor wat betreft het personeel van het Bureau van de Rijksvertegenwoordiger;

    • d.

      het hoofd van de dienst voor wat betreft de bij zijn dienst werkzaam gestelde ambtenaren.

  • hoofd van dienst: de bij besluit van het bevoegd gezag als zodanig aangewezen ambtenaren.

  • gezin:

    • a.

      de echtgenote van de betrokken ambtenaar;

    • b.

      de kinderen tot wie de betrokken ambtenaar in familierechtelijke betrekking staat die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn, de stief- en pleegkinderen van de betrokken ambtenaar die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn, de laatsten voor zover de betrokken ambtenaar ten behoeve van deze pleegkinderen kindertoelage geniet;

    • c.

      de overige kinderen tot wie de betrokken ambtenaar in familie-rechtelijke betrekking staat, de overige stief- en pleegkinderen van de betrokken ambtenaar, voor zover de betrokken ambtenaar ten behoeve van deze kinderen kindertoelage geniet;

  • inkomen: de bezoldiging van de ambtenaar, vermeerderd met een eventuele kindertoelage, de bijzondere individuele vergoedingen en de verhogingen en persoonlijke toelagen met een periodiek karakter welke op grond van een organieke regeling van de bezoldiging en ingevolge de artikelen 19 en 26 van de Wet materieel ambtenarenrecht BES worden genoten, de continutoelage en vergoedingen van onkosten daaronder niet begrepen; voorts de compensatietoeslag krachtens de Wet Algemene Ouderdomsverzekering BES en de Wet Algemene Weduwen en Wezenverzekering BES, en de vergoeding voor overwerk, indien deze krachtens een wettelijke regeling in afwijking van artikel 27, derde lid, als een vaste vergoeding wordt genoten, alsmede de vaste vergoedingen voor dienst op zon- en feestdagen en voor onregelmatige dienst.

Voor het onderwijzend personeel bij het van overheidswege gegeven openbare onderwijs wordt mede als inkomen aangemerkt de aan dit personeel op grond van geldende wettelijke regelingen toegekende vaste toelagen.

Voor de berekening van de vakantie-uitkering bedoeld in hoofdstuk IV wordt de compensatietoeslag hiervoor bedoeld niet als deel van het inkomen aangemerkt.

Hoofdstuk

II

Vakantie van ambtenaren niet behorende tot het onderwijzend personeel bij het van overheidswege gegeven openbaar onderwijs en tot die bedoeld in Hoofdstuk IIIA alsmede die bedoeld in het Besluit rechtspositie korps politie BES

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

8a

[vervallen]

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Het bepaalde in het vorige artikel is van overeenkomstige toepassing op:

  • a.

    de ambtenaar in dienst van de Staat die in dienst van een openbaar lichaam overgaat;

  • b.

    de ambtenaar in dienst van een openbaar lichaam die in dienst van de Staat n overgaat;

  • c.

    de ambtenaar in dienst van een openbaar lichaam die in dienst van een ander openbaar lichaam overgaat;

  • d.

    degene die werkzaam is bij een publiekrechtelijke instelling, dan wel bij een door de overheid in het leven geroepen privaatrechtelijke rechtspersoon en die in dienst van de Staat of een openbaar lichaam overgaat.

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Hoofdstuk

III

Vakantie van het onderwijzend personeel bij het van overheidswege gegeven openbare onderwijs

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Hoofdstuk

IIIa

Vakantie van de leerkracht die verbonden is aan de politieopleidingsschool

Artikel

20a

[vervallen]

Artikel

20b

[vervallen]

Artikel

20c

Artikel

20d

Degene die met een volledige dagtaak als leerkracht aan de politieopleidingsschool wordt verbonden behoudt zijn aanspraak op het aantal door hem niet genoten vakantiedagen waarop hij aanspraak kan doen gelden overeenkomstig de voor hem vóór zijn plaatsing als leerkracht geldende voorschriften.

Artikel

20e

Indien een leerkracht in de tijd dat hij vakantie geniet, blijkens een geneeskundige verklaring gedurende één of meer dagen arbeidsongeschikt is geweest wordt elke werkdag gedurende welke hij arbeidsongeschikt was en die wanneer de school niet gesloten zou zijn geweest een schooldag zou zijn, beschouwd niet als vakantie te zijn genoten en wordt hem voor de duur van zijn arbeidsongeschiktheid met inachtneming van de bepalingen van hoofdstuk VI vrijstelling van dienst wegens ziekte verleend. Voor het aantal werkdagen dat de leerkracht in verband met de toepassing van het bepaalde in de vorige zin geen vakantie heeft genoten, wordt hem opnieuw vakantie verleend in de loop van hetzelfde of het daarop volgende kalenderjaar.

