Besluit van 30 september 2010, houdende de ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewone agenten van politie en regels met betrekking tot de maatregelen waaraan rechtens van hun vrijheid beroofde personen kunnen worden onderworpen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Ambtsinstructie politie BES)

Ambtsinstructie politie BES

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie van 15 december 2009, nr. 2009-0000720635, CZW/WSG, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en in overeenstemming met Onze Minister van Defensie;
De Raad van State gehoord (advies van 8 februari 2010, nr. W04.09.0548/I);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 september 2010, nr. 2010-0000599327, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie en in overeenstemming met Onze Minister van Defensie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Hoofdstuk

2

Ambtsuitvoering

Artikel

2

Bij de uitoefening van zijn taken onthoudt de ambtenaar zich van gedragingen waardoor aan de goede naam van het politiekorps afbreuk gedaan kan worden.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

De ambtenaar legitimeert zich met het legitimatiebewijs dat aan hem is verstrekt:

  • a.

    bij optreden in burgerkleding ongevraagd, tenzij bijzondere omstandigheden dit onmogelijk maken, en

  • b.

    bij optreden in uniform, op verzoek daartoe.

Artikel

6

Artikel

7

Indien tegen een verdachte van een strafbaar feit proces-verbaal zal worden opgemaakt, wordt dit zo mogelijk aan hem medegedeeld, met inachtneming van de geldende bepalingen van het Wetboek van Strafvordering BES.

Artikel

8

Hoofdstuk

3

Geweld

§

1

Algemeen

Artikel

9

Artikel

10

Het gebruik van een geweldmiddel is uitsluitend toegestaan aan een ambtenaar:

  • a.

    aan wie dat geweldmiddel rechtens is toegekend, voor zover hij optreedt ter uitvoering van de taak met het oog waarop het geweldmiddel hem is toegekend, en

  • b.

    die in het gebruik van dat geweldmiddel is geoefend.

Artikel

11

§

2

Vuurwapens

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

§

3

Niet-penetrerende munitie

Artikel

17

De artikelen 12 tot en met 16 zijn niet van toepassing op het gebruik en het ter hand nemen van een vuurwapen dat is geladen met niet-penetrerende munitie.

Artikel

18

Het gebruik van een vuurwapen dat is geladen met niet-penetrerende munitie is slechts geoorloofd:

  • a.

    om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd wapen bij zich heeft en dit tegen personen zal gebruiken, of

  • b.

    om een persoon aan te houden die zich aan zijn aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken.

Artikel

19

De ambtenaar waarschuwt onmiddellijk voordat hij gericht met een vuurwapen dat is geladen met niet-penetrerende munitie zal schieten, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat geschoten zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft slechts achterwege, wanneer de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.

Artikel

20

De artikelen 17 tot en met 19 zijn van overeenkomstige toepassing indien de niet-penetrerende munitie wordt afgegeven met een ander hulpmiddel dan een vuurwapen.

§

4

Pepperspray

Artikel

21

Artikel

22

De ambtenaar waarschuwt onmiddellijk voordat hij gericht pepperspray tegen een persoon zal gebruiken, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat pepperspray gebruikt zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.

Artikel

23

Pepperspray wordt tegen een persoon per geval ten hoogste twee maal voor de duur van niet langer dan ongeveer een seconde gebruikt en op een afstand van ten minste een meter.

§

5

CS-Traangas

Artikel

24

Het gebruik van CS-traangas is slechts geoorloofd:

  • a.

    in met in artikel 12, eerste lid, genoemde situaties;

  • b.

    om agressief gedrag of verzet van een persoon te onderdrukken respectievelijk te breken;

  • c.

    om dreigende agressie of verzet van een persoon te voorkomen.

Artikel

25

De ambtenaar waarschuwt onmiddellijk voordat hij CS-traangas tegen een persoon zal gebruiken, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat een traangas gebruikt zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.

§

6

Politiehonden

Artikel

26

Artikel

27

In een situatie als bedoeld in artikel 26, eerste lid, onder b, waarschuwt de ambtenaar onmiddellijk voordat hij een politiesurveillancehond inzet tegen een persoon met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat de hond zal worden ingezet, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.

§

7

Fysiek geweld en de wapenstok

Artikel

28

Artikel

29

De ambtenaar waarschuwt onmiddellijk voordat hij fysiek geweld of een wapenstok zal gebruiken, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat fysiek geweld of de wapenstok gebruikt zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft slechts achterwege, wanneer de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.

§

8

Melding geweld

Artikel

30

Hoofdstuk

4

Handboeien

Artikel

31

Artikel

32

De ambtenaar die gebruik heeft gemaakt van handboeien als bedoeld in artikel 31, meldt dit onverwijld schriftelijk aan de meerdere, onder vermelding van de redenen die tot het gebruik van handboeien hebben geleid.

