Wet van 1 december 2011, houdende regels ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES)

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet identificatie bij dienstverlening BES, de Wet melding ongebruikelijke transacties BES en de Wet grensoverschrijdende geldtransporten BES samen te voegen tot één wet, gericht op het voorkomen van het misbruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en het financieren van terrorisme;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1.1

Artikel

1.2

Artikel

1.3

Deze wet is van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

1.4

Deze wet is niet van toepassing op de personen, bedoeld in bijlage A bij deze wet, deel I, onderdelen n en o, voor zover zij voor een cliënt werkzaamheden verrichten betreffende de bepaling van diens rechtspositie, diens vertegenwoordiging en verdediging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding.

Artikel

1.5

Artikel

1.6

Artikel

1.7

De rechtsgeldigheid van een privaatrechtelijke rechtshandeling van een dienstverlener welke is verricht in strijd met de bij of krachtens deze wet gestelde regels is niet uit dien hoofde aantastbaar.

Artikel

1.8

Artikel

1.9

Artikel

1.10

Artikel

1.11

Artikel

1.12

Artikel

1.14

Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie en Veiligheid gezamenlijk publiceren periodiek een verslag van de geïdentificeerde, geanalyseerde en beoordeelde risico’s op witwassen en financieren van terrorisme.

Hoofdstuk

2

Cliëntonderzoek

§

1

Cliëntenonderzoek

Artikel

2.1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onderdoelvennootschap: een rechtspersoon of vennootschap waaraan een trustkantoor trustdiensten verleent.

Artikel

2.2

Artikel

2.3

Een dienstverlener verricht het cliëntenonderzoek in de volgende gevallen:

  • a.

    indien hij in of vanuit een openbaar lichaam een zakelijke relatie aangaat;

  • b.

    indien hij in of vanuit een openbaar lichaam een incidentele transactie verricht ten behoeve van de cliënt boven een bij regeling van Onze Minister vast te stellen bedrag dat voor de onderscheiden soorten van diensten verschillend kan zijn;

  • c.

    indien er indicaties zijn dat de cliënt betrokken is bij witwassen of financieren van terrorisme;

  • d.

    indien hij twijfelt aan de betrouwbaarheid van eerder verkregen gegevens van de cliënt; of

  • e.

    indien het risico van betrokkenheid van een bestaande cliënt bij witwassen of financieren van terrorisme daartoe aanleiding geeft.

Artikel

2.4

Artikel

2.5

Artikel

2.6

Artikel 2.4, tweede lid, is niet van toepassing ten aanzien van een cliënt die bij een dienstverlener wordt geïntroduceerd indien:

  • a.

    de cliënt is geïdentificeerd en de identiteit reeds is geverifieerd, ingevolge artikel 2.2 of op daarmee overeenkomende wijze, door:

    • 1°.

      een advocaat, notaris of kandidaat-notaris die in Bonaire, Sint Eustatius of Saba is gevestigd;

    • 2°.

      een beleggingsinstelling, levensverzekeraar, bemiddelaar in levensverzekeringen, kredietinstelling of geldtransactiekantoor die beschikt over een vergunning op grond van de Wet financiële markten BES;

    • 3°.

      een onderneming of instelling van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie;

  • b.

    de dienstverlener waarbij de cliënt wordt geïntroduceerd beschikt over de identificatie- en verificatiegegevens en overige gegevens en bescheiden inzake de identiteit van de cliënt en, indien van toepassing, de uiteindelijk belanghebbende.

Artikel

2.7

§

2

Vereenvoudigd cliëntenonderzoek

Artikel

2.8

Artikel

2.9

Vervallen

§

3

Verscherpt cliëntenonderzoek

Artikel

2.10

Artikel

2.11

Onverminderd artikel 2.10, eerste lid, draagt een kredietinstelling die een correspondentbankrelatie aangaat of is aangegaan er zorg voor dat:

  • a.

    zij voldoende informatie over de betrokken kredietinstelling verzamelt om een compleet beeld te krijgen van de aard van haar bedrijfsactiviteiten, en op basis van openbaar beschikbare informatie de reputatie van de kredietinstelling en de kwaliteit van het toezicht dat op de kredietinstelling wordt uitgeoefend beoordeelt;

  • b.

    zij de procedures en maatregelen ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme van de betrokken kredietinstelling beoordeelt;

  • c.

    indien het een nieuwe correspondentbankrelatie betreft, de beslissing tot het aangaan van die relatie wordt genomen of goedgekeurd door personen die daartoe door de kredietinstelling gemachtigd zijn;

  • d.

    de verantwoordelijkheden van beide kredietinstellingen schriftelijk worden vastgelegd;

  • e.

    de betrokken kredietinstelling de cliënt heeft geïdentificeerd en zijn identiteit heeft geverifieerd en daarnaast doorlopend toezicht houdt op de cliënten die rechtstreeks toegang hebben tot transitrekeningen en dat deze in staat is om op haar verzoek de relevante cliëntgegevens te verstrekken.