Artikel

20f

Artikel

20g

Het bepaalde in artikel 20 is van overeenkomstige toepassing op de nagelaten betrekkingen van een overleden leerkracht aan de politieopleidingsschool.

Hoofdstuk

IV

Vakantie-uitkering

Artikel

21

De ambtenaar heeft aanspraak op een vakantie-uitkering voor elke kalendermaand, waarin hij als zodanig ten laste van de overheid inkomen heeft genoten.

Artikel

22

De vakantie-uitkering bedraagt voor elke daarvoor in aanmerking komende kalendermaand zes ten honderd van het inkomen, voor de ambtenaar geldende op de eerste april van het jaar van uitbetaling, dan wel, bij indiensttreding in de loop van de maand april of de maand mei van dat jaar, op de datum van indiensttreding.

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Ter uitvoering van het bepaalde in dit hoofdstuk kunnen nadere voorschriften worden vastgesteld:

  • a.

    bij ministeriële regeling voor ambtenaren in dienst van de Staat;

  • b.

    bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam.

Hoofdstuk

V

Vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Indien de ambtenaar op een dag waarop de overheidsdiensten voorzover de belangen van de dienst dit toelaten zijn gesloten, gehouden is dienst te verrichten binnen de vastgestelde werktijden dan wel, in geheel of gedeeltelijk afwisselende dienst werkzaam zijnde, op die dag volgens rooster vrij van dienst is of uit hoofde van ziekte of vakantie niet tot dienstverrichting is gehouden, geniet hij op een andere werkdag vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden. Al naar gelang hij op de dag waarop de overheidsdienst gesloten is gedurende langer dan vier uur onderscheidenlijk gedurende vier uur of korter dienst heeft verricht dan wel, in geheel of gedeeltelijk afwisselende dienst werkzaam zijnde, volgens rooster vrij van dienst is geweest of uit hoofde van ziekte of vakantie niet tot dienstverrichting was gehouden, wordt hem vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden verleend gedurende een aantal uren, overeenkomend met de gebruikelijke werktijd op een gehele, onderscheidenlijk een halve dag.

Artikel

29

Artikel

30

Hoofdstuk

VI

Vrijstelling van dienst wegens ziekte

Artikel

31

Artikel

31a

Geen aanspraak op doorbetaling van inkomen bestaat:

  • a.

    indien de ziekte is voorgewend althans zodanig overdreven voorgesteld, dat verhindering tot dienstverrichting niet kan worden aangenomen;

  • b.

    indien de ambtenaar de verhindering tot dienstverrichting opzettelijk heeft veroorzaakt, tenzij hem daarvan op grond van zijn psychische toestand geen verwijt kan worden gemaakt;

  • c.

    indien het ziekteverzuim is veroorzaakt door of het gevolg is van een kwaal of lichaamsgebrek, waarover de ambtenaar bij of vóór zijn indiensttreding opzettelijk het stilzwijgen heeft bewaard of waaromtrent hij opzettelijk valse inlichtingen heeft gegeven.

Artikel

31b

Artikel

31c

In de gevallen bedoeld in de artikelen 31A en 31B kan het bevoegde gezag op grond van bijzondere omstandigheden bepalen, dat het bedrag van het ingehouden inkomen geheel of ten dele aan anderen dan aan de ambtenaar zal worden uitbetaald.

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

[vervallen]

Artikel

35

Artikel

35a

Artikel

35b

Artikel

36

Artikel

37

Na eindiging van een vrijstelling van dienst wegens ziekte van meer dan dertig dagen of van een vrijstelling van dienst wegens ziekte voor verblijf in het buitenland, is herstel in activiteit bij beschikking vereist. Deze inactiviteitherstelling geschiedt door het bevoegde gezag.

Hoofdstuk

VII

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

38

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.

Artikel

40

[vervallen]

Artikel

41

[vervallen]

Artikel

42

[vervallen]

Artikel

43

[vervallen]

Artikel

44

[vervallen]

Artikel

45

[vervallen]

Artikel

46

[vervallen]

Artikel

47

[vervallen]

Artikel

48

[vervallen]

Artikel

49

[vervallen]