Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 2 mei 2011, nr. BJZ2011044006, houdende nadere regels met betrekking tot energie uit hernieuwbare bronnen voor vervoer (Regeling hernieuwbare energie vervoer)
biobrandstoffenbalans: overzicht van de in het tijdvak, waarop die biobrandstoffenbalans betrekking heeft, ten behoeve van wegvoertuigen en mobiele machines:
1°.
ingeslagen biobrandstoffen,
2°.
op voorraad zijnde biobrandstoffen,
3°.
op de Nederlandse markt gebrachte biobrandstoffen,
4°.
geleverde elektriciteit, en
5°.
op de Nederlandse markt tot verbruik uitgeslagen benzine, diesel en biobrandstoffen;
De energie-inhoud op basis van de onderste verbrandingswaarde van biobrandstoffen waarvoor in bijlage III bij de richtlijn geen energie-inhoud wordt vermeld, wordt door de geregistreerde aangetoond aan de hand van bestaande gegevens of vastgesteld door een volgens ISO-/IEC 17025 geaccrediteerd laboratorium.
Artikel
3
Het aandeel elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van het besluit, wordt berekend op basis van het gemiddelde aandeel van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen in de Europese Unie twee jaar voor het betreffende kalenderjaar.
Paragraaf
2
Biobrandstoffenbalans
Artikel
4
De geregistreerde dient binnen twee maanden na het einde van een kalenderhalfjaar bij het bestuur van de emissieautoriteit langs elektronische weg een biobrandstoffenbalans in over het kalenderjaar tot en met dat kalenderhalfjaar.
Artikel
5
1
De biobrandstoffenbalans wordt ingediend door middel van een door de minister vastgesteld en op elektronische wijze ter beschikking gesteld model. Het model en de in te dienen gegevens kunnen voor verschillende categorieën geregistreerden verschillend zijn.
2
In het meest uitgebreide model van de biobrandstoffenbalans worden gegevens vermeld met betrekking tot:
a.
de fysieke begin- en eindvoorraad biobrandstoffen;
b.
de eerste inslag of productie van biobrandstoffen in Nederland;
c.
de vervolginslag van biobrandstoffen in Nederland;
d.
de uitslag van biobrandstoffen naar een andere geregistreerde in Nederland;
e.
de uitslag van biobrandstoffen naar het buitenland;
f.
de administratieve begin- en eindvoorraad;
g.
de aankoop en verkoop van biotickets.
3
De hoeveelheid diesel, benzine en vloeibare biobrandstoffen wordt op de biobrandstoffenbalans vermeld in liters bij een temperatuur van 15°C. De hoeveelheid biogas wordt in de biobrandstoffenbalans vermeld in kilogrammen. De hoeveelheid elektriciteit wordt vermeld in kWh.
Artikel
6
1
De geregistreerde die een ten behoeve van wegvoertuigen en mobiele machines op de Nederlandse markt gebrachte hoeveelheid biogas of elektriciteit uit hernieuwbare bronnen meetelt voor de jaarverplichting of als bioticket verhandelt, overlegt op verzoek van het bestuur van de emissieautoriteit een verklaring dat die hoeveelheid biogas respectievelijk elektriciteit als brandstof voor wegvoertuigen of mobiele machines is geleverd. De verklaring wordt opgesteld overeenkomstig het van toepassing zijnde model in bijlage I.
2
De geregistreerde verstrekt het bestuur van de emissieautoriteit op verzoek de gegevens die hij gebruikt heeft om de verklaring, bedoeld in het eerste lid, op te stellen.
Artikel
7
1
Een geregistreerde brengt in de biobrandstoffenbalans opgenomen biobrandstoffen die al dan niet bijgemengd bij benzine of diesel naar het buitenland worden overgebracht, in de biobrandstoffenbalans in mindering.
2
Een geregistreerde kan aan biobrandstoffen in benzine of diesel, die niet naar het buitenland worden overgebracht, na het moment van mengen, de bestemming geven dat ze ten behoeve van wegvoertuigen en mobiele machines op de Nederlandse markt worden gebracht.
3
Een geregistreerde brengt biobrandstoffen die de bestemming, bedoeld in het tweede lid, hebben gekregen, niet in mindering in zijn biobrandstoffenbalans.
Paragraaf
3
Duurzaamheidseisen biobrandstoffen
Artikel
8
1
De geregistreerde vermeldt in de biobrandstoffenbalans voor elke hoeveelheid biobrandstoffen die hij heeft geproduceerd of ingeslagen en voor elke hoeveelheid biobrandstoffen uit zijn fysieke beginvoorraad 2011 en zijn administratieve eindvoorraad 2010, de in de biobrandstoffenbalans gevraagde kenmerken, waaronder:
a.
het door hem gehanteerde duurzaamheidssysteem;
b.
de GN-code van het gewas of de grondstof waaruit die hoeveelheid is geproduceerd;
c.
het land van herkomst van het gewas of de grondstof, bedoeld in onderdeel b;
d.
de reductie van broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus.