Hoofdstuk

5

Veiligheidsfouillering

Artikel

33

Artikel

35

De ambtenaar die een onderzoek als bedoeld in artikel 13, vierde of vijfde lid, van de rijkswet heeft uitgevoerd, meldt dit onverwijld schriftelijk aan de meerdere, onder vermelding van de redenen die tot dit onderzoek hebben geleid.

Hoofdstuk

6

Hulpmiddelen ten behoeve van de feitelijke verwijdering of uitzetting van vreemdelingen

Artikel

36

Artikel

37

Hoofdstuk

7

Hulpverlening

Artikel

38

Artikel

39

Hoofdstuk

8

Maatregelen jegens ingeslotenen

Artikel

40

Artikel

42

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

De ambtenaar mag aan de arts bij het onderzoek en de behandeling geen beperkingen opleggen. Hij volgt de aanwijzingen op die de arts over de zorg voor de gezondheid van de ingeslotene geeft en registreert de door de arts gegeven aanwijzingen.

Artikel

50

Artikel

51

Bij overplaatsing van de ingeslotene geeft de ambtenaar de geneesmiddelen, de registraties, bedoeld in de artikelen 41, tweede lid, 49 en 50, derde lid, voor zover die van belang kunnen zijn, en de rapportage van de arts, die bestemd is voor een arts die de behandeling zal overnemen, mee.

Artikel

52

De ambtenaar zorgt ervoor dat bij de invrijheidstelling van een persoon die zichzelf niet kan verplaatsen, vervoer en begeleiding voor die persoon beschikbaar is.

Hoofdstuk

9

Slotbepalingen

Artikel

53

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de rijkswet in werking treedt.

Artikel

54

Dit besluit wordt aangehaald als: Ambtsinstructie politie BES.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A. Th. B. Bijleveld-Schouten
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

bedoeld in artikel 30, tweede lid, van de Ambtsinstructie politie BES

MELDINGSFORMULIER GEWELDAANWENDING

Datum opmaak formulier:

:

ORGANISATIE

– Politiekorps

(...)

– Koninklijke marechaussee

(...)

– Anders, namelijk

Datum melding aan meerdere of aangewezen functionaris :

PERSONALIA RAPPORTEUR (meerdere of door de korpschef aangewezen functionaris)

Naam

:

Rang

:

Functie

:

Werkzaam in korpsonderdeel

:

Relatie met proces-verbaal (nummer)

:

d.d.

Relatie met mutatie bedrijfsproces (nummer

:

d.d.

PERSONALE AMBTENAAR

Naam

:

Rang

:

Functie

:

Werkzaam in korpsonderdeel

:

ONDERDEEL A: Algemene informatie

Gegevens voorval:

1.

datum/tijdstip

2.

a. Bonaire/Sint Eustatius/Saba

b. wijk

:

c. straat

:

3.

locatie:

a. openbare weg

(...)

b. woning

(...)

c. openbare ruimte

(...)

d. bedrijfsterrein

(...)

e. anders, namelijk

4.

weersomstandigheden:

a. daglicht

(...)

b. schemering

(...)

c. donker

(...)

d. kunstlicht

(...)

e. anders, namelijk

Basisgegevens optreden:

5.

a. in dienstijd

(...)

b. buiten diensttijd

(...)

6.

a. in uniform

(...)

b. in burger

(...)

c. speciale kleding

(...)

7.

aanleiding optreden:

a. eigen initiatief

(...)

b. opdracht meldkamer

(...)

c. melding derde

(...)

8.

wijze van optreden:

a. solo optreden

(...)

b. optreden met collega’s

(...)

c. optreden als leidinggevende

(...)

9.

bijzonder optreden:

a. basiseenheid

(...)

b. aanhouding

(...)

c. assistentie- en ondersteuning

(...)

d. persoonsbeveiliging

(...)

e. bijzondere bijstandseenheid

(...)

10.

toestemming bevoegd gezag:

a. inzet bijzondere eenheid

(...)

b. specifiek geweldmiddel

(...)

ONDERDEEL B: INFORMATIE OVER FEITELIJK GEWELDGEBRUIK

Soort geweldgebruik:

11.

is waarschuwing voorafgegaan

ja/nee

12.

a. fysiek geweld:

b. pepperspray

(...)

c. korte wapenstok

(...)

d. lange wapenstok

(...)

e. elektrische wapenstok

(...)

f. politiesurveillancehond

(...)

g. CS-traangas

(...)

h. vuurwapen

(...)

i. dreiging

(...)