§

4

Documenten voor de verificatie van de identiteit en bewaren van bewijsstukken

Artikel

2.12

Artikel

2.13

§

5

Bepalingen met betrekking tot trustkantoren

Artikel

2.14

Artikel

2.15

Artikel

2.16

Een trustkantoor heeft kennis van de relevante delen van de structuur van de groep waartoe de doelvennootschap behoort en het doel waarmee de structuur is opgezet en beschikt over gegevens waaruit deze relevante delen en het doel van de structuur blijken.

Artikel

2.17

Een trustkantoor:

  • a.

    beschikt over een op risico gebaseerd beleid om te bepalen of de uiteindelijk belanghebbende van een doelvennootschap een politiek prominent persoon is die niet in een openbaar lichaam woont;

  • b.

    laat de beslissing tot het aangaan van een relatie met een politiek prominent persoon nemen of goedkeuren door personen die daartoe door het trustkantoor gemachtigd zijn;

  • c.

    treft adequate maatregelen om de bron van het vermogen vast te stellen dat bij de zakelijke relatie wordt gebruikt;

  • d.

    oefent doorlopende controle uit op de zakelijke relatie.

Artikel

2.18

Artikel

2.19

Een trustkantoor bewaart de in deze paragraaf bedoelde gegevens op toegankelijke wijze gedurende vijf jaar na het tijdstip van het beëindigen van de zakelijke relatie of tot vijf jaar na het uitvoeren van de desbetreffende transactie.

Hoofdstuk

3

Melden van ongebruikelijke transacties

§

1

Het meldpunt

Artikel

3.1

Artikel

3.2

Het meldpunt heeft met het oog op het voorkomen en opsporen van witwassen en financieren van terrorisme tot taak:

  • a.

    het verzamelen, registreren, bewerken en analyseren van de gegevens die het verkrijgt, teneinde te bezien of deze gegevens van belang kunnen zijn voor het voorkomen en opsporen van misdrijven;

  • b.

    het verstrekken van persoonsgegevens en andere gegevens in overeenstemming met deze wet en het bij of krachtens de Wet politiegegevens bepaalde;

  • c.

    de dienstverlener die overeenkomstig artikel 3.5 een melding heeft gedaan, te berichten over de afdoening van de melding;

  • d.

    het verrichten van onderzoek naar ontwikkelingen op het gebied van witwassen en financieren van terrorisme en naar de verbetering van de methoden om witwassen en financieren van terrorisme te voorkomen en op te sporen;

  • e.

    het geven van aanbevelingen voor de bedrijfstakken omtrent de invoering van passende procedures voor interne controle en communicatie en andere te treffen maatregelen tot voorkoming van het gebruik van die bedrijfstakken voor witwassen en financieren van terrorisme;

  • f.

    het geven van voorlichting omtrent het voorkomen en opsporen van witwassen en financieren van terrorisme aan:

    • 1°.

      de bedrijfstakken en beroepsgroepen;

    • 2°.

      de toezichtautoriteiten;

    • 3°.

      het openbaar ministerie en de overige ambtenaren belast met de opsporing van strafbare feiten;

    • 4°.

      het publiek;

  • g.

    het geven van inlichtingen aangaande het meldgedrag van de dienstverleners aan de toezichtautoriteiten en de personen, bedoeld in onderdeel f, onder 3°;

  • h.

    het onderhouden van contacten met buitenlandse van overheidswege aangewezen instanties die een vergelijkbare taak hebben als het meldpunt;

  • i.

    het jaarlijks uitbrengen van een verslag met betrekking tot de taakuitoefening en zijn werkzaamheden in het voorafgaande jaar en van zijn voornemens voor het komende jaar, dat wordt aangeboden aan Onze Minister van Justitie en Veiligheid en ter kennis gebracht van Onze Minister.

Artikel

3.3

§

2

De meldingsplicht ongebruikelijke transacties

Artikel

3.4

Bij regeling van Onze Minister worden, zo nodig per daarbij te onderscheiden categorieën transacties, indicatoren vastgesteld aan de hand waarvan wordt beoordeeld of een transactie wordt aangemerkt als een ongebruikelijke transactie.

Artikel

3.5

Artikel

3.6

Artikel

3.7

Het meldpunt bepaalt de wijze waarop een melding moet worden gedaan, of gegevens of inlichtingen als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, moeten worden verstrekt.

§

3

Vrijwaring

Artikel

3.8

Artikel

3.9

De dienstverlener die tot een melding op de voet van artikel 3.5 is overgegaan, is niet aansprakelijk voor schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat gelet op alle feiten en omstandigheden in redelijkheid niet tot melding had mogen worden overgegaan.

Artikel

3.9a

Ten behoeve van de naleving van de in de artikelen 3.5 en 3.6 opgenomen verplichtingen, zijn notarissen, kandidaat-notarissen en advocaten die diensten verlenen, bedoeld in bijlage A, onderdeel i, subonderdelen n en o, niet gehouden aan de geheimhoudingsplicht die geldt uit hoofde van hun beroep.

§

4

Geheimhouding

Artikel

3.10

Artikel

3.11

§

5

Opleiding

Artikel

3.12

Een dienstverlener draagt er zorg voor dat zijn werknemers, alsmede de dagelijks beleidsbepalers voor zover relevant voor de uitoefening van hun taken en rekening houdend met de risico’s, aard en omvang van de instelling, bekend zijn met de bepalingen van deze wet en periodiek opleidingen genieten die hen in staat stellen een ongebruikelijke transactie te herkennen en een cliëntenonderzoek goed en volledig uit te voeren.

§

6

De meldingsplicht Sanctiewetgeving

Artikel

3.13

Hoofdstuk

4

Grensoverschrijdende geldtransporten

Artikel

4.1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

Artikel

4.2

Artikel

4.3

Artikel

4.4

Artikel

4.5

Hoofdstuk

5

Handhaving

§

1

Inleidende bepalingen

Artikel

5.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • aanwijzing: door de toezichtautoriteit opgelegde verplichting om binnen een door die autoriteit gestelde termijn ten aanzien van in de aanwijzingsbeschikking aan te geven onderwerpen een bepaalde gedragslijn te volgen;

  • bestraffende sanctie: bestuurlijke sanctie, voor zover deze beoogt de overtreder leed toe te voegen;

  • bestuurlijke boete: bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom;

  • bestuurlijke sanctie: door de toezichtautoriteit wegens een overtreding opgelegde verplichting, niet zijnde een aanwijzing;

  • herstelsanctie: bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding;

  • last onder dwangsom: herstelsanctie, inhoudende:

    • 1°.

      een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en

    • 2°.

      de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd;

  • overtreder: degene die een overtreding pleegt of medepleegt;

  • overtreding: gedraging in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde.

Artikel

5.3

§

2

Toezicht op de naleving

Artikel

5.4

Artikel

5.4a

Ten behoeve van het houden van het toezicht, bedoeld in artikel 5.4, derde lid, geldt voor de deken alsmede voor de door hem ten behoeve van de uitoefening van het toezicht ingeschakelde medewerkers, personeel en andere personen een geheimhoudingsplicht, gelijk aan die van de advocaat.

Artikel

5.5

Artikel

5.6

Van de inbewaringneming, bedoeld in artikel 5.5, tweede lid, maken de douaneambtenaren onverwijld proces-verbaal op. De inbewaringneming kan geschieden voor maximaal zeven dagen. Deze termijn kan door hun diensthoofd eenmaal met maximaal zeven dagen worden verlengd. Na afloop van deze termijn wordt het geld onverwijld teruggegeven aan de aanmelder, tenzij het in beslag wordt genomen.

Artikel

5.7

§

3

Aanwijzing en bestuurlijke sancties

Artikel

5.9

Artikel

5.10

Artikel

5.11

Artikel

5.12

Artikel

5.13

Voor zover een bestuurlijke sanctie verplicht tot betaling van een geldsom, komt deze geldsom toe aan het bestuursorgaan dat de sanctie heeft opgelegd.

Artikel

5.14

Artikel

5.15

Artikel

5.16

Artikel

5.17

Artikel

5.18

De toezichtautoriteit maakt, onverminderd artikel 5.17, een beslissing tot het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van deze wet openbaar, nadat die beslissing onherroepelijk is geworden. Artikel 5.17, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

6

Strafbepalingen

Artikel

6.1

Artikel

6.2

Hoofdstuk

7

Overgangs- en slotbepalingen

§

1

Overgangsbepalingen

Artikel

7.2

Artikel

7.4

§

2

Slotbepalingen

Artikel

7.8

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

7.9

Deze wet wordt aangehaald als: Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Financiën , J. C. de Jager
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Bijlage

A

bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES

  • I.

    Als dienst bedoeld in artikel 1, onderdeel d, wordt aangemerkt het in of vanuit Bonaire, Sint Eustatius of Saba:

    • a.

      in bewaring nemen van effecten, bankbiljetten, munten, muntbiljetten, edele metalen en andere waarden;

    • b.

      openstellen van een rekening waarop een saldo in geld, effecten, edele metalen of andere waarden kan worden aangehouden;

    • c.

      verhuren van een safe-loket;

    • d.

      verrichten van een uitbetaling ter zake van het verzilveren van coupons of vergelijkbare stukken van obligaties of vergelijkbare waardepapieren;

    • e.

      sluiten of bemiddelen bij het sluiten van een levensverzekering tegen een premie als bedoeld in de Wet financiële markten BES;

    • f.

      doen van een uitkering uit hoofde van een levensverzekering als bedoeld onder e;

    • g.

      crediteren of debiteren dan wel doen crediteren of debiteren van een rekening waarop een saldo in geld, effecten, edele metalen of andere valuta kan worden aangehouden;

    • h.

      aangaan van een verplichting tot betaling ten behoeve van de houder van een creditcard aan degene die het vertoon van die creditcard bij wijze van betaling heeft aanvaard, het uitgeven van creditcards of het beheer van creditcards waaronder in elk geval wordt verstaan de uitvoering van betalingstransacties via creditcards;

    • i.

      verrichten van geldtransacties in de zin van de Wet financiële markten BES;

    • j.

      gelegenheid bieden mee te dingen naar prijzen en premies in het kader van de exploitatie van hazardspelen waaronder speelcasino’s;

    • k.

      verlenen van trustdiensten als bedoeld in de Wet financiële markten BES;

    • l.

      als tussenpersoon optreden ter zake van overeenkomsten inzake onroerende zaken en rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen;

    • m.

      handelen in:

      • 1°.

        voertuigen, edelstenen, edele metalen, sieraden, juwelen dan wel andere bij regeling van Onze Minister aan te wijzen zaken van grote waarde dan wel het bemiddelen daarbij boven een door Onze Minister te bepalen bedrag, dat voor de onderscheiden soorten zaken verschillend kan zijn;

      • 2°.

        bouwmaterialen boven een door Onze Minister te bepalen bedrag;

    • n.

      geven van advies of het verlenen van bijstand door de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap, die als advocaat, notaris of kandidaat-notaris, accountant, belastingadviseur, dan wel als deskundige op juridisch, fiscaal of administratief gebied, dan wel in de uitvoering van een gelijksoortig juridisch beroep of bedrijf zelfstandig onafhankelijk beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verricht, bij:

      • 1°.

        het aan- of verkopen van onroerende zaken;

      • 2°.

        het beheren van geld, effecten, munten, muntbiljetten, edele metalen, edelstenen of andere waarden;

      • 3°.

        het oprichten of beheren van vennootschappen, rechtspersonen of soortgelijke lichamen;

      • 4°.

        het aan- of verkopen dan wel overnemen van ondernemingen;

    • o.

      optreden in naam en voor rekening van een cliënt bij enigerlei financiële transactie of onroerende zaaktransactie door een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap als advocaat, notaris of kandidaat-notaris, dan wel in de uitoefening van een gelijksoortig juridisch beroep;

    • p.

      verrichten van kredietuitzettingen;

    • q.

      verlenen van krediet in de vorm van financiële lease;

    • r.

      verlenen van garanties en het stellen van borgtochten;

    • s.

      handelen in:

      • 1°.

        geldmarktinstrumenten waaronder cheques, wissels, depositocertificaten;

      • 2°.

        valuta’s;

      • 3°.

        financiële futures en opties;

      • 4°.

        swaps en soortgelijke financieringsinstrumenten; of

      • 5°.

        effecten;

    • t.

      deelnemen aan effectenemissies en het verrichten van diensten in verband daarmee;

    • u.

      optreden als beleggingsmaatschappij in de zin van de Wet financiële markten BES of het beheren van een beleggingsinstelling in de zin van de Wet financiële markten BES;

    • v.

      verlenen van een beleggingsdienst waaronder wordt verstaan:

      • 1°.

        ontvangen en doorgeven van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten;

      • 2°.

        voor rekening van die cliënten uitvoeren van orders met betrekking tot financiële instrumenten;

      • 3°.

        beheren van een individueel vermogen;

    • w.

      optreden als elektronischgeldinstelling.

  • II.

    Als dienst bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d, wordt niet aangemerkt:

    • a.

      het in het kader van een premiebetaling uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst in ontvangst nemen van gelden of geldswaarden, ten einde deze gelden of geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm elders betaalbaar te stellen of te doen stellen aan een instelling waaraan het op grond van de Wet financiële markten BES is toegestaan het verzekeringsbedrijf in Bonaire, Sint Eustatius en Saba uit te oefenen;

    • b.

      het in het kader van een uitkering uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst betalen of betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden, nadat deze gelden of geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld door een instelling waaraan het op grond van de Wet financiële markten BES is toegestaan het verzekeringsbedrijf in Bonaire, Sint Eustatius en Saba uit te oefenen.

  • III.

    Onder creditcard als bedoeld in onderdeel I wordt niet verstaan een creditcard die alleen gebruikt kan worden bij de onderneming of instelling die deze creditcard uitgeeft of bij een onderneming of instelling die behoort tot dezelfde economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden als de uitgevende onderneming of instelling.

Bijlage

B

bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES

Als gegevens die op grond van artikel 2.13 moeten worden vastgelegd, worden aangewezen:

  • a.

    de naam, het adres en de woonplaats dan wel plaats van vestiging van de cliënt en de uiteindelijk belanghebbende indien die er is en van degene te wiens name het depot of de rekening wordt gesteld, van degene die toegang tot het safe-loket zal hebben of degene te wiens name een uitbetaling of transactie wordt verricht, alsmede van hun vertegenwoordigers;

  • b.

    de aard, het nummer en de datum en plaats van uitgifte van het document met behulp waarvan de identiteitsvaststelling heeft plaatsgevonden of een afschrift van het document dat een persoonidentificerend nummer bevat en aan de hand waarvan de verificatie van de identiteit heeft plaatsgevonden;

  • c.

    de aard van de dienst;

  • d.
    • 1°.

      in het geval van het in bewaring nemen van de in de bijlage A, in deel I, onderdeel a, genoemde waarden: het desbetreffende depotnummer en de marktwaarde die deze waarden vertegenwoordigen op het tijdstip van de inbewaringneming, of bij ontstentenis van een marktwaarde het bedrag dat deze waarden vertegenwoordigen, berekend volgens andere in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke waarderingsgrondslagen, of indien het bedrag dat deze waarden vertegenwoordigen in redelijkheid niet kan worden vastgesteld, een nauwkeurige omschrijving van die waarden;

    • 2°.

      in het geval van het openstellen van een rekening: een duidelijke omschrijving van de soort rekening en het aan die rekening toegekende nummer;

    • 3°.

      in het geval van verhuur van een safe-loket: het nummer of een andere onderscheidende aanduiding van het desbetreffende safe-loket;

    • 4°.

      in het geval van het verrichten van uitbetalingen ter zake van het verzilveren van coupons of vergelijkbare stukken van obligaties of vergelijkbare waardepapieren: het bedrag dat met de transactie is gemoeid en het desbetreffende rekeningnummer;

    • 5°.

      in het geval van het sluiten van een levensverzekering: het nummer van de rekening ten laste waarvan de premiebetaling wordt gedaan;

    • 6.

      in het geval van het doen van een uitkering uit hoofde van een levensverzekering: het nummer van de rekening ten gunste waarvan de uitkering wordt gedaan;

    • 7°.

      in het geval van een dienst als bedoeld in de in debijlage A, in deel I, onderdelen h en i: het creditcard of debitcard nummer met vervaldatum, dan wel het chequenummer tezamen met het corresponderende bankrekeningnummer;

    • 8°.

      in het geval van een dienst als bedoeld in de in debijlage A, in deel I, onderdelen l en n, onder 1°: de aard en andere unieke kenmerken van de betrokken onroerende zaken alsmede het met de transactie gemoeide bedrag;

    • 9°.

      in het geval van een dienst als bedoeld in de in de bijlage A, in deel I, onderdelen j, m en n, onder 2°: de aard, herkomst, bestemming, omvang en andere unieke kenmerken van de betrokken waarden of zaken;

    • 10°.

      in het geval van een dienst als bedoeld in de bijlage A, in deel I, onderdelen k en n, onder 2° en 3°: de identiteit van de betrokken vennootschappen, rechtspersonen of soortgelijke lichamen.