Voor elke hoeveelheid wordt één set kenmerken vermeld.
2
In geval van eerste inslag of productie van biobrandstoffen in Nederland en in geval van biobrandstoffen uit de fysieke beginvoorraad van het betreffende kalenderjaar en de fysieke eindvoorraad van het voorafgaande kalenderjaar verstrekt de geregistreerde het bestuur van de emissieautoriteit op verzoek de gegevens die hij gebruikt heeft om de kenmerken, bedoeld in het eerste lid, op te stellen.
Artikel
9
De geregistreerde hanteert met betrekking tot de biobrandstoffen die hij ten behoeve van wegvoertuigen en mobiele machines op de Nederlandse markt brengt een duurzaamheidssysteem dat door de Europese Commissie op grond van artikel 18, vierde lid, van de richtlijn of door de minister voor het werkveld waarvoor die geregistreerde dat systeem toepast, is geaccepteerd.
Artikel
10
1
De minister accepteert een duurzaamheidssysteem dat voldoet aan het Nederlandse toetsingsprotocol voor duurzaamheidssystemen voor biobrandstoffen voor de duur van een door hem te bepalen termijn van ten hoogste vijf kalenderjaren, met inbegrip van het kalenderjaar waarin de acceptatie is gedaan.
2
De in het eerste lid bedoelde acceptatie is beperkt tot het bij die acceptatie door de minister vermelde werkveld.
Artikel
11
1
Voor biobrandstoffen die vanaf 1 juli 2011 zijn geproduceerd of voor de eerste keer zijn ingeslagen, overlegt de geregistreerde gelijktijdig met de biobrandstoffenbalans aan het bestuur van de emissieautoriteit een verklaring van een verificateur dat een door die geregistreerde gehanteerd duurzaamheidssysteem door de Europese Commissie of de minister is geaccepteerd. De verklaring wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage II.
2
Indien de geregistreerde niet voldoet aan het eerste lid telt de door hem vanaf 1 juli 2011 geleverde hoeveelheid biobrandstoffen niet mee voor de jaarverplichting.
Artikel
12
De verificateur is werkzaam voor een instelling die, voor het werkveld waarvoor die verificateur verklaringen als bedoeld in artikel 11, eerste lid, afgeeft, op grond van een op dat werkveld betrekking hebbend duurzaamheidssysteem:
a.
is geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie;
b.
is geaccrediteerd door een nationale accreditatie-instantie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 229/93 (PbEU L 218);
c.
aantoonbaar een accreditatieprocedure is gestart bij een instelling als bedoeld in onderdeel a of b maar waarvoor de procedure nog niet is afgerond, of
d.
is erkend door, dan wel aantoonbaar een erkenningsprocedure is gestart bij, een bevoegde nationale instantie van een andere lidstaat.
Biobrandstoffen die, al dan niet bijgemengd bij benzine of diesel, na productie of eerste inslag in Nederland door een geregistreerde aan een andere geregistreerde in Nederland worden geleverd of die naar het buitenland worden overgebracht, gaan vergezeld van een duurzaamheidsverklaring. De duurzaamheidsverklaring wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage III.
2
In afwijking van het eerste lid gaat een levering van biobrandstoffen die de bestemming, bedoeld in artikel 7, tweede lid, hebben gekregen, aan een andere geregistreerde niet vergezeld van een duurzaamheidsverklaring.
Paragraaf
5
Register
Artikel
15
De geregistreerde opent voor een kalenderjaar een rekening door voor de eerste keer in dat kalenderjaar een biobrandstoffenbalans in te dienen bij de emissieautoriteit. De emissieautoriteit zendt een bevestiging daarvan aan de geregistreerde.
Paragraaf
6
Dubbeltelling betere biobrandstoffen
Artikel
16
1
Biobrandstoffen, die zijn geproduceerd uit afval, residuen, non-food cellulosemateriaal en lignocellulosisch materiaal waarvoor geen alternatieve toepassing bestaat of waarvan de geregistreerde aan de hand van marktonderzoek aantoont dat er geen afzetmogelijkheden voor zijn, tellen dubbel bij de vaststelling van het percentage, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit.
2
Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder:
afval: materialen die voordat zij het afvalstadium hebben bereikt de gangbare gebruikscyclus hebben doorlopen;
alternatieve toepassing: toepassing anders dan opwekking van elektriciteit of warmte, compostering of benutting van het lignocellulosedeel van biomassa als diervoeder;
residuen: van landbouw, aquacultuur, visserij of bosbouw afkomstige restproducten en stoffen die niet het eindproduct vormen waarop een productieproces rechtstreeks is gericht.
Artikel
17
[artikel 3, zesde lid, onderdeel a, besluit]
1
De geregistreerde die biobrandstoffen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, produceert of voor de eerste keer in Nederland inslaat, overlegt, gelijktijdig met de biobrandstoffenbalans, aan het bestuur van de emissieautoriteit:
a.
de informatie, bedoeld in bijlage IV, overeenkomstig het model in die bijlage;
b.
een verklaring waaruit blijkt dat die biobrandstoffen voldoen aan artikel 16.
2
De verklaring, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt afgegeven door een onafhankelijke instelling die voldoet aan de eisen van het Verificatieprotocol dubbeltelling biobrandstoffen, en
a.
door een accreditatie-instantie die voor deze norm ondertekenaar is van de Multilateral Agreement van de European co-operation for Accreditation is geaccrediteerd:
1°.
volgens NEN-EN-ISO 17020, type A, en
2°.
voor de aanvullende werkzaamheden met betrekking tot het werkveld dubbeltelling biobrandstoffen, of
b.
aantoonbaar een accreditatieprocedure is gestart bij een instelling als bedoeld in onderdeel a maar waarvoor de procedure nog niet is afgerond,.
Paragraaf
7
Administratieve overdracht in voorgaand kalenderjaar geleverde biobrandstoffen
Artikel
18
1
In 2011 en 2012 is het percentage van de jaarverplichting voor benzine en het percentage van de jaarverplichting voor diesel, dat met biobrandstoffen als bedoeld in artikel 3, zesde lid, onderdeel b, van het besluit, wordt ingevuld ten hoogste 25.
2
Vanaf 2013 is de hoeveelheid biobrandstoffen als bedoeld in artikel 3, zesde lid, onderdeel b, van het besluit die meetelt voor de jaarverplichting voor benzine en de jaarverplichting voor diesel ten hoogste 25 procent van de jaarverplichting voor benzine respectievelijk diesel van het voorafgaande jaar.
3
De biobrandstoffen, bedoeld in het eerste en tweede lid, voldoen in het kalenderjaar waarin die biobrandstoffen worden meegeteld aan de voor dat kalenderjaar geldende eisen, bedoeld in artikel 3, derde lid, van het besluit.
Paragraaf
8
Biotickets
Artikel
19
Het bioticket wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage V.
Als categorieën ondernemingen als bedoeld in artikel 12.33, eerste lid, van de Wet milieubeheer, worden aangewezen de geregistreerden die biobrandstoffen ten behoeve van wegvoertuigen en mobiele machines op de Nederlandse markt hebben gebracht.
2
Het overzicht, bedoeld in artikel 12.33, eerste lid, van de Wet milieubeheer, heeft betrekking op de biobrandstoffen, bedoeld in het eerste lid, wordt langs elektronische weg bekendgemaakt, en bestaat uit drie overzichten waarin over het laatst verstreken kalenderjaar per geregistreerde van de hoeveelheid ten behoeve van wegvoertuigen en mobiele machines op de Nederlandse markt gebrachte biobrandstoffen wordt vermeld:
a.
de aard van de verschillende grondstoffen;
b.
de herkomst van de grondstoffen, en
c.
de gehanteerde duurzaamheidssystemen.
Paragraaf
11
Slotbepalingen
Artikel
22
De geregistreerde bewaart ten minste vijf jaar na indiening van de biobrandstoffenbalans:
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2011.
Artikel
24
Deze regeling wordt aangehaald: Regeling hernieuwbare energie vervoer.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,J.J.Atsma
Energie-inhoud biogas waarvoor het op de markt gebrachte biogas meetelt voor de verplichting reductie van broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus [TJ]:
•
Broeikasgasemissiereductie (t.o.v. 83,8 gCO2eq/MJ) van het op de markt gebrachte biogas [%]
•
Emissie van broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus [ton CO2eq]:
•
Jaar waarin het biogas op de markt is gebracht:
Gegevens geregistreerde:
Naam:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Ondertekening door geregistreerde:
Datum:
Plaats:
Ondertekening.
B
Verklaring voor levering van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen aan wegvoertuigen en mobiele machines
Ondergetekende verklaart de hieronder aangegeven hoeveelheid elektriciteit uit hernieuwbare bronnen aan wegvoertuigen en mobiele machines te hebben geleverd.
1.
Totale hoeveelheid geleverde elektriciteit [kWh]:
2.
Het gemiddelde aandeel van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in de Europese Unie, gemeten twee jaar voor het betreffende jaar, zoals dat gepubliceerd is op www.emissieautoriteit.nl:
3.
De hoeveelheid hernieuwbare elektriciteit meetellend voor de verplichting hernieuwbare energie [kWh]:
(De onder (1) vermelde hoeveelheid elektriciteit vermenigvuldigd met het verschil van het onder (2) vermelde aandeel hernieuwbare elektriciteit en het verplichte percentage hernieuwbare energie.)
4.
Verrekeningsfactor voor de geleverde elektriciteit:
a.
Indien het betreft elektriciteit uit hernieuwbare bronnen ten behoeve van wegvoertuigen: 2,5
b.
indien het betreft elektriciteit uit hernieuwbare bronnen ten behoeve van mobiele machines: 1
5.
De energie-inhoud waarvoor de geleverde elektriciteit meetelt voor de verplichting hernieuwbare energie [TJ]:
(De onder (3) vermelde hoeveelheid elektriciteit uit hernieuwbare bronnen vermenigvuldigd met 3,6 en gedeeld door 1.000.000 i.v.m. omrekening naar [TJ] en vermenigvuldigd met de onder (4) vermelde factor.)
6.
De energiehoeveelheid meetellend voor de verplichting reductie van broeikasgassen gedurende de levenscyclus [TJ].
(De onder (1) vermelde hoeveelheid elektriciteit vermenigvuldigd met 3,6 en gedeeld door 1.000.000 i.v.m. omrekening naar [TJ] en vermenigvuldigd met de onder (4) vermelde factor.)
7.
De broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus van elektriciteit in [g CO2eq/kWh] zoals dat gepubliceerd is op www.emissieautoriteit.nl.
8.
Broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus van de elektriciteit [ton CO2eq]
(De onder (1) vermelde hoeveelheid elektriciteit vermenigvuldigd met de onder 7 vermelde broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus en gedeeld door 1.000.000 i.v.m. omrekening naar [ton].)
9.
Jaar dat de elektriciteit is geleverd:
Gegevens geregistreerde:
Naam:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Ondertekening door geregistreerde:
Datum:
Plaats:
Ondertekening.
C
Verklaring voor levering via het aardgasnet van biogas aan wegvoertuigen of mobiele machines
Ondergetekenden, partij 1 en partij 2, verklaren:
–
de hieronder aangegeven hoeveelheid biogas met de vermelde kenmerken in Nederland via het aardgasnet aan wegvoertuigen of mobiele machines te hebben geleverd,
Partij 1 heeft bij deze levering de betreffende hoeveelheid biogas in het Nederlandse aardgasnet gevoed en partij 2 heeft een gelijke hoeveelheid aardgas uit dit netwerk afgenomen en aan wegvoertuigen of mobiele machines geleverd.
Partij 1 [of 2] heeft het recht om de betreffende hoeveelheid biogas in te zetten voor de verplichte levering van hernieuwbare energie aan vervoer of om de betreffende hoeveelheid biogas administratief te verhandelen in de vorm van biotickets.
•
Hoeveelheid biogas [kg]:
•
Onderste verbrandingswaarde [MJ/kg]:
•
Factor waarvoor het op de markt gebrachte biogas meetelt voor de verplichting hernieuwbare energie [enkel of dubbel]:
•
De energie-inhoud waarvoor het op de markt gebrachte biogas meetelt voor de verplichting hernieuwbare energie [TJ]:
•
GN-code van het gewas of grondstof van het biogas:
Energie-inhoud biogas waarvoor het op de markt gebrachte biogas meetelt voor de verplichting reductie van broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus [TJ]:
•
Broeikasgasemissiereductie (t.o.v. 83,8 gCO2eq/MJ) van het op de markt gebrachte biogas [%]:
•
Broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus (ton CO2eq]:
•
Jaar waarin het biogas op de markt is gebracht:
Gegevens partij 1:
Naam:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Gegevens partij 2:
Naam:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Ondertekening door partij 1:
Datum:
Plaats:
Ondertekening.
Ondertekening door partij 2:
Datum:
Plaats:
Ondertekening
Toelichting op model C. Verklaring voor levering via het aardgasnet van biogas aan wegvoertuigen of mobiele machines
Voor 100% biogas geldt een onderste verbrandingswaarde van 50 MJ/l. Indien sprake is van groen gas, dat via het aardgasnet aan het verkeer wordt geleverd (administratief vergroend aardgas), moet met de specificaties van aardgas worden gerekend. Aardgas uit het Groningse Slochteren bestaat voor 81% uit methaan en voor de rest uit o.a. stikstof en kooldioxide. Gronings aardgas levert bij verbranding gemiddeld een energetische waarde van 31,65 MJ/Nm3 (onderwaarde) aan energie. Aardgas heeft een soortelijke massa van ongeveer 0,833 kg/m3. Dit komt dus overeen met 31,65 MJ/m3/ 0,833 kg/m3 = 38,0 MJ/kg.
Bij levering via het aardgasnet van biogas aan wegvoertuigen of mobiele machines kan in een bepaald jaar geleverd aardgas administratief worden vergroend met groen gas dat in datzelfde jaar in het aardgasnet of dat in het voorgaande jaar in het aardgasnet is gevoed. Het is niet toegestaan om geleverd aardgas te vergroenen met groen gas dat het volgend jaar in het aardgasnet wordt gevoed.
Omdat de verplichting betrekking heeft op hernieuwbare energie die op de Nederlandse markt voor vervoer wordt gebracht, moet het groene gas in het Nederlandse aardgasnet worden gevoegd. Net als bij bio-ethanol of biodiesel is het op zich wel toegestaan dat het betreffende biogas in het buitenland wordt geproduceerd. Om mee te tellen voor de Nederlandse verplichting moet in het buitenland geproduceerd biogas na productie fysiek naar Nederland worden getransporteerd en in het Nederlandse net worden ingevoegd om voor de Nederlandse verplichting mee te tellen.
Onderstaand wordt het model gegeven voor de verklaring van de verificateur. Deze verklaring is vanaf 1 juli 2011 noodzakelijk bij de productie of eerste inslag in Nederland van hoeveelheden biobrandstof bedoeld voor de Nederlandse markt voor wegvoertuigen en mobiele machines.
Verklaring van de verificateur
Hierbij bevestigt ondergetekende dat het hieronder vermelde geaccepteerde duurzaamheidssysteem, bedoeld in artikel 9 van de Regeling hernieuwbare energie vervoer, toegepast is of dat daartoe voorbereidingen worden getroffen.
Geaccepteerd duurzaamheidssysteem:
De verificateur is werkzaam voor een instelling die is geautoriseerd overeenkomstig artikel 12 van de Regeling hernieuwbare energie vervoer voor het werkveld dat wordt gedekt door het genoemde duurzaamheidssysteem of duurzaamheidssystemen.
Naam geadresseerde:
Naam verificatie-instelling namens wie de verificateur optreedt:
Ondertekening door verificateur
Naam verificateur:
Datum:
Postcode en plaats:
Ondertekening
Toelichting bij model Verklaring van de verificateur
Per stroom biobrandstof moet een verklaring opgemaakt worden waarbij het geheel van relevante duurzaamheidseisen, overeenkomstig artikel 17, tweede tot en met vijfde lid, van de richtlijn wordt gedekt, waarbij voorts voldaan wordt aan de massabalans overeenkomstig artikel 18, eerste lid, van richtlijn 2009/28/EG en waarbij vastgesteld is dat er, overeenkomstig artikel 18, derde lid, van die richtlijn, een norm voor de onafhankelijke audit voorhanden is van de gegevens die worden verstrekt. Deze elementen dienen alle onderdeel te zijn van een geaccepteerd duurzaamheidssysteem als bedoeld in artikel 9 van de Regeling hernieuwbare energie vervoer.Omdat het kan voorkomen dat verificateurs zijn geautoriseerd voor een deel van bovenbedoelde onderdelen, kan voor een stroom meer dan een verklaring noodzakelijk zijn.
Energie-inhoud waarvoor de biobrandstoffen meetellen voor de verplichting reductie van broeikasgasemissies over de levercyclus [TJ]:
•
Broeikasgasemissiereducties (t.o.v. 83,8 gCO2eq/MJ) van de biobrandstoffen [%]:
•
Broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus [ton CO2eq]:
Gegevens geregistreerde:
Naam:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Ondertekening door geregistreerde:
Datum:
Plaats:
Ondertekening.
B
Duurzaamheidsverklaring voor levering van biobrandstoffen aan het buitenland
Onderstaande geregistreerde verklaart de hieronder aangegeven hoeveelheid biobrandstoffen met de vermelde kenmerken naar het buitenland te hebben overgebracht:
•
Soort of type biobrandstof:
•
Hoeveelheid biobrandstof [liter bij 15°C ]:
•
Factor waarvoor de biobrandstoffen meetellen voor de verplichting hernieuwbare energie [enkele of dubbel]:
•
De energiehoeveelheid waarvoor de biobrandstoffen meetellen voor de verplichting hernieuwbare energie [TJ]:
•
GN-code van het gewas of grondstof van de biobrandstof:
Model voor het overleggen van informatie t.b.v. dubbeltelling biobrandstoffen als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Regeling hernieuwbare energie vervoer indien sprake is van biobrandstoffen geproduceerd uit:
a.
het lignocellulose deel van grondstoffen,
b.
ruwe glycerine,
c.
gebruikte frituuroliën en frituurvetten, of
d.
dierlijke vetten.
A. Aard van de biobrandstof en de grondstof, herkomst van de grondstof
1.
Soort biobrandstof waarop de dubbeltelling wordt toegepast:
Bijvoorbeeld ethanol, butanol, biodiesel (veresterde plantaardige olie), bio-FT-diesel (via biomassa vergassing en Fischer Tropsch proces verkregen synthetische diesel).
2.
Hoeveelheid biobrandstof waarop dubbeltelling wordt toegepast:
–
Aantal liters bij 15°C:
–
Onderste verbrandingswaarde in MJ per liter:
–
Energie-inhoud in TJ:
3.
Grondstof waarvan de biobrandstof afkomstig is:
Indien (een deel van) de biobrandstof is geproduceerd uit het lignocellulose deel van de grondstof: vul de onderstaande tabel in:
Percentage van biobrandstof afkomstig uit lignocellulosedeel (cellulose, hemicellulose, lignine) van de grondstof
...... %
Percentage van biobrandstof afkomstig uit niet-lignocellulose-deel van de grondstof (o.a. suikers, zetmeel, eiwit, vet)
...... %
Totaal:
100 %
Indien (een deel van) de biobrandstof is geproduceerd uit het lignocellulose deel van de grondstof: geef aan hoe de ingevulde waarden zijn bepaald of berekend. Indien ze zijn bepaald, voeg de analyses als bijlage toe. Indien ze zijn berekend, voeg de berekeningen als bijlage toe.
B. Verklaring
Ik verklaar dit formulier volledig en naar waarheid te hebben ingevuld.
C. Ondertekening:
Gegevens geregistreerde:
Naam:
Adres en postcode:
Contactpersoon geregistreerde:
Naam:
voor zover afwijkend van bovenstaand:
Adres:
Postcode woonplaats
Postbus:
Postcode en plaats:
Telefoonnummer:
E-mailadres:
Plaats:
Datum:
Ondertekening door geregistreerde:
B
Model voor het overleggen van informatie t.b.v. dubbeltelling biobrandstoffen als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Regeling hernieuwbare energie vervoer indien geen sprake is van biobrandstoffen geproduceerd uit:
a.
het lignocellulose deel van grondstoffen,
b.
ruwe glycerine,
c.
gebruikte frituuroliën en frituurvetten, of
d.
dierlijke vetten.
A. Aard van de biobrandstof en de grondstof, herkomst van de grondstof
1.
Soort biobrandstof waarop de dubbeltelling wordt toegepast:
Bijvoorbeeld ethanol, butanol, biodiesel (veresterde plantaardige olie), bio-FT-diesel (via biomassa vergassing en Fischer Tropsch proces verkregen synthetische diesel).
2.
Hoeveelheid biobrandstof waarop dubbeltelling wordt toegepast
–
Aantal liters bij 15°C:
–
Onderste verbrandingswaarde in MJ per liter:
–
Energie-inhoud in TJ:
3.
Grondstof waarvan de biobrandstof afkomstig is:
a.
Indien de grondstof bestaat uit gewasresten:
Beschrijf het hoofdproduct en de wijze waarop de gewasrest als bijproduct is ontstaan.
b.
Indien de grondstof afval of een bij- of restproduct is uit een productieproces anders dan a.:
Beschrijf het productieproces, de wijze waarop het afval of het bij- of restproduct in dat proces is ontstaan, en, voor zover relevant voor de toetsingscriteria, de manier waarop deze is ingezameld en beschikbaar is gekomen als grondstof voor biobrandstof.
c.
Indien het afval betreft:
Beschrijf de gebruikscyclus die het materiaal heeft doorlopen.
Beschrijf hoe de grondstof is ontstaan:
B. Samenstelling van de grondstof
Vul in de onderstaande tabel de waarden in van de grondstof die is gebruikt voor productie van biobrandstof. Indien de grondstoffensamenstelling kan fluctueren:
•
Geef het gemiddelde en de spreiding;
•
Voeg voor de in te zetten grondstof analyseresultaten bij (literatuurwaarden of waarden van vergelijkbare, maar qua samenstelling enigszins afwijkende grondstoffen voldoen niet).
Drogestofgehalte
% van totale gewicht
Organische droge stof
% van droge stof
Zetmeel
% van droge stof
Cellulose
% van droge stof
Hemicellulose
% van droge stof
Suikers ¹
% van droge stof
Eiwit
% van droge stof
Vet
% van droge stof
Lignine
% van droge stof
As
% van droge stof
¹ : de vrije suikers die geen onderdeel uitmaken van het zetmeel, de cellulose en de hemicellulose.
C. Biobrandstofproductie
1.
Geef de wijze aan waarop de biobrandstof is geproduceerd.
B.v. via vergassing van biomassa en Fischer Tropsch synthese, via enzymatische voorbehandelingvan lignocellulose biomassa gevolgd door conventionele fermentatie van C6-suikers tot ethanol, enz.
2.
Geef aan welk deel van de biobrandstof is geproduceerd uit het lignocellulosedeel van de grondstof en welk deel is geproduceerd uit de overige componenten van de grondstof:
a.
Vul de onderstaande tabel in:
Percentage van biobrandstof afkomstig uit lignocellulosedeel (cellulose, hemicellulose, lignine) van de grondstof
...... %
Percentage van biobrandstof afkomstig uit niet-lignocellulose-deel van de grondstof (o.a. suikers, zetmeel, eiwit, vet)
...... %
Totaal:
100 %
b.
Indien (een deel van) de biobrandstof is geproduceerd uit het lignocellulose deel van de grondstof: geef aan hoe de ingevulde waarden zijn bepaald of berekend. Indien ze zijn bepaald, voeg de analyses als bijlage toe. Indien ze zijn berekend, voeg de berekeningen als bijlage toe.
D. Alternatieve toepassing
Beschrijf op welke wijze(n) de grondstof kan worden toegepast, buiten het gebruik als grondstof voor biobrandstofproductie.
Het gaat hierbij om de grondstofsoort in zijn algemeenheid, rekening houdende met de samenstelling en met eventuele wettelijke beperkingen die aan een toepassing van deze grondstofsoort zijn opgelegd, en niet om een batch/partij grondstof waar deze betrekking op heeft.
E. Reductie van de broeikasgasemissies
Geef de waarde voor de reductie van broeikasgasemissie van de biobrandstof ten opzichte van de fossiele biobrandstof die hij vervangt.Geef als de grondstofsamenstelling of de (efficiëntie van) de productiewijze in de tijd varieert, ook minimum- en maximumwaarden en leg uit waarvan deze variatie het gevolg is.
F. Verklaring
Ik verklaar dit formulier volledig en naar waarheid te hebben ingevuld.
G. Ondertekening:
Gegevens geregistreerde:
Naam:
Adres:
Postcode en plaats:
Postbus:
Postcode en plaats:
Contactpersoon geregistreerde:
Naam:
voor zover afwijkend van bovenstaand:
Adres:
Postcode woonplaats
Postbus:
Postcode en plaats:
Telefoonnummer:
E-mailadres:
Plaats:
Datum:
Ondertekening door geregistreerde.
Toelichting op de modellen
Algemeen
Er zijn twee modellen voor het overleggen van informatie t.b.v. dubbeltelling biobrandstoffen, één model met beperktere informatie voor typen biobrandstoffen:
a.
die geproduceerd zijn uit het lignocellulose deel van grondstoffen,
b.
die geproduceerd zijn uit ruwe glycerine,
c.
uit gebruikte frituuroliën en frituurvetten, of
d.
uit dierlijke vetten,
en één meer uitgebreid model voor andere typen biobrandstoffen.
Het model dient te worden ingevuld voor iedere partij van een type biobrandstof (bijvoorbeeld ‘bio-ethanol uit stro’ of ‘bio-ethanol uit gewasresten van koolzaad’) waarop dubbeltelling wordt toegepast. Een grondstof kan zijn een geteeld product, een gewasrest die vrijkomt bij teelt van andere producten, of een residu of afvalstroom uit een verwerkend proces. Indien de grondstofsamenstelling varieert in de tijd, dienen naast gemiddelde waarden ook minimum- en maximumwaarden gegeven te worden. De getallen kunnen worden afgerond op hele getallen.
Toelichting bij onderdeel D (Alternatieve toepassing)
Indien er alternatieve toepassingen zijn anders dan opwekking van elektriciteit of warmte, compostering of benutting van het lignocellulose deel van de biomassa als diervoer, moet, om de wegingsfactor te kunnen toepassen, met een marktanalyse onderbouwd worden dat met die alternatieve aanwendingen geen of slechts een deel van de totaal beschikbare hoeveelheid grondstof kan worden verwerkt. Hiermee kan dan het overige deel van de grondstof alsnog beschikbaar zijn voor energieopwekking (incl. vergisting) of compostering of moet worden gezien als afvalstroom.
een hoeveelheid biobrandstoffen met de hieronder vermelde kenmerken ten behoeve van wegvoertuigen en mobiele machines op de Nederlandse markt te hebben gebracht,
Geregistreerde 1 heeft als verkoper van het bioticket niet langer het recht om de betreffende hoeveelheid biobrandstoffen in te zetten voor deze beide verplichtingen.
Kenmerken van de op de markt voor wegvoertuigen en mobiele machines gebrachte hoeveelheid biobrandstoffen:
•
Soort of type biobrandstof
•
Hoeveelheid biobrandstof [liter bij 15°C] of [kg] voor biogas:
•
Factor waarvoor de op de markt gebrachte biobrandstoffen meetellen voor de verplichting hernieuwbare energie:
•
De energiehoeveelheid waarvoor de op de markt gebrachte biobrandstoffen meetellen voor de verplichting hernieuwbare energie [TJ]
•
Energie-inhoud waarvoor de biobrandstoffen meetellen voor de verplichting reductie van broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus [TJ]:
•
Broeikasgasemissiereducties (t.o.v. 83,8 gCO2eq/MJ) van de op de markt gebrachte biobrandstoffen [ %]
•
Broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus [ton CO2eq]:
•
Jaar waarin de biobrandstoffen op de markt zijn gebracht
Gegevens geregistreerde 1:
Naam:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Gegevensgeregistreerde 2:
Naam:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Ondertekening door geregistreerde 1:
Datum:
Plaats:
Ondertekening.
Ondertekening door geregistreerde 2:
Datum:
Plaats:
Ondertekening.