13.

vuurwapengebruik:

a. Walther P5

(...)

b. Heckler & Koch

(...)

c. Glock

(...)

d. precisiegeweer

(...)

e. automatisch geweer

(...)

f. ander vuurwapen, namelijk

14.

gebruik vuurwapen:

a. ter hand nemen

(...)

b. richten

(...)

c. waarschuwingschoten

(...)

d. aantal gerichte schoten

(...)

e. totaal aantal schoten

(...)

15.

a. standaardmunitie

(...)

b. anders, namelijk

Doel aanwenden van het geweld:

16.

afwenden van geweld tegen:

a. zichzelf

(...)

b. collega(’s)

(...)

c. derde(n)

(...)

d. goederen/zaken

(...)

17.

a. handhaving openbare orde

(...)

b. ten behoeve van aanleggen handboeien

(...)

c. tijdens oproerige beweging/ernstige wanordelijkheden

(...)

d. doden gevaarlijk/gewond dier

(...)

e. anders, namelijk

18.

aanhouden van:

a. verdachte ter zake van artikel

b. gevaarlijke verdachte

1° Agressief

(...)

2° buitenzinnig

(...)

3° slag of steekwapen

(...)

4° vuurwapen

(...)

5° anders, namelijk

c.

1° identiteit bekend

(...)

2° identiteit onbekend

(...)

d. veroordeelde

(...)

Gevolgen van de geweldaanwending:

19.

voor de betrokken

a. ambtenaar

b. burger

c. derden/omstanders

a. onbekend

(...)

(...)

(...)

b. geen

(...)

(...)

(...)

c. gering letsel

(...)

(...)

(...)

d. letsel van meer dan geringe betekenis

(...)

(...)

(...)

e. dood

(...)

(...)

(...)

20.

schade, namelijk

Feitelijke beschrijving:

21.

Korte omschrijving van de vermoedelijke toedracht

Toelichting:

Rapporteur beschrijft kort de feiten met betrekking tot de aanleiding, het verloop en de omstandigheden van het politieoptreden alsmede wanneer geweld is gebruikt. Hij beschrijft wat er is gebeurd zonder daarbij een oordeel of beoordeling te vermelden.

Beschrijving vermoedelijke toedracht:

ONDERDEEL C: MANAGEMENTINFORMATIE

Gegevens ambtenaar:

22.

a. leeftijd

... jaar

b. geslacht

man/vrouw

c. aantal ononderbroken dienstjaren (exclusief primaire opleiding)

... jaren

d. laatste datum behalen toets geweldbeheersing

e. laatste datum behalen toets aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden

f. laatste datum behalen toets schietvaardigheid

g. geoefend in gebruik andere wapens / geweldmiddel

ja/nee

h. certificaat politiesurveillancehond

Soort letsel:

23.

a. botbreuk

(...)

b. inschotwond

(...)

c. uitschotwond

(...)

d. blijvend letsel

(...)

e. anders, namelijk

Vuurwapengebruik:

24.

richtpunt persoon:

a. bewegend

(...)

b. stilstaand

(...)

c. hoofd

(...)

d. romp

(...)

e. benen

(...)

25.

raakpunt persoon:

a. hoofd

(...)

b. romp

(...)

c. benen

(...)

26.

richtpunt vervoermiddel:

a. soort

(...)

b. bewegend

(...)

c. stilstaand

(...)

27.

raakpunt vervoermiddel:

a. voor

(...)

b. zijkant

(...)

c. achter

(...)

28.

richtpunt dier

.......

29.

raakpunt dier

.......

30.

schiethouding:

a. staand

(...)

b. zittend

(...)

c. liggend

(...)

d. lopend

(...)

e. hollend

(...)

f. rijdend

(...)

31.

beschermende uitrusting:

a. kogelwerende helm

(...)

b. kogelwerend vest

(...)

c. A.T.- bescherming

(...)

d. gepantserd voertuig

(...)

e. anders, namelijk

ONDERDEEL D: AFDOENING EN BEOORDELING

Soort onderzoek:

32.

a. geen onderzoek

(...)

b. intern onderzoek

(...)

c. rijksrechercheonderzoek

(...)

d. disciplinair onderzoek

(...)

e. strafrechtelijk onderzoek

(...)

f. nationale ombudsmand

(...)

(n.b. meerdere keuzes zijn mogelijk)

Beoordeling:

33.

a. geweldaanwending conform ambtsinstructie

ja/nee

b. geweldaanwending rechtmatig

ja/nee

c. eventuele beslissing ten aanzien van betrokken ambtenaar:

Opgemaakt te (plaats)

op (datum)

Handtekening rapporteur: