Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 25 mei 2011, nr. WJZ/11069057, houdende aanwijzing van categorieën van productie-installaties voor de stimulering van duurzame energieproductie in het jaar 2011 (Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011)

Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • algemene uitvoeringsregeling: de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie;

  • allesvergisting: de biologische afbraakreacties van biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van de nummers 410, 420, 500, 550 tot en met 559;

  • besluit: het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

  • gewogen maandelijks rendement: het rendement, bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit;

  • groen gas hub: een verzameling van productie-installaties voor de productie van hernieuwbaar gas waarvoor voor de invoeding van het hernieuwbaar gas op een gasnet gezamenlijk een of meerdere aansluitingen worden gebruikt;

  • minister: de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • NTA 8003: 2008: de Nederlandse Technische Afspraak 8003, Classificatie van biomassa voor energietoepassing, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze luidde op 31 december 2008;

  • richtlijn hernieuwbare energie: richtlijn nr. 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L 140);

  • thermische conversie van vaste of vloeibare biomassa: de omzetting van vaste of vloeibare biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van biomassa als bedoeld in de nummers 500, 550 tot en met 559, 587 en 592 van de NTA 8003: 2008, in een productie-installatie waarin ten minste 95% van de energetische waarde van de brandstof biogeen is, door middel van:

    • 1°.

      verbranding,

    • 2°.

      een andere thermische behandeling dan bedoeld onder 1° ingeval de producten daarvan vervolgens worden verbrand of

    • 3°.

      de verbranding van producten die voortkomen uit thermische behandeling;

  • valhoogte: het verschil in waterpeil voor en achter de installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van waterkracht waarbij het maximaal elektrisch ontwerpvermogen van de turbine of de generator wordt gerealiseerd;

  • vergisting en co-vergisting van dierlijke mest: de biologische afbraakreacties van in hoofdzaak verpompbare vaste en vloeibare uitwerpselen van dieren, al dan niet aangevuld met een of meer producten genoemd in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, bijlage Aa, onderdeel IV;

  • warmtebenuttingscoëfficiënt: de hoeveelheid gedurende een kalenderjaar door een productie-installatie geproduceerde en nuttig aangewende warmte als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel v, van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit, gedeeld door de hoeveelheid gedurende hetzelfde kalenderjaar geproduceerde en op het elektriciteitsnet ingevoede hernieuwbare elektriciteit.

§

2

Algemene bepalingen

Artikel

2

Artikel

3

§

3

Hernieuwbare elektriciteit

§

3.1

Afvalverbranding

Artikel

4

Artikel

6

Artikel

7

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, bedraagt 4080 uren per jaar.

Artikel

8

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, bedraagt in de periode, genoemd in artikel 4, tweede lid, bij een gewogen maandelijks rendement dat groter is dan genoemd in kolom 1 en kleiner is dan of gelijk is aan genoemd in kolom 2, het bedrag in euro per kWh, genoemd in kolom 3.

22%

23%

0,110

23%

24%

0,112

24%

25%

0,112

25%

26%

0,114

26%

27%

0,114

27%

28%

0,116

28%

29%

0,120

29%

30%

0,124

30%

31%

0,127

31%

100%

0,131

§

3.2

Stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties

Artikel

10

Artikel

12

Artikel

13

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

§

3.3

Waterkracht

Artikel

16

Artikel

17

§

3.4

Biomassa

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 21, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

Artikel

24

§

3.5

Windenergie op land

Artikel

26

Artikel

27

§

3.6

Vrije categorie

§

3.6.1

Productie-installaties uitsluitend in vrije categorie

§

3.6.1.1

Wind in meer

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 31, eerste lid, bedraagt 2000 uren per jaar.

§

3.6.1.2

Wind op zee

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 35, eerste lid, bedraagt 3180 uren per jaar.

Artikel

39

De beschikking tot verlenen van een subsidie als bedoeld in artikel 35, eerste lid, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat binnen acht weken na afgifte van deze beschikking een uitvoeringsovereenkomst overeenkomstig de overeenkomst opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 7 tot stand is gekomen tussen de Staat en de subsidie-aanvrager.

§

3.6.1.3

Fotovoltaïsche zonnepanelen

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 40, eerste lid, bedraagt 1000 uren per jaar.

§

3.6.1.4

Thermische conversie biomassa maximaal vermogen 10 MW

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 44, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

§

3.6.1.5

Osmose

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 48, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

§

3.6.1.6

Geothermie

Artikel

52

Artikel

53

Artikel

54

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 52, eerste lid, bedraagt 6500 uren per jaar.

§

3.6.1.7

Vrije stromingsenergie

Artikel

56

Artikel

57

Artikel

58

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 56, eerste lid, bedraagt 2250 uren per jaar.

§

3.6.2

Vrije categorie fase 1

Artikel

60

Aanvragen om subsidie als bedoeld in:

worden ontvangen in de periode van 1 juli 2011 tot 31 augustus 2011, 17:00 uur.

Artikel

61

§

3.6.3

Vrije categorie fase 2

Artikel

63

§

3.6.4

Vrije categorie fase 3

Artikel

65

§

3.6.5

Vrije categorie fase 4

Artikel

67

§

3.7

Correctiebedragen voorschotverlening productie van hernieuwbare elektriciteit

Artikel

70

Artikel

71

Artikel

72

§

4

Hernieuwbaar gas

§

4.1

Stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties

Artikel

80

Artikel

82

Artikel

83

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 80, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

§

4.2

Biomassa

Artikel

86

Artikel

87

Artikel

88

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 86, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

Artikel

89

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 28 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in:

§

4.3

Vrije categorie

§

4.3.1

Vrije categorie fase 1

§

4.3.2

Vrije categorie fase 2

Artikel

93

Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 86, eerste lid, onderdeel b, worden ontvangen in de periode van 31 augustus 2011, 17:00 uur, tot 31 oktober 2011, 17:00 uur.

§

4.4

Correctiebedragen voorschotverlening productie van hernieuwbaar gas

§

5

Slotbepalingen

Artikel

97

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

98

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,M.J.M.Verhagen

Bijlage

1

behorende bij de artikelen 4, derde lid, 10, derde lid, 21, vierde lid, en 44, derde lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011

Bijlage

2

behorende bij de artikelen 16, derde lid, en 56, tweede lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011

Bijlage

3

behorende bij de artikelen 26, derde lid, 31, tweede lid, en 35, tweede lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011

Bijlage

4

behorende bij artikel 40, derde lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011

Bijlage

5

behorende bij de artikelen 48, tweede lid, en 52, tweede lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011

Bijlage

6

behorende bij de artikelen 80, vierde lid, en 86, vierde lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011

Bijlage

7

behorende bij artikel 39 van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011

Uitvoeringsovereenkomst tot zekerheid van het aanvangen van de activiteiten ter zake waarvan subsidie is verstrekt op basis van artikel 35, eerste lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011

  • 1.

    De Staat der Nederlanden, (hierna te noemen: de Staat), te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

    en

  • 2.

    ..... ....., gevestigd te ..... (hierna te noemen: Ondernemer);

    .....

    (hierna te samen ook te noemen: Partijen);

overwegen:

  • a.

    de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft blijkens een beschikking met kenmerk ....., hierna te noemen Beschikking, waarvan een kopie als Bijlage A bij deze overeenkomst is gevoegd aan de Ondernemer een subsidie verstrekt als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011 (hierna: Regeling).

  • b.

    de Beschikking bevat de opschortende voorwaarde dat binnen acht weken na afgifte van de beschikking de onderhavige uitvoeringsovereenkomst, hierna te noemen Uitvoeringsovereenkomst, tot stand is gekomen tussen de Staat en de subsidieaanvrager;

  • c.

    de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie beoogt door middel van deze Uitvoeringsovereenkomst te verzekeren dat de Ondernemer de realisatie van het windpark bedoeld in de Beschikking vóór 1 augustus 2014 zal aanvangen opdat deze realisatie binnen de in artikel 61 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie bedoelde termijn van vijf jaar kan worden voltooid.

Partijen komen daartoe het volgende overeen:

Artikel

1

Begripsbepaling

  • 1.

    Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder ‘de aanvang van de bouwperiode’ verstaan: ‘het bereiken van het eerste moment dat de bodem in beroering gebracht wordt door plaatsing van het werk dan wel de bekabeling naar land’, als bedoeld in de door de Ondernemer verkregen vergunning verleend op basis van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Waterwet.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt de bouwperiode geacht te zijn aangevangen op de datum waarop de Ondernemer dat aan de Staat heeft aangetoond.

Artikel

2

Tijdige aanvang van de bouw

De Ondernemer verplicht zich jegens de Staat de bouwperiode tijdig aan te vangen en wel vóór 1 augustus 2014.

Artikel

3

Inhoud en omvang van de garantie

De Ondernemer verplicht zich om tot zekerheid voor de nakoming van de in artikel 2 bedoelde verplichting, alsmede de bij niet tijdige nakoming verschuldigde boetes, binnen acht weken nadat de Beschikking in werking is getreden ten behoeve van de Staat financiële zekerheid te stellen en gesteld houden voor een bedrag groot 2% van de maximale hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 16 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie, door middel van de afgifte aan de Staat van een door een binnen de Europese Unie gevestigde bank afgegeven bankgarantie welke is opgemaakt onder gebruikmaking van het model opgenomen als Bijlage B

Artikel

4

Vrijval van de garantie

  • 1.

    De verplichting de in artikel 3 bedoelde bankgarantie te blijven stellen vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen. De Ondernemer ontvangt een kopie van het bericht van verval.

  • 2.

    Zodra de verplichting geheel is vervallen zal de Staat de bankgarantie retourneren aan de Ondernemer.

Artikel

5

Boetes

  • 1.

    Indien de Ondernemer de bouwperiode niet vóór 1 augustus 2014 is aangevangen, is de Ondernemer aan de Staat bij wijze van boete een bedrag verschuldigd groot 0,2% van het beschikte bedrag enkel door het verloop van die termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.

  • 2.

    Indien de Ondernemer daarna nog in gebreke blijft met het maken van een aanvang met de bouw is de Ondernemer maandelijks een boete van telkens 0,2% van de maximale hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 16 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie, verschuldigd voor zover hij de bouw op de eerste van de maanden september, oktober, november en december van 2014 en augustus, september, oktober, november en december van het jaar 2015 niet is aangevangen.

  • 3.

    De boetes bedoeld in het eerste en tweede lid, (in totaal ten hoogste tien) zijn telkens verschuldigd voor het enkele verloop van de termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.

  • 4.

    De Ondernemer machtigt bij deze de Staat onherroepelijk tot het innen van de boetes door het inroepen van de bankgarantie voor het bedrag van de boete, telkens wanneer er een boete verschuldigd is geworden.

Artikel

6

Aanvang en einde Uitvoeringsovereenkomst

  • 1.

    Deze Uitvoeringsovereenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de Partijen met dien verstande dat de inwerkingtreding wordt opgeschort totdat de Beschikking in werking is getreden en de Staat de Ondernemer daarvan schriftelijk bericht heeft gestuurd.

  • 2.

    Deze Uitvoeringsovereenkomst eindigt van rechtswege door de teruggave van de bankgarantie door de Staat aan de Ondernemer.

Artikel

7

Domiciliekeuze en berichtgevingen

  • 1.

    De Staat kiest voor uitvoering van deze Uitvoeringsovereenkomst domicilie ten kantore van Agentschap NL, agentschap van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Hanzelaan 310, 8017 JK Zwolle.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dienen alle mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten uit hoofde van deze uitvoeringsovereenkomst schriftelijk te worden gedaan.

  • 3.

    Mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten die niet in overeenstemming met het tweede lid zijn gedaan blijven zonder rechtsgevolg.

  • 4.

    De Staat is bevoegd eenzijdig van het bepaalde in het eerste lid af te wijken.

Artikel

8

Rechtskeuze

  • 1.

    Op deze Uitvoeringsovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.

  • 2.

    Alle geschillen in verband met deze uitvoeringsovereenkomst of met afspraken die daarmee samenhangen zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te Den Haag.

Artikel

9

Citeertitel

Deze Uitvoeringsovereenkomst wordt tussen partijen aangeduid als ‘Uitvoeringsovereenkomst Wind op zee Staat/.....’.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend

te .....

Ondernemer

te 's-Gravenhage op .....

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Model bankgarantie

DE ONDERGETEKENDE,

....., gevestigd te ....., hierna te noemen de ‘Bank’,

IN AANMERKING NEMENDE DAT:

  • A.

    ..... , gevestigd te ..... , (hierna te noemen de Ondernemer) en de STAAT der NEDERLANDEN, (hierna te noemen: Staat), waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door ....., hierbij vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op ..... de ‘Uitvoeringsovereenkomst Wind op zee Staat/..... ’ (hierna: uitvoeringsovereenkomst) hebben getekend;

  • B.

    de Ondernemer volgens artikel 3 van de overeenkomst binnen acht weken nadat deze overeenkomst in werking is getreden ten behoeve van de Staat financiële zekerheid dient te stellen en gesteld houden voor een bedrag groot € .....,– door de afgifte aan de Staat van een door een bank afgegeven bankgarantie welke luidt conform het model dat als Bijlage B bij die overeenkomst behoort;

  • C.

    de Bank bereid is de desbetreffende bankgarantie ten gunste van de Staat te stellen onder de hierna te noemen voorwaarden.

VERKLAART ALS VOLGT

  • 1.

    De Bank stelt zich hierbij als zelfstandige verbintenis tegenover de Staat onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant voor al hetgeen de Staat van de Ondernemer op grond van de uitvoeringsovereenkomst te vorderen heeft tot een maximumbedrag van € .....,–.

  • 2.

    Deze bankgarantie is een abstracte afroepgarantie. De Bank komt in geen geval een beroep toe op de onderliggende rechtsverhouding tussen de Staat en de Ondernemer als vervat in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 3.

    De Bank zal op eerste schriftelijk verzoek van de Staat, zonder opgaaf van redenen te verlangen of nader bewijs te vragen, overgaan tot uitbetaling van al hetgeen de Ondernemer, volgens verklaring van de Staat, verschuldigd is uit hoofde van de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 4.

    Deze bankgarantie vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen.

  • 5.

    De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zendt de bankgarantie zo spoedig mogelijk nadat deze geheel is vervallen retour aan de Bank.

  • 6.

    Op deze bankgarantie is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen die mochten ontstaan over of naar aanleiding van deze bankgarantie zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te ’s-Gravenhage.

  • 7.

    Indien deze bankgarantie dient te worden geretourneerd geschiedt dat door toezending aan adres: .....

Getekend te

op

De Bank