Toelichting bij model A. Bioticket biobrandstoffen
Voor aan wegvoertuigen en mobiele machines geleverd biogas wordt met biotickets de overprestatie voor de verplichting hernieuwbare energie doorverkocht. Dit betekent dat de hoeveelheid energie meetellend voor de verplichting hernieuwbare energie, die op biotickets voor biogas moet worden vermeld, gelijk is aan de hoeveelheid hernieuwbare energie van de betreffende hoeveelheid biogas verminderd met de hoeveelheid hernieuwbare energie van de eigenverplichting van het opt-in bedrijf. Voor 2011 is de doelstelling voor de verplichting hernieuwbare energie in 2011 is 4,25%. De overprestatie hernieuwbare energie, die met biotickets voor biogas wordt doorverkocht bedraagt dus: 100% – 4,25% = 95,75% van de totale energie-inhoud van het biogas. Voor dubbel tellend biogas is de overprestatie die met biotickets wordt doorverkocht 200% – 4,25% = 195,75%. Met biotickets voor biogas wordt wel de gehele prestatie ten behoeve van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging van de totale hoeveelheid biogas doorverkocht.
B
Bioticket voor elektriciteit
Geregistreerde 1 verklaart een hoeveelheid elektriciteit met de hieronder vermelde kenmerken ten behoeve van wegvoertuigen en mobiele machines op de Nederlandse markt te hebben gebracht.
Geregistreerde 1 heeft als verkoper van het bioticket niet langer het recht om de betreffende hoeveelheid elektriciteit in te zetten voor deze beide verplichtingen.
Kenmerken van de op de markt voor wegvoertuigen en mobiele machines gebrachte hoeveelheid elektriciteit:
1.
Totale hoeveelheid geleverde elektriciteit [kWh]:
2.
Het gemiddelde aandeel van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in de Europese Unie, gemeten twee jaar voor het betreffende jaar, zoals dat gepubliceerd is op www.emissieautoriteit.nl.
3.
De hoeveelheid elektriciteit uit hernieuwbare bronnen [kWh]:
(De onder (1) vermelde hoeveelheid elektriciteit vermenigvuldigd met het verschil van het onder (2) vermelde aandeel hernieuwbare elektriciteit en het verplichte percentage hernieuwbare energie.)
4.
Verrekeningsfactor voor de geleverde elektriciteit:
a.
Indien het betreft elektriciteit uit hernieuwbare bronnen ten behoeve van wegvoertuigen: 2,5
b.
indien het betreft elektriciteit uit hernieuwbare bronnen ten behoeve van mobiele machines: 1
5.
De energie-inhoud waarvoor de geleverde elektriciteit meetelt voor de verplichting hernieuwbare energie [TJ]:
(De onder (3) vermelde hoeveelheid elektriciteit uit hernieuwbare bronnen vermenigvuldigd met 3,6 en gedeeld door 1.000.000 i.v.m. omrekening naar [TJ] en vermenigvuldigd met de onder (4) vermelde factor.)
6.
De energiehoeveelheid meetellend voor de verplichting reductie van broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus [TJ].
(De onder (1) vermelde hoeveelheid elektriciteit vermenigvuldigd met 3,6 en gedeeld door 1.000.000 i.v.m. omrekening naar [TJ] en vermenigvuldigd met de onder (4) vermelde factor.)
7.
De broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus van elektriciteit in [g CO2eq/kWh] zoals gepubliceerd op www.emissieautoriteit.nl.
8.
Broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus van de elektriciteit [ton CO2eq]
(De onder (1) vermelde hoeveelheid elektriciteit vermenigvuldigd met de onder 7 vermelde broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus en gedeeld door 1.000.000 i.v.m. omrekening naar [ton].)
9.
Jaar dat de elektriciteit is geleverd:
Gegevens geregistreerde 1:
Naam:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Gegevens geregistreerde 2:
Naam:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Ondertekening door geregistreerde 1:
Datum:
Plaats:
Ondertekening.
Ondertekening door geregistreerde 2:
Datum:
Plaats:
Ondertekening.
Toelichting op model B. Bioticket voor elektriciteit
Voor aan wegvoertuigen en mobiele machines geleverde elektriciteit wordt met biotickets de overprestatie voor de verplichting hernieuwbare energie doorverkocht. Dit betekent dat de hoeveelheid energie meetellend voor de verplichting hernieuwbare energie, die op biotickets voor elektriciteit moet worden vermeld, gelijk is aan de hoeveelheid hernieuwbare energie van de betreffende hoeveelheid elektriciteit verminderd met de hoeveelheid hernieuwbare energie van de eigenverplichting van het opt-in bedrijf. Voor 2011 wordt deze berekening als volgt. Het gemiddelde aandeel van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen is een vaste waarde afhankelijk van het jaar, te weten 17,4 % voor 2011. De doelstelling voor de verplichting hernieuwbare energie in 2011 is 4,25%. De overprestatie hernieuwbare energie, die met biotickets wordt doorverkocht bedraagt dus: 17,4% – 4,25% = 13,15% van de totale energie-inhoud van de elektriciteit. Met biotickets voor elektriciteit wordt wel de gehele prestatie ten behoeve van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging van de totale hoeveelheid elektriciteit doorverkocht.